Over de Belgische cleantech: ‘CO2 stopt niet aan de landsgrens’

JASPER VERREYDT "Onze microwaterkrachtturbines produceren heel efficiënt energie in rivieren met een klein hoogteverschil. © Karel Duerinckx

Covid-19 is een malheur van jewelste, maar de klimaatcrisis wordt een nog grotere uitdaging. Cleantechbedrijven innoveren met technologie om de maatschappij duurzamer te maken. Hoe doet de Belgische cleantech het?

“Cleantech is een vrij uitgebreid concept”, legt Frans Snijkers, de directeur van Cleantech Flanders, uit. “Het gaat over een heel groot aanbod van oplossingen en diensten die minder vervuilend zijn en minder energie en grondstoffen verbruiken. Ze zijn duurzamer en hebben minder impact op het milieu. Cleantech overstijgt de klassieke economische sectoren. Je hebt domeinen zoals hernieuwbare energie, energie-efficiëntie, circulaire economie en milieutechnologie. Maar de sector beslaat evengoed bedrijven die rond groene mobiliteit werken.”

“België staat met het aantal cleantechscale-ups op het nummer acht in Europa in de periode van 2016 tot 2020”, vertelt Omar Mohout, entrepreneurship fellow bij Sirris. “Het Verenigd Koninkrijk staat op één, Frankrijk op twee. Een klein land als Zweden doet het opvallend goed op plaats vier.” België volgt net na het grotere Spanje en gaat Noorwegen vooraf. Nederland staat op zes. Maar als je de hoeveelheid kapitaal voor cleantech in dezelfde periode bekijkt, zakt België naar de elfde plaats in Europa. De jongste vier jaar gingen er volgens Mohout 30 miljoen euro investeringen naar Belgische start-ups en scale-ups in de cleantech.

Microturbines

Een gemengde boodschap dus, maar ons land brengt wel degelijk mooie cleantechbedrijven voort. Het bekendste voorbeeld is Turbulent, dat water-krachtcentrales kleiner maakt. “We ontwikkelen microwater-krachtturbines”, stelt Jasper Verreydt, de CEO en medeoprichter van Turbulent. “Die produceren heel efficiënt energie in rivieren met een klein hoogteverschil. In plaats van grote dammen te bouwen en rivieren te blokkeren, zetten wij een constructie op microniveau op zonder impact. Zo’n turbine produceert genoeg energie voor 30 tot 400 gezinnen.” De turbine kan al energie opwekken vanaf een hoogteverschil van 1,5 meter en doet dat door een soort draaikolk te creëren. “Vergelijk het met het water dat wegloopt uit je gootsteen”, stelt Verreydt.

Cleantech overstijgt de klassieke economische sectoren’ Frans Snijkers, Cleantech Flanders

Het bedrijf bestaat zes jaar en stelt dertien mensen tewerk. In totaal haalde het 4 miljoen euro financiering op. Het staat ook klaar om uit te breiden. “Iedereen heeft natuurlijk energie nodig, maar ‘iedereen’ is geen markt”, lacht Verreydt. “Daarom focussen we op enkele segmenten. Zo zijn er plekken die geen toegang hebben tot een energienetwerk. Denk aan plantages, ziekenhuizen en metaalworkshops in afgelegen dorpen. Die draaien vandaag vooral op milieubelastende dieselgeneratoren. Daarnaast praten we met projectontwikkelaars die rond hernieuwbare energie en microgrids werken. Zij moeten alle spelers samenbrengen om zo’n project op te zetten en wij bieden daar onze technologie aan.”

BERT BERNOLET
BERT BERNOLET “Vorig jaar waren we in Togo al rendabel en dit jaar bereiken we dat punt met België erbij.”© KAREL DUERINCKX

Turbulent werkt vooral in het buitenland. Het haalde al opdrachten binnen in Chili, Indonesië en Taiwan. “De wereld is onze markt”, stelt Verreydt. “Niettemin beperken enkele factoren ons werkgebied. Er moeten water en een hoogteverschil zijn. Het droge Midden-Oosten is dus niet onze favoriete regio. We kijken vooral naar de groene band rond de evenaar en het noorden van Europa, naast Rusland, de Verenigde Staten en Canada. Daar is enorm veel potentieel. Vandaag bieden we de grootste meerwaarde in de groene band, waar energienetwerken niet altijd even goed ontwikkeld zijn.”

