Limburg kampt met startersachterstand
Vorig jaar kwamen er in de provincie Limburg 9.072 nieuwe ondernemingen bij. Dat is een daling ten opzichte van het jaar voordien met 4,1 procent. De relatief sterke afname van het aantal starters vergroot de historische achterstand die Limburg al heeft ten opzichte van de andere provincies. Voka-Kamer van Koophandel Limburg maakt zich zorgen en reikt oplossingen aan.
In het eerste kwartaal van 2023 telde Voka-Kamer van Koophandel Limburg bijna 7 procent minder starters in Limburg dan een jaar geleden. Vooral de maand maart valt op, waarin er 16 procent minder starters waren dan in maart 2022. Daarmee wordt de negatieve trend van 2022 voorlopig voortgezet. In 2022 kwamen er 9.072 nieuwe Limburgse ondernemingen bij. Dat zijn 4,1 procent minder starters dan het jaar voordien. Al heeft het najaar, met stijgingen in september en november, het aantal starters in 2022 nog relatief goedgemaakt.
Niet alleen in Limburg daalt het aantal nieuwe starters. Ook in andere provincies is een neerwaartse trend merkbaar. In de provincie Antwerpen nam het aantal starters in dezelfde periode met 3 procent af, in West-Vlaanderen met 4,4 procent en in Oost-Vlaanderen zelfs met bijna 7 procent. In Vlaams-Brabant bleef het aantal nieuwe starters min of meer stabiel (-0,94%). Toch maakt Voka Limburg zich in een studie over de evolutie van het aantal nieuwe ondernemingen ongerust, omdat de provincie met een achterstand ten opzichte van de rest van Vlaanderen kampt.
Geen grote stadshub
Een nadeel voor de provincie is dat er een gebrek is aan een stedelijk ecosysteem in Limburg. Dat is één van de verklaringen waarom Limburg gemiddeld 15,7 procent minder arbeidsproductiviteit kent dan in de rest van Vlaanderen, een kloof die de jongste tien jaar alleen maar groter is geworden. Volgens een rapport van het innovatieplatform Mind the Bridge bevindt zich in de meeste Europese landen één grote stadshub als nationale trekker van start-ups. Dat is niet zo verwonderlijk, omdat in grootstedelijk gebied kennis en kapitaal elkaar vlotter vinden. Ook in België is dat het geval met Brussel en Gent als duidelijke hotspots. 67 procent van de Europese start- en scale-ups situeert zich in en rond maximaal één of twee steden per land.
Limburg wordt steeds meer in zijn geheel als een sterk merk gepresenteerd. Dat werpt vruchten af’ Voka Limburg
“Het gebrek aan zo’n stedelijk ecosysteem in Limburg mag geen excuus zijn voor starters om zich niet te vestigen in onze provincie”, stelt Voka Limburg in zijn studie. Al is er volgens de werkgeversorganisatie wel verbetering merkbaar: “De jongste jaren zien we dan ook dat Limburg steeds meer in zijn geheel als een sterk merk wordt gepresenteerd en dat dat vruchten afwerpt. De proactieve zoektocht naar innovatieve bedrijven in sleutelsectoren voor de Limburgse economie, zoals logistiek, biotech en bouw, zorgt ondertussen voor een aanzuigeffect van andere starters. Het is wel belangrijk dat de verschillende ecosystemen elkaar goed kennen, evenals hun zwaktes en sterktes, en dat ze niet enkel in Limburg blijven hangen als ze de ambitie hebben om verder te groeien.”
