Kmo-ondernemer Daniëlle Vanwesenbeeck: ‘Ik heb enorm veel verhalen van miserie gehoord’
Daniëlle Vanwesenbeeck werd vijf jaar geleden bekroond tot Vlaamse vrouwelijke ondernemer van het jaar. Als parlementslid wil ze nu haar collega-politici de harde realiteit van het ondernemen inpeperen. “Al die ondernemers die al zo lang knokken, verdienen meer respect.”
Daniëlle Vanwesenbeeck lanceerde Mastermail, dat directmailingcampagnes van bedrijven coördineert en verwerkt, in 2004 in haar woonst in Kessel-Lo. Acht jaar later won ze de Womed Award, waarop ze zich ontpopte tot voorvechtster van de Vlaamse kmo’s. In 2014 stapte ze in de politiek. “Omdat de ene na de andere beslissing die ik net had genomen in mijn bedrijf onderuit werd gehaald door beslissingen van de regering-Di Rupo”, zegt de 44-jarige Vanwesenbeeck, die pas de eed heeft afgelegd als Vlaams parlementslid. De moeder van twee vervangt Open Vld-voorzitter Gwendolyn Rutten, die haar oor te luisteren wil leggen in alle Vlaamse gemeenten. “Er is een periode van ongerustheid geweest, waarin ik me afvroeg of ik er wel goed aan deed in de politiek te gaan”, zegt Vanwesenbeeck, die afkomstig is uit Kalmthout. Maar de debatten in haar allereerste fractievergadering stelden haar meteen gerust. “Ik weet dat dit mijn ding zal zijn.”
Een aantal collega-ondernemers, zoals Herman Schueremans of Fernand Huts, is vroeger de revue gepasseerd in de politiek, maar zij hebben de handdoek in de ring gegooid.
Vanwesenbeeck: “Je kunt toch niet op voorhand opgeven omdat al die anderen het niet hebben gekund? Er zijn zoveel startende ondernemingen die mislukken, ongeveer 60 procent. Wel, ik zit in dat deel dat wél slaagt. Het hangt er ook van af hoe je bent georganiseerd. Als je bijvoorbeeld een bakkerszaak hebt, is het gewoon niet te doen om in het parlement te zitten, maar ik heb een organisatie die voor een stuk zelfstandig kan functioneren.”
Hebt u voldoende olifantenvel?
Vanwesenbeeck: “Dat weet ik niet. Ik heb al wel het een en ander meegemaakt. Wat ik vooral niet doe, is reacties lezen op nieuwssites en op sociale media. Ik ben trouwens niet van plan te vervellen tot een politicus. Misschien is dat een gevaarlijke uitspraak, maar toen ik in 2014 opkwam, publiceerde een krant een rapport van de parlementsleden. Daar was ook een ondernemer bij over wie werd geschreven: “Na vier jaar lijkt die man nog altijd op een ondernemer en is hij geen echte parlementair.” Ik dacht: “Een mooier compliment kan je toch niet krijgen?” Een parlement moet een doorsnede zijn van de maatschappij. Het moet niet vol zitten met beroepspolitici, maar ook met mensen uit het onderwijs of de landbouw of uit de ondernemerswereld.”
Wat is de grootste bijdrage die u als ondernemer aan de politiek kunt leveren?
Vanwesenbeeck: “Ik kan zeer goed de impact inschatten van een voorstel voor een nieuwe richtlijn of wet. “Plaats jezelf even in de schoenen van een ondernemer”, wil ik daar gewoon af en toe zeggen. Er is een andere weg dan almaar meer regeltjes uit te vinden. De politiek hoeft ook niet elk maatschappelijk probleem op te lossen. Wij zijn in een kramp aan het schieten. Zodra er een probleem is, vinden we dat de politiek maar snel een wet moet maken. Maar je moet bij wijze van spreken toch niet elke boom omhakken omdat een keer een kind uit een boom valt en gewond is. Je kunt niet op alles voorbereid zijn. Dat lukt in het ondernemerschap ook niet.”
Fiscaliteit is uw dada.
Vanwesenbeeck: “Jammer genoeg is de vennootschapsbelasting een federaal thema, maar daar zal ik me toch over laten horen. Het is hier gewoon niet meer normaal hoeveel je van je bedrijfswinst moet afstaan. En al die aftrekposten, moet dat echt? Ik ben lang niet de eerste die zegt dat je al die aftrekposten en desnoods de notionele-intrestaftrek mag vervangen door een algemene verlaging van vennootschapsbelasting.”
