De Verenigde Staten willen dat de Europese NAVO-lidstaten hun defensie-uitgaven optrekken tot 5 procent van het bruto binnenlands product. Duitsland vindt dat oké, België en een paar andere Europese landen zien dat niet zitten. De NAVO-norm van 2 procent is geen probleem, maar zelfs 3,5 procent is onrealistisch, vinden ze. De kakofonie over het defensiebudget tussen de lidstaten, maar ook binnen de federale regering, is ergerlijk. Het moet nu vooral gaan over wat met de al geplande extra middelen zal gebeuren.
Bondskanselier Friedrich Merz (CDU) gaf woensdag al een voorzet tijdens zijn beleidsverklaring voor de Bundestag: Duitsland moet het sterkste leger van Europa hebben om een antwoord te bieden op de Russische dreiging. En dus is de norm van 2 procent van het bbp aan defensie-uitgaven gedateerd. Zelfs 3 of 3,5 procent is niet meer voldoende. Een dag later was Duits minister van Buitenlandse Zaken Johann Wadephul voor een vergadering met zijn collega’s in Turkije zeer duidelijk: “Wij volgen VS-president Donald Trump wanneer hij vraagt dat er 5 procent van het bbp aan defensie wordt besteed.”
Ook NAVO-baas Mark Rutte is gewonnen voor het optrekken van het budget richting 5 procent van het bbp. Een duidelijk cijfer, maar dat wel voor spraakverwarring zorgde tussen de NAVO-bondgenoten en zelfs binnen een aantal regeringen. De 5 procent van Mark Rutte bleken niet de 5 procent van Donald Trump te zijn. De secretaris-generaal van de NAVO splitst dat cijfer op in twee delen. 3,5 procent moet aan pure defensie-uitgaven worden besteed, 1,5 procent aan uitgaven waar defensie van meeprofiteert, zoals cyberveiligheid of de verbetering van wegen en bruggen die ook voor troepenverplaatsingen nuttig kunnen zijn.
‘Realistisch’ België
Ondertussen staat België, gesteund door een weliswaar beperkt aantal andere EU-landen zoals Spanje, op de rem. Voorafgaand aan de top liet minister van Buitenlandse Zaken Maxime Prévot (Les Engagés) weten dat die 5 procent niet haalbaar is en dat zelfs 3,5 procent “buitensporig” is, zowel op korte als op middellange termijn. Dat zou voor België 30 miljard euro per jaar extra uitgaven betekenen. Prévot heeft rugdekking van premier Bart De Wever, die blijkt te kiezen voor een “realistische” aanpak. Alleen: ook binnen de federale regering lijken de neuzen niet in dezelfde richting te staan.
Theo Francken (N-VA) heeft als minister van Defensie nooit een grens bepaald voor het defensiebudget en in zijn beleidsnota is sprake van op zijn minst 2,5 procent van het bbp dat richting defensie moet gaan. Voor cd&v is het 2 procent en niets meer, zoals voorzitter Sammy Mahdi al vaak heeft herhaald. Terwijl de andere partijen in de regering verklaren dat de ‘rode lijn’ van 2 procent voorbijgestreefd is. Op termijn moet het hoger, alleen zegt niemand wanneer. Prévot sprak over tien tot vijftien jaar. Ook hier rijst de vraag: is dat het standpunt van de volledige regering?
De cijferdans in de media is geen verheffend schouwspel. Al is de politiek daar zelf verantwoordelijk voor. Zonder jarenlang freeridergedrag van landen als België had die discussie over het vereiste defensiebudget niet eens gevoerd hoeven worden.
Eerst luchtafweer en extra munitie
En er is meer. De discussie leidt de aandacht af van een even belangrijk, zo niet nog belangrijker debat: wat moet met die extra middelen precies worden gedaan? Waar liggen de prioriteiten voor defensie? Want zomaar overal gaan shoppen met de extra 3,8 miljard euro die worden vrijgemaakt om dit jaar de 2 procentnorm halen, is gevaarlijk. Denk maar aan de aankoop, het gebruik en het onderhoud van de nieuwe Franse Griffon-pantservoertuigen, die een veelvoud kosten van de oorspronkelijk vastgelegde 1,1 miljard euro.
Het definitieve aankoopplan op lange termijn van minister van Defensie Theo Francken zal pas duidelijk worden tegen de NAVO-top van Den Haag in juni. Wel staat al vast dat de uitbouw van een Belgische luchtafweer en het aanvullen van de munitievoorraden de opdrachten voor 2025 zijn. Vorige week raakte bekend dat België in Polen tot 300 draagbare luchtafweerraketten bestelt. Een wapen dat al een eeuwigheid op het verlanglijstje van het leger staat.
Het aanvullen van de munitievoorraden kan ook vrij snel gebeuren. Daarvoor hoeven geen nieuwe contracten te worden afgesloten en de volumes van de bestaande contracten moeten met 15 tot 20 procent omhoog. Overigens: toen de regering-De Croo het defensiebudget tussen 2022 en 2024 met 1 miljard euro extra heeft opgetrokken, gebeurde dat voor 75 procent door extra munitieaankopen.
Wat vanaf 2026?
De vraag rijst daarna welke defensie-investeringen eerst moeten gebeuren als de munitiestocks zijn aangevuld. Dat wordt de opdracht vanaf 2026. In het regeerakkoord en de beleidsnota van Francken worden al een aantal lijnen uitgezet, onder meer voor de modernisering van het leger. Hij spreekt over extra artilleriesystemen, fregatten en gevechtsvliegtuigen. Er wordt prioriteit gegeven aan de uitbreiding van bestaande systemen, zoals de F-35’s (er worden extra gevechtsvliegtuigen besteld) en Caesar-artillerie.
Maar wat met de verdere uitbouw van een Belgische defensie-gerelateerde drone-industrie? Hoe zit het met de bescherming tegen nieuwe cyberaanvallen? Vooral daarover moet nu worden gedebatteerd.