Jin Liqun (voorzitter Chinese ontwikkelingsbank AIIB): ‘Wij zijn revolutionairen’

© reuters
Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur Trends

De AIIB (Asian Infrastructure Investment Bank) is twee jaar actief op het terrein. De ontwikkelingsbank is het Chinese antwoord op de Wereldbank, waar de Amerikanen de boventoon voeren. De AIIB heeft intussen 84 landen achter zich kunnen scharen, maar voorzitter Jin Liqun laat zich door niemand ringeloren. Nog het minst door China.

De internationale ontwikkelingsbank AIIB – een opzet van de Chinese president Xi Jinping – financiert infrastructuurprojecten in Azië en daarbuiten. De bank, met een kapitaal van 100 miljard dollar, moet de Chinese tegenhanger worden van de Wereldbank en de Asian Development Bank (ADB), westerse instellingen waar de Verenigde Staten en Japan een groot gewicht hebben.

Sinds haar operationele start in 2016 zette de AIIB al 24 projecten in gang, gespreid over 12 landen, goed voor 4,22 miljard dollar. Op kruissnelheid wil de bank 10 miljard dollar per jaar investeren.

Tot de groep van 84 AIIB-leden behoren ook veel Europese landen, waaronder alle buurlanden van België, inclusief het Verenigd Koninkrijk, zeer tot ongenoegen van de VS. Het Belgische lidmaatschap zit nog in de politieke pijplijn.

AIIB-voorzitter Jin Liqun – die maandag te gast was op een gezamenlijk event van de Brusselse denktanks Bruegel en Egmont Institute – heeft er vertrouwen in. “Ik kom net van bij uw minister van Financiën. Hij is erop gebrand met ons samen te werken.”

Amper anderhalf jaar na haar start kreeg de AIIB de hoogste kredietwaardigheid van de drie grote ratingagentschappen Moody’s, Standard & Poor’s en Fitch. De AIIB-voorzitter is erg trots.

“De kredietbeoordelaars bekeken onze beslissingsprocedures, en besloten dat China de bank niet domineert”, zegt Jin, die zich destijds opwerkte van landarbeider tot Chinees viceminister van Financiën.

“Deze bank werkt volgens de beste internationale standaarden, in alle onafhankelijkheid. China kan zijn rol spelen via de raad van bestuur. Maar geen enkel land moet eraan denken zich te mengen in het management van de bank. Ik moet niet weten van politieke agenda’s, van geen enkel land, ook niet van China.”

Als de wereld kan aankloppen bij de Wereldbank en de ADB, waarom dan nog de AIIB?

JIN LIQUN. “De Wereldbank en de ADB focussen op armoedebestrijding en sociale programma’s, zodat er onvoldoende middelen overblijven voor infrastructuur. Azië heeft een enorme behoefte aan infrastructuurinvesteringen, en daarop wil AIIB zich toespitsen. Infrastructuur stimuleert de economische ontwikkeling, want het trekt investeringen van private bedrijven aan. Toen China in de jaren tachtig geld leende van de Wereldbank voor infrastructuurwerken, vonden sommigen dat een gewaagde zet. Hoe zou China al dat buitenlandse geld terugbetalen? Maar dankzij de infrastructuur ontstond een immense exportsector. Met de opbrengsten betaalde China het geld terug.”

Velen zien de AIIB als een Chinese tegenzet voor de Wereldbank en de ADB, omdat daar de VS en Japan de dienst uitmaken.

JIN LIQUN. “Zo zie ik het niet. Het is juist dat de VS een grote rol spelen in de Wereldbank, en Japan in de ADB. Maar ook China is een grote aandeelhouder in beide banken. Wij werken samen. Sinds de oprichting van de AIIB heeft China zijn steun voor de Wereldbank en de ADB zelfs verhoogd. Voor China zijn de Wereldbank en de ADB even belangrijk als de AIIB.”

De VS en Japan zijn geen lid van de AIIB. Daar is China is de feitelijke baas, als enig land met meer dan 25 procent van de aandelen.

JIN LIQUN. “China heeft 30 procent van de aandelen van de AIIB. Maar het belang van elke lidstaat is puur gebaseerd op zijn economische omvang of zijn bbp. Het belang kan dus niet stijgen, enkel dalen, naarmate meer landen toetreden tot de AIIB. Dat betekent dat het belang van China zal zakken. (Nadrukkelijk) China domineert de AIIB niet. Hoe meer landen toetreden, hoe beter voor de AIIB. Stel dat het aandeelhouderschap enkel bestond uit China en een reeks arme landen. Had ik u dan kunnen overtuigen van onze hoogste internationale standaarden? Al onze investeringen moeten financieel duurzaam en milieuvriendelijk zijn, en aanvaard worden door de lokale bevolking. We nemen geen enkele beslissing zonder een grondig debat in het uitvoerend comité, waarvan drie van de vijf leden Europeanen zijn. Onze chief risk officer is een Duitser, een doctor in de economie die 24 jaar voor de Wereldbank gewerkt heeft.”

U hebt zelf nog gewerkt voor de Wereldbank, en was ook vijf jaar ondervoorzitter van de ADB.