Focus op STEM
Voka Limburg formuleert in zijn rapport Een boost voor jong ondernemerschap in Limburg voorstellen om de startersmotor opnieuw te doen aanslaan. Een rem op de ontwikkeling van het starterslandschap is de krapte op de arbeidsmarkt en het tekort aan STEM-afgestudeerden, die belangrijk zijn voor de doorgroei van de startersbedrijven. Daarom pleit Voka ervoor de STEM-richtingen (science, technology, engineering en mathematics) aantrekkelijker te maken. De Limburgse hogescholen en universiteit trokken vorig jaar wel opnieuw meer studenten aan “maar het creëren van de juiste ondernemersmindset begint al eerder. Zo moet ondernemerschap al prominenter aan bod komen in de eindtermen van het secundair onderwijs. Denk aan de mogelijkheid om een mini-onderneming op te richten. Daarnaast zien we het aantal scholieren dat in het middelbaar kiest voor een STEM-opleiding licht stijgen. Daarbij geldt wel een voetnoot dat het Vlaams gemiddelde sneller stijgt.”
Daarnaast vraagt de werkgeversorganisatie dat de doorlooptijd voor arbeidsvergunningen voor buitenlandse medewerkers versneld wordt en dat er werk wordt gemaakt van het sneller erkennen van buitenlandse diploma’s. Een derde voorstel bestaat in een aanpassing van de regelgeving om werknemers te verlonen via aandelenopties. Die zijn volgens Voka “te duur en complex, nochtans een populaire manier om talent aan te trekken bij starten scale-ups. Werknemers die hierop ingaan, worden echter direct belast. Vooral voor bedrijven in de scale-upfase is dat nefast omdat je nooit zeker bent van de effectieve waarde die de aandelen zullen hebben.”
Een ander pijnpunt is de fragmentatie van initiatieven die start-ups op weg moeten helpen. Voka: “Zowat elk beleidsniveau houdt zich op een of andere manier bezig met starters, maar het is vooral belangrijk om starters te bereiken zodat ze bij de juiste kanalen aansluiting vinden. POM Limburg is goed geplaatst om de regisseursrol op te nemen en regelmatig alle relevante partners bijeen te brengen om te kijken welke noden er spelen.”
Financieel stootkussen
Cruciaal voor starters blijft het vinden van voldoende financiering. Ook daarover heerst bij Voka Limburg enige bezorgdheid: “Hoewel de uitdagingen rond de financiering van starters niet nieuw zijn, zagen we in 2022 door de economische onzekerheid en de stijgende rente het probleem toenemen. Starters geven zelf aan dat het waarschijnlijk moeilijker zal worden de komende jaren om voldoende kapitaal te vinden. Bijgevolg zullen ze hun runway, de periode dat starters met hun financiering moeten toekomen, moeten verlengen door te besparen waar mogelijk. Vooral groter kapitaal voor een echte doorstart blijkt moeilijk.”
Ondernemerschap moet prominenter aan bod komen in de eindtermen van het secundair onderwijs’ Voka Limburg
Limburgse starters geven aan dat klassieke investeerders, zoals banken, vaak hun eerste startpunt zijn om kapitaal te vinden. Maar zij vragen veel voorwaarden en waarborgen om risico’s in de beginfase te vermijden. Klassieke investeerders verkiezen daarom vaak dat starters zich eerst al voldoende bewezen hebben. “Hoewel dat begrijpelijk is, is het jammer dat op deze manier heel wat innovatieve ideeën niet of moeizaam uitgerold raken”, vindt Voka Limburg.
De werkgeversorganisatie doet voorstellen om het financieel stootkussen voor starters dikker te maken. Dat kan door de steun van het Agentschap Innoveren en Ondernemen (Vlaio) voor starters te intensiveren en starters sneller te begeleiden naar Europese investeringssteun. Voka wil ook dat procedures om subsidies aan te vragen gemakkelijker en vlotter kunnen worden gebeuren: “Wanneer start-ups bijvoorbeeld zwaar investeren in onderzoek en ontwikkeling, hebben zij vaak een jarenlange cashburn. Daardoor worden zij automatisch uitgesloten van innovatiesubsidies. Dat kan niet de bedoeling zijn. Daarnaast willen we een betere coördinatie tussen de verschillende financieringsmogelijkheden in Limburg en moeten programma’s die financiële kennis bevorderen, ondersteund worden.”
16 procent
minder starters waren er in Limburg in maart 2023 dan in maart 2022.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier