Jim Williame (Ecopower): ‘We houden de afstand tussen onze coöperanten en de projecten bewust heel kort’
Ecopower verzamelt kapitaal van burgers om te investeren in windturbines, zonnepanelen en houtpellets. Meer dan 50.000 mensen participeren in de projecten van de energiecoöperatie. Een gesprek met algemeen coördinator Jim Williame over investeren in burgercoöperaties, kernenergie en de hype rond duurzaamheid.
Waar beleggen nog vooral geassocieerd wordt met de beurs, bewijst Ecopower al sinds 1991 dat het ook anders kan. Door het kapitaal van burgers samen te brengen en te investeren in windturbines, zonnepanelen en houtpellets zet de coöperatie volop in op de transitie naar hernieuwbare energie.
Wie aandelen van Ecopower koopt, mag zich coöperant noemen en kan ook klant worden. Op die manier kunnen de investeerders tegelijk rechtstreeks genieten van het eindproduct van hun onderneming. Intussen participeren al meer dan 50.000 mensen in de projecten van Ecopower, dat vorig jaar bovendien een dividend van 4 procent uitkeerde aan al de aandeelhouders.
Welk profiel hebben uw coöperanten? En waarin onderscheidt een investering in een coöperatieve vennootschap zich van andere alternatieven?
JIM WILLIAME: “Uit onze eigen enquêtes blijkt dat we een erg divers publiek aantrekken. Voor een meerderheid van onze coöperanten is het belangrijk dat hun geld geïnvesteerd wordt in de transitie naar hernieuwbare energie, maar veel van onze aandeelhouders doen het ook gewoon voor de opbrengst. Dat die ethisch verantwoord is, is voor hen mooi meegenomen.”
‘Veel van onze aandeelhouders doen het ook gewoon voor de opbrengst. Dat die ethisch verantwoord is, is voor hen mooi meegenomen’
“Het grote voordeel van een belegging in een coöperatie zoals Ecopower is de korte afstand tussen de mensen en hun investering. Wanneer wij een nieuwe windturbine bouwen, kunnen mensen die letterlijk met eigen ogen zien. Wie op de beurs aandelen koopt van bedrijven die wereldwijd actief zijn, heeft eigenlijk geen idee van wat echt met zijn geld gebeurt.”
“De grote verbondenheid tussen onze coöperanten en de projecten die ze steunen, is typisch voor coöperaties. Onze raad van bestuur houdt dan ook geregeld de vinger aan de pols en stemt het beleid proactief af op wat bij de aandeelhouders leeft. De beoordeling van het beleid gebeurt bovendien op een democratische manier: elke aandeelhouder heeft één stem.”
Impliceert die verbondenheid ook geen bijkomende inspanningen van investeerders? En zijn ze daartoe bereid?
WILLIAME: “Iedereen gaat daar zover in als hij zelf wil. We hebben coöperanten die zich beperken tot hun financiële inbreng en het beleid volledig overlaten aan de rest. Anderen komen naar info -avonden en events en geven hun inbreng op aandeelhoudersvergaderingen.”
“Bovendien moeten juist de beleggers die succesvol willen zijn op de beurs, daar heel wat tijd voor vrijmaken. Zo moet je zelf informatie inwinnen, je beleggingsportefeuille opstellen en evalueren en ga zo maar door. Terwijl de financiële wereld voor veel mensen iets virtueel blijft, wordt bij ons de afstand tussen investeerder en de projecten net bewust heel kort gehouden. Daardoor is de informatie die coöperanten krijgen tegelijk grondig en overzichtelijk.”
Welke nadelen zijn verbonden aan de werking van coöperaties?
WILLIAME: “De omvang van de activiteiten is beperkt. Het is onmogelijk een transparante werking en een korte afstand tussen de belegger en zijn investering te garanderen en tegelijkertijd delen van je productieproces te verschuiven naar elders in de wereld. Ecopower is actief in het Vlaams Gewest en dat lijkt mij voor ons de goede schaal, temeer omdat het gaat over een gebied met dezelfde wetgeving en taal.”
‘We houden de afstand tussen investeerders en de projecten bewust heel kort’
“Een andere beperking volgt voor ons uit het feit dat we een heel divers publiek verenigen. We merken soms wel dat een deel van onze coöperanten ons liever in de richting van een drukkingsgroep wil zien evolueren. Als we standpunten innemen, moeten we er rekening mee houden dat we coöperanten hebben uit alle strekkingen in de bevolking. Gelukkig is er duidelijk eensgezindheid over onze hoofdactiviteit, investeren in en sensibiliseren rond de transitie naar hernieuwbare energie.”
Er is een beperking op het dividend dat u mag uitkeren. Wordt dat niet ervaren als een nadeel?
WILLIAME: “Wij zijn erkend door de Nationale Raad voor Coöperaties (NRC). Dat houdt inderdaad onder meer in dat de dividenden die je uitkeert niet hoger mogen liggen dan 6 procent van de waarde van het aandeel. Maar eigenlijk werkt die beperking dikwijls bevrijdend: het stelt je in staat te zoeken naar de projecten met de grootste maatschappelijke waarde en niet zozeer de meeste opbrengst. Dat gezegd zijnde investeren we uiteraard niet in verlieslatende projecten.”
Hoewel een coöperatieve bedrijfsvorm op zich geen garantie biedt op een duurzame werking of ethische projecten, wordt het daar wel dikwijls mee geassocieerd . Vanwaar komt die connotatie?