Alle neuzen staan daarover wel ongeveer in dezelfde richting.
Vanwesenbeeck: “Die verlaging moet er komen, maar niet als ze gekoppeld is aan een meerwaardebelasting. Ik heb daarover een pittige brief geschreven aan Kris Peeters. Neem een kmo’er zoals ik, die zijn bedrijf van nul heeft opgestart, of iemand die een bedrijf dat op sterven na dood was, voor een habbekrats heeft gekocht en daar een bloeiende kmo van maakt. Je vertrekt dus van nul en na vijftien jaar keihard werken en belastingen betalen en mensen aanwerven, creëer je een meerwaarde van bijvoorbeeld 6 miljoen euro. En dan zegt de staat: “Goed gewerkt, daar moet je nu 30 procent van afgeven.” Dat is de doodsteek voor het ondernemerschap. Dat mag niet gebeuren. Blijkbaar is beslist de kmo’s eruit te halen, maar de Raad van State heeft al geoordeeld dat dat niet zomaar kan. Hoe dan ook, heel veel ondernemers zijn hun vertrouwen in Kris Peeters volledig kwijt.”
Hoe kijkt u terug op de vijf jaar sinds u de Womed Award won?
Vanwesenbeeck: “Ik heb daar het maximum uitgehaald. Ik heb bijna alle kansen gegrepen, al was ik na dat jaar zeer moe. Maar ik heb wel gesproken van Oostende tot in Turnhout, en van Antwerpen tot in Brussel. De eerste keren dat ik op een podium stond, dacht ik dat ik die mensen niets te vertellen had. Tot ik de reacties kreeg en merkte dat ik mensen kan inspireren door een realistisch verhaal te vertellen over ondernemerschap als vrouw en moeder, en dat ik ook duidelijk kan maken dat de weg naar succes niet recht omhoog gaat.
“Ik had jaren alleen maar in mijn bedrijf gewerkt, maar je mag niet altijd tussen die vier muren zitten. Ik heb lang gedacht dat iedereen wel ongeveer zo’n soort Mastermail-traject aflegt, maar dat is niet zo. Ik heb enorm veel verhalen van miserie gehoord, mensen die al tien jaar aan het knokken zijn voor hun bedrijf en nu pas stilaan een klein beetje winst beginnen te maken. Al die ondernemers die al zo lang knokken en zo passioneel met hun product bezig zijn, verdienen meer respect. En ik kom erop terug omdat het zo erg is: als die mensen na zo lang knokken willen verkopen, kan je het als overheid niet maken daar 30 procent van af te pakken! Dan krijg je niemand nog overtuigd om een bedrijf op te starten.”
U staat hier als een vaandeldrager van vrouwelijke ondernemers, maar als u over uw schouder kijkt, volgt niemand, ook de andere laureaten van de Womed Award niet.
Vanwesenbeeck: (lacht) “Ik merk inderdaad dat het niet vanzelfsprekend is de overstap te maken naar politiek. Het zit een beetje in mijn genen. Ik was vroeger ook altijd al geëngageerd, voor het jeugdhuis, voor de scouts… Ach, laat me maar proberen. Ik voel mij echt wel gedragen door veel mensen.”
Onderzoek toont aan dat almaar minder ondernemers in de politiek stappen. Omdat ze almaar meer problemen op hun bord krijgen?
Vanwesenbeeck: “Uiteraard word ik nog bijna elke dag geconfronteerd met verrassende zaken, maar toch een pak minder dan pakweg zes jaar geleden. De organisatie van mijn bedrijf is natuurlijk meegegroeid, zodat die problemen mee kan opvangen. Ik zie bij veel ondernemers dat ze er niet altijd even goed in slagen zaken te delegeren en dat sommige problemen ook niet half zo groot zijn als ze zelf denken. Het is ook aan ondernemers zelf om wat optimistischer te zijn. Je moet van een mug geen olifant maken.”