Na een periode van gestage groei bereikt Turbulent een fase van stevige groei. “We zitten tussen een start-up en een scale-up in”, vertelt Verreydt. “De jongste vijf jaar hebben we onze technologie ontwikkeld. Nu is die matuur. We staan op het punt om naar de scale-upfase te gaan. Dat betekent dat we interne procedures optuigen om snel te kunnen schalen. Dat vereist een andere manier van denken. Als start-up heb je veel vrijheid om interne zaken flexibel te regelen, maar wanneer je team groeit, moeten er een andere managementstijl en meer procedures komen.”

Zonne-energiesystemen

Een andere snelgroeiende start-up, Solergie, koos ook voor het buitenland. Het bedrijf biedt kleinschalige zonne-energiesystemen aan vanuit Togo. Het groeit erg snel in Afrika. “Mijn vrouw studeerde afrikanistiek. In 2006 zijn we met een jeep van België naar Togo gereden”, vertelt Bert Bernolet, de CEO en oprichter van Solergie. “Ik heb toen een ziekenhuisje van zonne-energie voorzien in een klein dorp zonder elektriciteit.” Aanvankelijk doneerde Bernolet via een vzw zonnepanelen, maar dat werkte niet goed, aangezien de lokale bevolking die panelen niet goed onderhield. “Gratis werkt niet altijd even goed”, blikt Bernolet terug. Daarna richtte hij zonnekiosken op, waar lokale handelaars apparaten huurden waarmee hun klanten bijvoorbeeld een gsm konden opladen. Door wanbetalingen bleek dat ook niet rendabel.

Onze technologie had veel tijd nodig om klaar te zijn. Je ontwikkelt als het ware een medicijn, maar dan voor de industrie’ Wouter Ducheyne, Qpinch

Toen kwam hij uit op het huidige businessidee van Solergie. “We bouwen nu slimme nanogrids”, vertelt Bert Bernolet. “Dat is een zonnesysteem dat verschillende gebouwen verbindt via een klein netwerk. Dat systeem is aangesloten op het mobiele netwerk. Mobiel betalen is sterk ingeburgerd in Afrika. Iemand zet via sms een bepaalde hoeveelheid energie op zijn meter. Zo betalen ze voor wat ze verbruiken, totdat het systeem is afbetaald, waarna zij de eigenaars van de installatie worden.”

Groepjes families of bedrijven kopen zo’n klein energienetwerk aan en betalen het af via mobiele transacties. Die formule werkte en zorgde voor een sterke groei. “Vorig jaar waren we in Togo al rendabel en dit jaar bereiken we dat punt met België erbij”, vertelt Bernolet. “Dat was een belangrijke mijlpaal. Ons team in Togo bestaat uit veertig mensen. Zij doen vrijwel alles daar en ze fabriceren de systemen lokaal. We verbinden nu ongeveer 100 gezinnen per week in Togo. Tegen het einde van het jaar mikken we op 1000 nanogrids voor 4500 gezinnen en ondernemers.”

Vanuit België ondersteunt Solenergie die groei met drie mensen. Via partners breidt het bedrijf ook uit in andere Afrikaanse landen. Volgens Bernolet haalde Solenergie tot nu 2,7 miljoen euro eigen vermogen op, naast een aantal leningen. Er staat nog een nieuwe kapitaalronde op de planning. Het bedrijf is kapitaalintensief, doordat klanten de zonnepanelen over vijf jaar afbetalen. “In maart zoeken we nog 2,2 miljoen euro in equity”, stelt Bernolet. Fondsen verbonden aan families zoals Boone, Colruyt en Vyncke investeerden al in het bedrijf.

Toch ziet Solergie zich nog niet naar de Belgische markt gaan. “Onze systemen leveren te weinig energie op om het verbruik in Europa op te vangen”, stelt Bernolet. “Daarnaast speelt de regelgeving mee. Je mag niet zomaar energienetwerken aanleggen. In Togo moesten we daar al stevig voor lobbyen. In België is zo’n lokale microgrid nog altijd niet toegestaan.”