JIN LIQUN. “Dat bezorgt mij een luxepositie. Ik kan beginnen met een propere lei én met de ervaring van de gevestigde instellingen. De AIIB moet wendbaar, zuinig en klantgericht zijn, met nultolerantie tegenover corruptie. Als je nog maar twee jaar bezig bent, is dat gemakkelijk. Maar wat als de AIIB vijftig jaar zal zijn? Zullen we dan geen last hebben van overtollig vet? De Wereldbank sleurt een bagage van zeven decennia mee. Toen voorzitter Jim Yong Kim enkele duizenden medewerkers wou ontslaan, leek dat op een gevecht met een enorm leger. In de AIIB zal niemand met de vingers draaien, iedereen moet werken.”

Als u op de kleintjes let, hoeft u minder vaak te bedelen om geld bij uw aandeelhouders. Dat versterkt uw onafhankelijkheid.

JIN LIQUN. “Een traditionele ontwikkelingsbank moet gemiddeld om de tien jaar bij haar aandeelhouders aankloppen voor vers geld, omdat het kapitaal opgesoupeerd is. De AIIB moet op eigen kracht financieel sterk blijven, door doelmatig met de kosten om te gaan, zodat ze intern kapitaal opbouwt. En er is nog een ander verschil in aanpak. Ik wil geen raad van bestuur die voortdurend in mijn nek ademt en over alles beslist, inclusief de investeringen. Want bij zo’n raad van bestuur hoeft het management niet te vrezen voor ontslag bij mislukte projecten. De goedkeuring kwam van de raad van bestuur, niet van het management. En je kan de raad van bestuur niet aan de deur zetten. Het is een probleem waarover niemand durft spreken, wij wel. Wij zijn revolutionairen. Wij willen het systeem van de ontwikkelingsbanken hervormen. Wij werken met aansprakelijkheid. Wie geen aansprakelijkheid wil, werkt niet voor de AIIB.”

Wie aansprakelijk is, zal ook zijn investeringen heel zorgvuldig uitkiezen.

JIN LIQUN. “Dat is een andere grote les van de gevestigde collega’s. Vermijd vage projecten, ze trekken je in het drijfzand. Het voorbereidingswerk moet af zijn, zodat de schop meteen in de grond kan. Bouw je een elektriciteitscentrale, denk dan op voorhand aan de hoogspanningslijnen. Zijn er onteigeningen nodig, zorg dan dat de mensen een deftige vergoeding krijgen, zodat je geen last krijgt met protestacties. Het is een kwestie van beleidscoördinatie. Dan pas leveren investeringen hun maximale nut op.”

Zal de AIIB ook obligaties uitgeven om zich te financieren?

JIN LIQUN. “We bekijken de mogelijkheid, want het behoort tot de standaardpraktijk van ontwikkelingsbanken. Wat we intussen wel doen, is investeren samen met collega’s. Wij hebben co-investeringen met de Wereldbank, de ADB en de EBRD (de European Bank for Reconstruction and Development, met de VS als grootste aandeelhouder; nvdr). Want infrastructuurprojecten zijn meestal zeer groot en vergen dus veel kapitaal.”

Moet de AIIB ook de Nieuwe Zijderoute helpen te financieren, het grote project van president Xi Jinping om de verbindingen tussen Azië en Europa te versterken?

JIN LIQUN. “Wij zijn niet opgericht om de Nieuwe Zijderoute te financieren. Dat initiatief heeft een heel andere inslag. De Nieuwe Zijderoute is samenwerkingsverband tussen landen, die de opbrengsten van de projecten onder elkaar delen. De AIIB is een onafhankelijke, internationale instelling die volgens haar eigen regels werkt. Maar heel wat van de AIIB- lidstaten liggen langs de Nieuwe Zijderoute. Dan is het logisch dat een aantal van die projecten op ons bureau belandt. Maar laat mij duidelijk zijn: ook projecten van de Nieuwe Zijderoute moeten aan onze basisvoorwaarden voldoen, namelijk financiële duurzaamheid, milieuvriendelijkheid en goedkeuring door de lokale bevolking.”

Het geld van de AIIB blijft klein bier tegenover de vuurkracht van de China Development Bank en de Export-Import Bank of China, de ontwikkelingsbanken in handen van de Chinese staat.

JIN LIQUN. “We spelen elk onze rol. De AIIB kan samenwerken met de China Development Bank en de Export-Import Bank of China, maar tot nog toe is dat niet gebeurd. Zij hebben meer vuurkracht, inderdaad. Maar de AIIB heeft andere taken. Wij focussen op infrastructuur, zij gaan veel breder. Bovendien moet de AIIB vernieuwing brengen in het mechanisme van ontwikkelingsfinanciering. Het doel is om met beperkte middelen zoveel mogelijk te realiseren. Wij werken aan een nieuw type van ontwikkelingsbank, aangepast aan de 21ste eeuw.”

De China Development Bank en de Export-Import Bank of China werken bilateraal. Eigenlijk wil dat zeggen: wie geld wil, moet de Chinese voorwaarden inwilligen.

JIN LIQUN. “Alsjeblieft, bekijk het niet op die manier. Ook bilaterale instellingen moet de noden van een land indachtig zijn. Je kunt geen financiering door de strot van een land duwen, op jouw voorwaarden. Zo kan het nooit werken.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content