De balans: de centenindex kan het verloningsbeleid door elkaar gooien

Belgisch premier Bart De Wever (N-VA) | Foto: Getty
Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

Werkgevers zitten nog met veel vragen over de impact en de complexe uitvoering van de centenindex. Die plafonneert de automatische loonindexering op 4.000 euro bruto in 2026 en 2028. Experts verwachten dat bedrijven de administratieve rompslomp die de centenindex meebrengt, zullen vermijden door meer flexibele verloning zoals warrantbonussen toe te kennen.

De inkt van het begrotingsakkoord was nog niet opgedroogd, of er rees al twijfel over de uitvoering van een van de pijlers ervan: de centenindex. In 2026 en 2028 wordt de volledige indexatie afgetopt voor het deel van het brutoloon boven 4.000 euro. De lonen boven 4.000 euro bruto worden dan niet langer volledig geïndexeerd. Bij een indexering tot 2 procent wordt voor dat deel van het loon geen extra toegekend. Is de indexering hoger, dan krijgt de werknemer nog de indexering boven de 2 procent-grens.

Het akkoord moet nog in wetteksten worden gegoten en aangenomen. De kans is erg klein dat dit nog voor het einde van dit jaar lukt. Voor de meer dan 500.000 bedienden die onder het paritair comité 200 vallen, staat eind januari 2026 al een loonindexering van 2,19 procent gepland. Voor die groep kan de centenindex niet worden toegepast. Meteen rees de vraag of dat een maand later niet kan worden gecompenseerd door minder loon toe te kennen. “Onmogelijk”, is het stellige antwoord van Kris De Schutter, advocaat arbeidsrecht bij Loyens & Loeff. “Een deel van de indexering kan niet worden teruggevorderd. Dat zou een loonsverlaging betekenen die strijdig is met het eerste protocol van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, dat de eigendom beschermt. Een probleem waarover te weinig is nagedacht, is dat het tijdstip, en dus het bedrag van de indexering, verschilt van sector tot sector.”

Wachten tot 2027

In hun onlineblog Social Dialogue Network waarschuwden Paul Soete en Manou Doutrepont, twee oudgedienden van het sociaal overleg, voor de technische moeilijkheden en de onduidelijkheden. Paul Soete: “Nu blijkt dat we die nog hadden onderschat, omdat er vertrokken werd van het ambtenarenstelsel met indexeringen van 2 procent en de ingreep daartoe beperkt zou blijven. Wat geen rekening houdt met de verschillende indexeringsformules in de privésector. Blijkbaar werkte de regering met de input van het Planbureau, en niet met die van de sociale partners, noch van de sociale secretariaten.” Vandaar dat de regering zich nogmaals over de uitvoering van de aangepaste index moet buigen. Er wordt zelfs gepraat over een uitstel van de maatregel tot 2027.

Volgens De Schutter kan de wettelijke basis voor een centenindex er wel snel zijn: “Al die indexmechanismen zitten opgenomen in cao’s. Gezien de hiërarchie van de normen, kan een koninklijk besluit een cao opzijschuiven. Men zou snel een koninklijk besluit moeten schrijven om de index aan te passen richting de centenindex. Maar het is kort dag en alles is complexer dan je op het eerste gezicht zou denken.”

Kafkaiaanse toestanden

Zo is er de regeling dat de bedrijven de helft van het bedrag boven 4.000 euro dat bij een klassieke indexering zou worden toegekend aan de staatskas moeten storten. De bedrijven moeten dus de helft van de opbrengst van de centenindex betalen. De andere helft niet, wat een concurrentieversterkende maatregel is.

Ook hier vreest Kris De Schutter kafkaiaanse toestanden. “Het gedeelte van een indexering dat een bedrijf aan de sociale zekerheid moet storten, blijft doorlopen. In de eerste jaren zal je dat nog vrij goed kunnen opvolgen, maar dat verandert als iemand van werkgever verandert”, waarschuwt De Schutter. “Veronderstel dat dit na een heel aantal jaren gebeurt: wie weet nog hoe iemand tien jaar geleden verloond werd? Als je overgaat van de ene entiteit naar de andere, wordt dat een ongelooflijk ingewikkeld systeem dat de facto niet uitvoerbaar is.”

Bonussen winnen aan populariteit

De Schutter denkt dat bedrijven die administratieve rompslomp rond de centenindex zullen vermijden door meer te kiezen voor een flexibele verloning boven op het klassieke brutoloon. De Schutter: “Je kunt als bedrijf zeggen: ik vergoed mijn werknemers met een loon tot 4.000 euro bruto en kies daarboven voor verschillende soorten bonussen.”

Kortom, de centenindex kan het verloningsbeleid in België door elkaar gooien, temeer omdat in België al een hele reeks bonussystemen bestaan, zoals winstdeelnemingen, groepsbonussen en warrants. Die winnen nu al aan populariteit.

Volgens een recent onderzoek van het sociaal secretariaat Acerta kreeg 27 procent van de bedienden dit jaar al een bonus. Dat is 10 procent meer dan vorig jaar. De niet-recurrente CAO90-bonus blijft de populairste vorm. Het gaat om een collectieve, resultaatsgebonden bonus op basis van vooraf afgesproken doelstellingen. 14,3 procent van de bedienden kreeg al zo’n bonus, al ligt het gemiddelde bedrag iets lager dan vorig jaar. De winstpremie – ook een collectieve bonus, afhankelijk van de jaarresultaten – is veel minder courant. Toch werd ze in 2025 iets vaker toegekend dan in 2024: 2,2 procent van de bedienden ontving een winstpremie, gemiddeld 2.474,5 euro, of zo’n 150 euro meer dan vorig jaar.

Warranten zitten in de lift

Bij de individuele bonussen blijven warranten (aandelenopties) het populairst: 9,3 procent van de bedienden kreeg er dit jaar al, bijna een kwart (24,9%) meer dan vorig jaar. Het gemiddelde bedrag ligt wel lager: 11.781,3 euro, of zo’n 1.000 euro minder dan in 2024. In tegenstelling tot de klassieke individuele bonus – 5,2 procent van de werknemers krijgt er een – is de warrantbonus vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen.

“Ik voorspel dat er in de toekomst nog meer warranten zullen worden toegekend, niet alleen omwille van het parafiscale voordeel, maar ook omdat bedrijven het gedoe rond de centenindex boven 4.000 euro willen beperken”, zegt De Schutter. “Ik verwacht ook een stijgend succes van warranten omdat je die in een flexibel verloningssysteem kunt stoppen. De rulingcommissie aanvaardt dat, als de sectorbepalingen dat toelaten. De winstpremie zal een eerder gematigd succes hebben, omdat je daar een cao nodig hebt om de winstpremie telkens trapsgewijs te verhogen.”

Partner Expertise