De balans: de begroting saneren volgens de methode-Meloni

Giorgia Meloni | Foto: Getty
Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

Het begrotingstekort terugdringen en tegelijk de belastingen verlagen: dat is de atypische aanpak van de Italiaanse regering-Meloni. Ze profiteert nog van de miljarden uit het EU-herstelfonds, behoudt de bankentaks en dringt de overheidsuitgaven terug. De Italiaanse staatsschuld blijft torenhoog, maar omdat die vooral aangehouden wordt door Italianen met een spaaroverschot, is er geen paniek.

Een van de weinige Europese regeringsleiders die op maandag 20 januari aanwezig zullen zijn bij de inauguratie van de Amerikaanse president Donald Trump, is de Italiaanse eerste minister Giorgia Meloni. Haar goede contacten met Trump en zijn zakelijke sidekick Elon Musk zijn bekend. Nochtans, toen Meloni in 2022 aantrad als eerste minister was de statistische kans klein dat ze twee jaar en drie maanden later nog in functie zou zijn. Sinds de Tweede Wereldoorlog houden Italiaanse regeringen gemiddeld een goed jaar stand. Meloni zelf zit met de coalitie van haar partij Fratelli d’Italia en de rechtse partners Lega en Forza Italia nog altijd comfortabel in het zadel.

Zeker sinds ze eind vorig jaar een opvallend, ja zelfs atypisch sociaaleconomisch en budgettair plan in het parlement wist goed te keuren. Het is de bedoeling dat het begrotingstekort daalt naar 3,3 procent van het bruto binnenlands product (bbp), terwijl het vorig jaar nog 3,8 procent bedroeg en in 2023 zelfs nog 7,2 procent.

Tegelijk is een reeks belastingverlagingen aangekondigd. De inkomens tot 28.000 euro per jaar zien het laagste tarief in de personenbelasting dalen van 25 naar 23 procent. Om het geboortecijfer op te trekken krijgen gezinnen met een lager inkomen een premie van 1.000 euro per geboren kind. Er komt een premie van 100 tot 200 euro voor wie energiezuinige huishoudtoestellen koopt. Bedrijven die 80 procent van hun winst herinvesteren en extra personeel aanwerven, zien hun vennootschapsbelasting verlaagd van 24 naar 20 procent.

Besparingen plus een bankentaks

De begroting saneren en tegelijk de fiscale druk voor de gezinnen verlagen: de vraag rijst hoe een regering dat klaarspeelt. Het is een sociaaleconomisch beleid waar de onderhandelende Arizona-partijen in België alleen maar van kunnen dromen. Cruciaal is het flankerende beleid van de regering in Rome. Zo moet een bankentaks 3,4 miljard euro opbrengen. Er worden de komende drie jaar voor maar liefst 11 miljard euro besparingen doorgevoerd op ministeries en bij lokale besturen. De budgetten voor onderwijs en onderzoek stijgen minder snel, net als de pensioenuitkeringen. Die worden met maximaal 1,9 euro per maand verhoogd. De facto een blokkering dus.

Daarnaast profiteert Meloni ook van de hervormingen van haar voorganger Mario Draghi, die voor een economisch herstel zorgde na de coronapandemie. Verder heeft Italië kunnen profiteren van miljarden euro’s uit het EU-herstelplan. Gevolg: de spread tussen Italiaanse en Duitse tienjaarsobligaties is gezakt tot ongeveer 115 basispunten. Bij Meloni’s verkiezingsoverwinning in september 2022 bedroeg die nog 258 basispunten.

Onder toezicht van de Europese Commissie

Dat wil echter niet zeggen dat alles prima gaat in Italië. Het land blijft vanwege zijn precaire overheidsfinanciën onder verstrengd toezicht van de Europese Commissie. De staatsschuld zal dit jaar stijgen tot 134,6 procent van het bbp en voorbij de kaap van 3.000 miljard euro gaan. Toch is er geen paniek, noch bij de financiële markten, noch in Rome of bij de Europese Commissie in Brussel.

Daar zijn twee redenen voor. Ten eerste boekt het land al sinds 1995 onafgebroken een primair begrotingsoverschot van gemiddeld 1,3 procent van het bbp per jaar. Dat zijn de inkomsten min de uitgaven zonder de rentelasten. Dat zorgt er onder meer voor dat Italië de vergrijzingskosten onder controle heeft. Van alle G7-landen is Italië het enige met een primair overschot na het expansieve beleid dat veel staten gevoerd hebben tijdens de coronapandemie (2020-2021) en de energiecrisis (2022). België kampt ondertussen nog altijd met een primair deficit van 2,4 procent van het bbp.

De tweede bonus voor de Italiaanse overheidsfinanciën is dat de schuld in belangrijke mate wordt aangekocht door de Italianen zelf. Die zitten op een berg spaargeld. Het nettovermogen van de Italiaanse gezinnen bedraagt 216 procent van het bbp. Italië is door dat spaaroverschot, de export, het toerisme en investeringen in het buitenland internationaal een netto-crediteur à rato van 225 miljard euro, of 10 procent van het bbp.

 

Partner Content