Waarom we niet meer om China heen kunnen

© Dann
Pierre-Henri Thomas redacteur bij Trends-Tendances

Met zijn innovatievermogen, de omvang van zijn markt en de snelheid waarmee het zich aanpast en innoveert, wordt China tegelijk als een voorbeeld en als een bedreiging gezien. Uit het debat tijdens de Trends Summer University kwam één zekerheid naar voren: we kunnen niet meer om dat land heen.

Komt uw volgende baas uit Sjanghai of Guangdong? Hoe gaat u om met een land dat binnen afzienbare tijd de grootste economie ter wereld zal zijn? Moeten we oppassen met Chinese investeringen bij ons? Al die vragen kwamen aan bod op de Trends Summer University, die in juni in Knokke plaatsvond, tijdens een workshop met Jan De Witte (CEO Barco), Bernard Gustin (voorzitter adviesraad van Elia), Michel Kempeneers (COO afdeling Overseas Export van het Waalse exportagentschap Awex), Allen Yao (CEO Huawei België), Luc Bertrand (CEO Ackermans & van Haaren) en Jean-Christophe Liaubet, vennoot van de Franse consultancygroep Fabernovel.

Indrukwekkende modellen

“China is het verhaal van de transformatie van een land”, zegt Jean-Christophe Liaubet. “In tien jaar is het een van de belangrijkste mondiale centra voor onderzoek en ontwikkeling geworden. Het land heeft indrukwekkende modellen ontwikkeld. Zelfs de GAFA-bedrijven (Google, Apple, Facebook en Amazon) hebben moeite die te beconcurreren.”

De grootste Chinese revolutie is digitaal. Chinezen behoren tot de ferventste internetgebruikers ter wereld: 95 procent van de bevolking heeft een mobiele telefoon en 80 procent betaalt mobiel. China heeft 500 miljoen onlineconsumenten, de grootste e-commercepopulatie ter wereld. “Elk jaar worden er 12.000 start-ups opgericht. San Francisco telt er 45.000”, zegt Liaubet.

Het land ontwikkelt zich met een indrukwekkende snelheid. In e-commerce is de Chinese markt 1500 miljard euro waard. Dat is drie keer meer dan de Amerikaanse markt, terwijl beide in 2012 nog bijna even groot waren. Die snelle groei zie je ook in de traditionele sectoren. “China heeft in de voorbije vijf jaar bijna evenveel cement geproduceerd als de Verenigde Staten in de voorbije eeuw”, zegt Jean-

Christophe Liaubet. Kortom, we kunnen niet meer om de Chinese markt heen.

“We hebben inderdaad geen keuze. We moeten daar zijn”, voegt Jan De Witte eraan toe. “Als je als bedrijfsleider een derde van de wereldmarkt links laat liggen, doe je je aandeelhouders tekort. En het is niet alleen een markt. Uit dat land komen ook een heleboel innovaties. Elk jaar studeren aan de Chinese universiteiten ongeveer 5 miljoen mensen af met een diploma in wetenschappen en technologie. Dat is een van de redenen voor onze forse aanwezigheid in China.”

Sommigen vrezen dat China zijn markt zal sluiten, maar voor Jan De Witte is die angst vaak ongefundeerd. “Ik werk al een twintigtal jaren in China”, getuigt hij. “Ik ben in 2000 begonnen bij General Electric. We fabriceerden medische beeldapparatuur, zoals röntgenapparaten en scanners. In die twintig jaar heb ik geen enkele keer obstakels ervaren. We hebben toegang gekregen tot de technologie die we nodig hadden, we zijn nooit gedwongen een joint venture aan te gaan met een plaatselijke partner, we mochten verkopen aan alle ziekenhuizen die we wilden. Ik heb maar één keer een probleem gehad. Toen we op een dag een apparaat wilden verkopen aan een militair ziekenhuis, hebben ze ons de broncode gevraagd. We hebben geweigerd die te geven.”

Ook Allen Yao weerlegt dat beeld van een gesloten China. “Ik kan de Europese ondernemingen alleen maar verzoeken naar China te komen. Mijn kennissen en mijn familie hebben vertrouwen in Europese merken. Als je de Chinese markt betreedt met je belangrijkste merk, zul je van een groot potentieel kunnen genieten.”

Handelsoorlog

Luc Bertrand heeft andere ervaringen. “We zijn in China actief op verschillende terreinen en telkens weer komen we voor verrassingen te staan. We bouwen daar bijvoorbeeld boten. Zodra een schip af is, en dus overal ter wereld kan varen, vragen de Chinezen ons een document te ondertekenen waarin staat dat we naar twintig markten niet mogen gaan zonder toestemming van de Chinese staat. Geen enkel ander land werkt zo.”

De voorzitter van Ackermans & van Haaren vraagt het land te veranderen. “We moeten bewondering hebben voor wat China de voorbije twintig jaar verwezenlijkt heeft en voor de manier waarop het 500 miljoen van zijn burgers uit de armoede heeft gehaald. De Chinezen komen van zo ver, dat ze andere regels hanteren. Maar ze zullen die moeten aanpassen aan de mondiale markt.” Anders dreigen de handelsconflicten zich op te stapelen. “De Verenigde Staten hebben gereageerd op wat in hun ogen oneerlijke mededinging is”, gaat Bertrand verder. “Ik ben het niet eens met de felheid van hun reactie. Maar ze hebben tot op zekere hoogte gelijk.” Hij voegt eraan toe dat Europa vaak te laks is. “We hadden drie bedrijven die actief waren in netwerken: Ericsson, Alcatel en Nokia. Huawei heeft ze vernietigd en in Europa heeft niemand een vinger uitgestoken. De Verenigde Staten zouden dat nooit hebben laten gebeuren.”