“Ik heb me al vaak afgevraagd waarom er niet meer ondernemers zijn in het parlement. We hebben beroepspolitici zeker nodig, mensen die de complexiteit van onze maatschappij begrijpen. Maar waarom kan er niet een soort statuut van deeltijds parlementslid ingevoerd worden? In Zwitserland bestaat zoiets al. Dat zou toch fantastisch zijn, bijvoorbeeld ‘s morgens voor de klas staan en ‘s namiddags debatteren? Ik laat maar een proefballonnetje op.”
U hekelt de argwaan tegen ondernemers.
Vanwesenbeeck: “We moeten van een conflictmodel naar een overlegmodel tussen ondernemers en de overheid. Laatst kwam een inspecteur op bezoek die zei dat wij in een verkeerd paritair comité zitten, dat wij beter in dat van de transportsector zouden zitten. Ik ben met marketingacties bezig! Dan val je van je stoel. Die kwam ook in een sfeer van wantrouwen, van ‘je hebt dat waarschijnlijk met opzet gedaan’. Mijn advocaat heeft kunnen aantonen dat we juist zitten, maar dat heeft ettelijke duizenden euro’s gekost. Als zo’n ambtenaar zou afstappen van dat model van wantrouwen, dan zal die van ondernemers veel meer medewerking krijgen.”
De ondernemerswereld bestaat niet alleen uit bandieten, schreef u.
Vanwesenbeeck: “Als je een bedrijf hebt dat goed draait, beginnen sommige mensen – die soms ook dicht bij je staan – je van vanalles te verdenken. Er zijn er zelfs die ronduit beweren dat je geen bedrijf kunt leiden als je niet foefelt. Mensen vergeten wel dat we de zaken die wij afschrijven, eerst moeten betalen. Afschrijvingen zijn geen cadeaus. Er is te veel argwaan. Neem Marc Coucke. Iedereen weet hoeveel miljoenen hij heeft gekregen, maar zelden wordt vermeld hoeveel belastingen hij heeft betaald. Bij ons is dat net hetzelfde. We leven in een soort van afgunstmaatschappij. Succes wekt hier afgunst. In de Verenigde Staten is dat toch wel anders. Daar wordt initiatief gestimuleerd.”
Tot slot, er is blijkbaar nog altijd nood aan speciale prijzen voor vrouwelijke ondernemers?
Vanwesenbeeck: “Het beste zou zijn dat de Womed Award zichzelf zou kunnen opheffen, maar ik ga nu mijn veertiende jaar in als ondernemer en ik zit nog altijd in die magere 10 procent vrouwelijke ondernemers. Het zal niet eenvoudig zijn. Als ik spreek met vrouwen die willen ondernemen en hun plannen hoor, heb ik de indruk dat die minder groot zijn dan bij mannen, dat vrouwen voorzichtiger zijn. Mannen zijn daar altijd iets ambitieuzer in. En wat nog altijd meer speelt bij vrouwen dan bij mannen – op elk niveau, of het nu een kleine zelfstandige is of iemand aan het hoofd van een groot bedrijf – zijn die kwesties rond de work-life balance. Bovendien merk ik dat vrouwen vaak geen realistisch beeld hebben van ondernemen. Velen denken dat de weg naar succes of naar een goed draaiend bedrijf loodrecht naar boven is. Terwijl je goede periodes, maar ook heel slechte dagen hebt en soms zwarte sneeuw ziet. Er zijn dagen dat je denkt: “Hoe krijg ik dat gedaan, want ik heb zo meteen bezoek van een belangrijke klant en mijn kind is ziek.” Want daar gaat het dus echt wel over. Je moet als vrouw hyperflexibel zijn, en blijkbaar is niet iedereen dat.”
Een schop onder de kont
“Mastermail heeft het beste jaar in zijn geschiedenis gedraaid”, zegt Daniëlle Vanwesenbeeck over haar bedrijf, dat vijftien werknemers telt. “In 2015 lag het nettoresultaat lager door een dure dading met een commercieel sleutelpersoon die in slechte omstandigheden is weggegaan. Ik was daar compleet van onder de voet, maar ik ben te rade gegaan bij collega’s. Als ik nu de vraag krijg van een ondernemer die in paniek is omdat een sleutelpersoon vertrekt, kan ik met zekerheid zeggen dat je er altijd sterker uitkomt. Als je bedrijf goed draait, loop je soms het risico dat je wat minder alert bent. Je moet af en toe een schop onder je kont krijgen en wakker schieten.”
Ondernemerskrant
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier