De balans: een warm Vlaanderen is ook een economisch sterk Vlaanderen

Minister-president Matthias Diependaele (N-VA) voor de camera van Kanaal Z | Foto: Belga
Alain Mouton

De Vlaamse formatiegesprekken gaan de finale fase in. De voorbije weken werd vooral gekibbeld over nieuwe uitgaven voor welzijn, kinderbijslag en onderwijs. Over maatregelen voor een sterkere Vlaamse economie blijft het stil. Nochtans moet de Vlaamse regering mee zorgen voor een kader voor een hogere productiviteitsgroei, een industrieel beleid en jobcreatie voor alle niveaus.

Voor een welvarend, weerbaar en warm Vlaanderen, zo heet de basisnota van Vlaams formateur Matthias Diependaele (N-VA). De tekst van het Vlaamse regeerakkoord zal er niet veel van verschillen. Verwacht wordt dat de onderhandelende partijen N-VA, Vooruit en cd&v zeker voor de gemeenteraadsverkiezingen van 13 oktober en wellicht tegen het einde van de maand zo’n akkoord klaar hebben. Als Diependaele op maandag 30 september naar het Vlaams Parlement stapt, is dat een week later dan de voorziene septemberverklaring van de 23 september. “Maar je zal het tenminste nog altijd een septemberverklaring kunnen noemen”, is aan het Brusselse Martelaarsplein te horen.

Naast de persoonlijke spanningen tussen de partijvoorzitters en de schaduw van de lokale verkiezingen slepen de onderhandelingen zo lang aan, omdat vooral Vooruit een breuk wilde met de vorige centrumrechtse Vlaamse regering-Jambon. Dat wil zeggen: meer middelen voor welzijn, onderwijs en kinderopvang. Wat dat laatste betreft, vonden de Vlaamse socialisten een bondgenoot in cd&v. Voor andere thema’s is er dan weer een N-VA-Vooruit-blok, bijvoorbeeld als het gaat over de inperking van de autonomie van de koepels in het onderwijs (lees: vooral de autonomie van het katholiek onderwijs). En ook al kampt de Vlaamse begroting met een miljardentekort, het ‘warme Vlaanderen’, om de nota te parafraseren, moet er dus vooral komen via meer sociale uitgaven.

Wanneer klopt de rekening?

Wat meteen de vraag doet rijzen hoe de volgende Vlaamse regering erin zal slagen tegen 2027 de begroting in evenwicht te krijgen. De kans is groot dat die doelstelling wordt verschoven naar 2029. De regering-Diependaele kan dan zeggen dat ze een vergelijkbaar traject voor de sanering klaar heeft als de Waalse regering.

Om de rekening te doen kloppen én om als warm Vlaanderen geld uit te delen, helpt het natuurlijk als er voldoende economische groei wordt gegenereerd. Het is de klassieke metafoor van de taart die eerst gebakken moet worden vooraleer die wordt verdeeld. Anders gezegd: een warm Vlaanderen is een Vlaanderen met een goed draaiende en robuuste economie. Maar de voorbije weken kwam er weinig naar buiten over de stappen die de volgende Vlaamse regering wil zetten om te komen tot een “welvarend en weerbaar Vlaanderen”.

Nood aan een minister van industrie

Nochtans: de voorbije weken waren de alarmerende berichten over de toekomst van de Vlaamse industrie nauwelijks bij te houden. De oproep van Voka om in de volgende Vlaamse regering een minister van Industrie aan te stellen, is dus terecht. Dat debat staat niet los van de noodzaak van een hogere productiviteitsgroei. Nu Vlaanderen richting volledige tewerkstelling gaat – de 80 procent is in zicht – zal de groei moeten komen van een sterkere productiviteitsgroei. Het is bekend dat industriële bedrijven gemiddeld productiever zijn dan de ondernemingen in de diensten­sectoren. Een daling van het gewicht van de industrie in de economie, ten voordele van de diensten, is een van de factoren achter de vertragende productiviteitsgroei.

In zijn boek België kan beter, dat precies een jaar geleden is verschenen, berekende Voka-hoofdeconoom Bart Van Craeynest dat de impact van de vertragende productiviteitsgroei op onze welvaart enorm is: “Als we de voorbije twintig jaar het gemiddelde tempo van de productiviteitsgroei van de jaren tachtig en negentig hadden kunnen aanhou­den, zou de economische activiteit in ons land vandaag 32 procent hoger liggen. Voor 2022 zou dat neerkomen op 180 miljard euro extra economische activiteit. In zo’n scenario waren al onze budgettaire problemen al lang van de baan.”

Vlaamse hefbomen voor hogere productiviteit

Het optrekken van die productiviteitsgroei is een Europese ambitie. In het rapport-Draghi voor een sterkere Europese competitiviteit komt de term ‘productiviteit’ 125 keer voor. Welnu, de beleidshefbomen voor een hogere productiviteitsgroei liggen in België op regionaal niveau: beter onderwijs, minder regelgeving voor bedrijven, een vlotter vergunningenbeleid en investeringen in onderzoek en ontwikkeling. Wat dat laatste betreft, zitten België en Vlaanderen aan de Europese top. De totale uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling verdubbel­den van 1,6 procent van het bruto binnenlands product in 1990 naar 3,2 procent in 2021. Wel is de valorisatie of de doorstroming van dat onderzoek via nieuwe producten en diensten ondermaats. Imec in Leuven is sterk in onderzoek naar chiptechnologie. Maar op het gebied van de commercialisering scoort een bedrijf als ASML in Nederland sterker. Cijfers van de Europese Commissie leren dat we beter kunnen in het domein van de verkoop van hoogtechnologische producten en diensten en van de opbouw van intellectuele eigendom. Hopelijk besteedt het volgende Vlaamse regeerakkoord daar extra aandacht aan.

Vergeet de banen voor laaggeschoolden niet

Ten slotte is het te hopen dat de nieuwe Vlaamse regering een visie ontwikkelt voor het geheel van de Vlaamse economie en de arbeidsmarkt, en dus ook voor de niet-industriële sectoren. De Vlaamse regering plant duurdere dienstencheques. Die zijn nodig om een sector in leven te houden die als model kan fungeren voor tewerkstelling van laaggeschoolden.

In ons land bevindt 80 procent van de banen zich trouwens buiten de industrie. Handel is bijvoorbeeld de grootste private sector in België met 500.000 arbeidsplaatsen. Drie kwart van de tewerkstelling daar bestaat uit laag- of middengeschoolden. Maatregelen van de vorige regering, zoals de belastingkorting via de jobbonus, compenseerden de hoge loonkostenhandicap in die sectoren. De verleiding is groot voor de volgende Vlaamse regering om die korting om budgettaire redenen af te bouwen. Dat zou een verkeerd signaal zijn. Om jobcreatie en het behoud van de werkgelegenheid op alle niveaus te garanderen zou het net een goede zaak zijn dat Vlaanderen wat meer gebruikmaakt van de eigen fiscale autonomie en werken aantrekkelijker maakt.

Partner Content