Kleine chemische fabriek

“We hebben een proces ontwikkeld om industriële restwarmte te recupereren”, stelt Wouter Ducheyne, de co-CEO en medeoprichter van Qpinch. “Die waarderen wij op, zodat die opnieuw in het productieproces kan worden gebruikt. De energie-intensiteit daalt daardoor en zo verbranden chemische fabrieken minder aardgas. Onze units zijn eigenlijk een soort kleine chemische fabriek, waarmee we warmte die nu volledig verloren gaat, opvangen en hergebruiken via een chemische reactie.”

Het potentieel van die technologie is erg groot. “Studies hebben aangetoond dat in de Antwerpse haven minstens 400 megawatt vermogen aan restwarmte vrijkomt op de temperatuurniveaus die wij opwaarderen”, stelt Ducheyne. “Wereldwijd gaat dat over gigawatts, wat enorme hoeveelheden CO2 bespaart. 1 megawatt continu vermogen geleverd met aardgas stoot in een jaar ongeveer 2000 ton CO2 uit. 1 gigawatt is 2 miljoen ton CO2. De impact van onze technologie op wereldschaal is dus enorm.”

Ducheyne kwam met het idee toen hij voor BASF in Antwerpen werkte. Hij ontwikkelde het bedrijf met vallen en opstaan over de voorbije tien jaar. “Om dit te doen moet je focussen en volhouden”, stelt Ducheyne. “Je moet het graag doen en bezeten zijn door je idee. Onze technologie had veel tijd nodig om klaar te zijn. Je ontwikkelt als het ware een medicijn, maar dan voor de industrie.”

Dat medicijn is nu zo goed als klaar. Het bedrijf maakte al drie commerciële installaties. Het team bestaat ondertussen uit twintig mensen. Qpinch haalde al 7 miljoen euro financiering op. “We staan vlak voor onze grote uitrol”, stelt Ducheyne. “Er is interesse uit de hele wereld. We moesten eerst bewijzen dat dit werkte, want de chemische industrie gaat niet over één nacht ijs. Maar nu zijn we er klaar voor om stevig te groeien.”

De prijs van het uitstoten van CO2 loopt snel op. Dat maakt de technologie van Qpinch steeds aantrekkelijker. “Toen we begonnen, lag de prijs per ton CO2 vrij laag, en waren er veel vrijstellingen”, zegt Ducheyne. “Momenteel moeten bedrijven 30 euro per ton CO2 betalen in de Europese Unie en er zijn tekenen dat we naar 100 euro per ton gaan. De kosten van CO2 stijgen enorm. Dat dwingt bedrijven om daarover meer na te denken.”

Groei met uitdagingen

Er bestaan dus mooie verhalen in de Belgische cleantech, maar tegelijk wordt de branche geconfronteerd met uitdagingen. Zo produceren start-ups meestal een hardwareoplossing, en geen softwareapplicatie waarmee ze sneller zouden kunnen groeien. Daarnaast werkt cleantech vaak in stevig gereguleerde sectoren zoals energie. Het is niet toevallig dat Solergie en Turbulent vooral in het buitenland werken. Hun lokale energiesystemen zijn niet altijd toegelaten op de Belgische markt. Qpinch werkt in de petrochemische industrie, die heel wat veiligheidsmaatregelen volgt en daardoor minder snel schakelt.

Niettemin groeit cleantech. Die groei ondersteunt het ecosysteem eromheen. “We moeten de bedrijven verbinden met andere spelers in het ecosysteem”, stelt Frans Snijkers. Cleantech Flanders ging zo een partnerschap aan met het export- en tradeagentschap Flanders Investment & Trade (FIT), om de Vlaamse cleantech verder te internationaliseren. Enkele van de nieuwe technologieattachés van FIT zijn zelfs gespecialiseerd in cleantech. “Cleantech stopt niet aan de landsgrens, zoals ook CO2-uitstoot niet stopt aan de grens. CO2 veroorzaakt in de hele wereld een klimaatverandering”, stelt Snijkers. “Daarnaast verkopen we op die manier onze expertise in het buitenland.”

30 miljoen euro is de voorbije vier jaar in de Belgische cleantechsector geïnvesteerd.

Partner Content