De Amerikaanse autoriteiten hebben Huawei al verschillende maanden in het vizier. De groep dreigt haar Android-licentie en haar toegang tot bepaalde cruciale componenten te verliezen. Allen Yao relativeert de gevolgen van de Amerikaanse beslissingen. “De Amerikaanse interventie heeft geen grote impact gehad op onze binnenlandse business”, stelt de baas van het Belgische filiaal van Huwaei gerust. “Tijdens mijn bezoeken aan de winkels heb ik vooral gemerkt dat er een impact is op het vertrouwen van de consument.” Die vraagt zich af of zijn apparaat in de toekomst nog bruikbaar zal zijn. “De toepassingen en de functies zullen blijven werken en Huawei zal blijven innoveren”, verzekert Allen Yao.

‘If you can’t beat them’

Er zijn ook genuanceerde reacties op de massale komst van Chinese investeerders naar ons land. Michel Kempeneers is blij met die investeerders die bij ons voor banen zorgen. “Het Belgische economische landschap bestaat voor 95 procent uit kmo’s. Kunnen die met de Chinezen concurreren? Dat denk ik niet. If you can’t beat them, join them. ” Hij wijst op de aanwezigheid van Chinese investeerders in Zeebrugge (ze hebben het grootste deel van de containerhaven in handen), in Gent (bij Volvo), in Brussel (waar Huawei zijn centrum voor cyberveiligheid heeft gevestigd), maar ook in het zuiden van het land. “Wie had enkele jaren geleden kunnen denken dat China in 2018 de grootste buitenlandse investeerder in Wallonië zou zijn?” vraagt hij. Hij verwijst naar de oprichting van het China-Belgium Technology Center (CBTC) in Louvain-la-Neuve, de aanwezigheid van Alibaba in Luik en het gewaagde project van Thunder Power in Gosselies. De aanwezigheid van Alibaba brengt trouwens multiplicatoreffecten mee. “In 2018 heeft de luchthaven van Luik 19 miljoen pakjes verwerkt. In de eerste drie maanden van dit jaar zijn er 49 miljoen verwerkt. Niet door Chinese bedrijven, maar door Europese bedrijven die in Luik komen profiteren van de boom van de e-commerce.”

Allen Yao weigert in die investeringen een Chinese overname te zien. Hij verzekert dat Huawei zeer open is. “We willen graag samenwerken met Europa. Onze producten worden niet volledig in China gemaakt. Een groot deel van de technologie komt uit Europa en ons centrum voor onderzoek en ontwikkeling is ook Europees.”

Een strategische kwestie

Toch hebben sommige trauma’s hun sporen nagelaten. We denken vooral aan de schok van de bekendmaking in 2016 dat Kuka, het vlaggenschip van de Duitse robotica, voortaan onder Chinese vlag zou varen. Sindsdien heeft de Europese Unie wetgeving die het mogelijk maakt alarm te slaan als een buitenlandse groep de hand legt op activa die als strategisch gezien worden.

Moeten we bepaalde investeringen verhinderen? Volgens Bernard Gustin moet je het antwoord op twee niveaus bekijken. Ten eerste is er het bedrijf. “Als je een ambitieus bedrijf hebt, is het cruciaal dat je aandeelhouders je begrijpen, je steunen en dezelfde ambitie hebben, ongeacht hun nationaliteit.” Maar je moet ook rekening houden met de activiteiten die het bedrijf ontstijgen. “Dat zijn de strategische activiteiten”, gaat Gustin verder. “Het beheer van een stroomnet is zo’n activiteit. Elia bijvoorbeeld heeft een maatschappelijke functie. Het moet ervoor zorgen dat de mensen de komende jaren stroom blijven krijgen.” De voorzitter van Elia voegt eraan toe dat de aandeelhouders die bredere functies moeten begrijpen en accepteren. “We zijn blij dat we 80 procent van het Duitse stroomnet van 50Hertz hebben overgenomen. Maar we zijn ook blij dat een Duitse aandeelhouder de resterende 20 procent in handen heeft en zo garant staat voor het plaatselijke aspect. Het is geen kwestie van nationaliteit, maar je moet zeker weten dat de aandeelhouders je steunen in de strategische aspecten van je investeringen.” Die logica zie je ook in de luchtvaartsector. Bernard Gustin kent die goed, want hij leidde tot voor kort Brussels Airlines. “In Europa mag een investeerder van buiten Europa niet meer dan 50 procent van een maatschappij in handen hebben”, legt hij uit. “Dat is een verstandige maatregel, want je weet niet zeker of een buitenlandse investeerder je strategie en het ecosysteem rondom je bedrijf zal verdedigen.”

Maar die beschermingsmaatregelen mogen niet verhinderen dat de Europese ondernemingen ambitie tonen. Toen Elia een meerderheidsbelang in het Duitse stroomnet van 50Hertz nam, zeiden sommigen dat de overname moest voorkomen dat het Duitse net in Chinese handen zou vallen. Bernard Gustin benadrukt dat het simpelweg in de strategie van Elia paste. “Waarom zou een Belgische groep niet in staat zijn een miljard te investeren om een groep op Europese schaal te creëren?” vraagt hij. Zijn conclusie is eenvoudig: “Het is mooi dat China ambitie toont, maar dat mag niet verhinderen dat wij dat ook doen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content