WILLIAME: “Bij coöperaties brengt iedereen zijn kapitaal in en zijn de medewerkers evenwaardig. Het stelt mensen in staat samen iets te realiseren waar ze als individu niet de tijd of middelen voor hebben. Burgers die zelf het heft in handen willen nemen, komen dus al snel bij een coöperatie uit.”
“De coöperatieve samenwerking is in principe breed toepasbaar, maar vult wat betreft de bezorgdheid over de klimaatopwarming echt een leemte op. Privé-initiatieven zijn te veel gericht op winstmaximalisatie en de overheid heeft het ook moeilijk volop in te zetten op de transitie naar hernieuwbare energie.”
De roep om een economisch systeem waarbij onder meer milieukosten beter in rekening worden gebracht, klinkt steeds luider. Is voor coöperaties een sleutelrol weggelegd?
WILLIAME: “Ik denk dat er voor alle partijen, ook privé en overheid, een belangrijke rol is weggelegd. Ook wij maken gebruik van technologieën die, niet noodzakelijk vanuit duurzame overwegingen, in universiteiten en bedrijven zijn ontwikkeld. In theorie zou dat natuurlijk ook wel weer coöperatief kunnen, maar op dit moment is de coöperatieve beweging nog niet groot genoeg.”
‘Ook wij maken gebruik van technologieën die, niet noodzakelijk vanuit duurzame overwegingen, in universiteiten en bedrijven zijn ontwikkeld’
“Dat komt voor een deel omdat ze nog onderbelicht blijft. Veel mensen die maatschappelijk iets willen realiseren zijn te weinig op de hoogte van de mogelijkheden: die beperken zich niet tot privé-initiatieven, vrijwilligerswerk of tussenkomsten door de overheid. Er zou meer aandacht moeten zijn voor verschillende manieren van samenwerken en ondernemen in het onderwijs. Luc Sels, de rector van KU Leuven, is wel een voorbeeld van een leidinggevende uit de academische wereld die hier interesse in toont.”
Duurzaamheid is een hype geworden, waar ook misbruik van wordt gemaakt. Ook het gebruik van houtpellets is niet onbesproken.
WILLIAME: “Internationaal wordt biomassa – het verbranden van hout of ander organisch materiaal – als een heel belangrijk element gezien in de energietransitie. Het past een beetje in de zoektocht naar spectaculaire mirakeloplossingen voor de klimaatopwarming. Wij zijn het daar niet mee eens: houtpellets zijn niet geschikt om op grote schaal elektriciteit op te wekken. Daarvoor ligt het rendement veel te laag en zou je te veel bomen moeten kappen, terwijl die net nodig zijn om CO2 opnieuw op te nemen.”
‘Houtpellets zijn niet geschikt om op grote schaal elektriciteit op te wekken’
“We geloven wel in houtpellets voor kleinschalige huisverwarming, ter vervanging van ketels op stookolie of oude houtkachels. Het is ook belangrijk dat de productie van die houtpellets volgens strikte normen gebeurt, met lokaal hout en gecombineerd met het juiste bosbeheer. We zijn ervan overtuigd dat onze specifieke aanpak verantwoord is. Milieuorganisaties bevestigen dat ook, maar we beseffen dat het om een communicatief moeilijk verhaal gaat, omdat het gebruik van pellets te gemakkelijk op één hoop gegooid wordt met de grootschalige biomassacentrales.”
Doordat de milieukosten nooit in rekening zijn gebracht, zijn bedrijven en consumenten gewend aan een lage energieprijs. Is het terugdringen van ons energieverbruik niet belangrijker dan de manier waarop die wordt opgewekt?
WILLIAME: “Ergens klopt het wel: we flirten qua opwarming met de limieten van onze planeet en energiebesparing zou dus een deel van de oplossing moeten zijn. Het probleem is dat daarvoor structurele veranderingen nodig zijn die, zeker op maatschappelijk niveau, traag op gang komen.”
“Ook bij Ecopower beseffen we het belang van energiebesparing wel, maar voor investeringen zijn ook wij gebonden aan het economisch en wetgevende kader en de verwachtingen van onze aandeelhouders. Als coöperatie beperken we onze werking dus tot positieve acties voor hernieuwbare energie en rationeel energiegebruik.”
‘Het openhouden van de kerncentrales staat lijnrecht tegenover de transitie naar hernieuwbare energie’
“Toch zijn er ook punten waarop we verder kunnen gaan in ons lobbywerk. Kernenergie is daar een goed voorbeeld. Op dat gebied kunnen we wel harde stellingen innemen, omdat het openhouden van de kerncentrales lijnrecht tegenover de transitie naar hernieuwbare energie staat. Kerncentrales zorgen namelijk voor een vaste basisproductie, die onvermijdelijk in conflict zal komen met de steeds groeiende hoeveelheid hernieuwbare energie.”
Is de sector van de hernieuwbare energie voldoende gehoord in het debat over het energiepact?
WILLIAME: “Sommige ministers proberen weliswaar enthousiasme voor hernieuwbare energie te creëren bij de bevolking, maar er wordt weinig of niet geluisterd naar de sector van de hernieuwbare energie zelf.”
“Eigenlijk is de kernuitstap grondig fout gelopen bij de verlenging van Tihange 1, Doel 1 en Doel 2, terwijl studies van zowel de CREG als Elia aantoonden dat dat totaal niet nodig was. Men heeft toen de kans gemist om een duidelijk signaal te geven en vertrouwen te winnen in het beleid zodat investeringen in de vervanging van de kernenergie op gang konden komen en ook ervaring kon worden opgedaan in het sluiten van kerncentrales. Er is dus enorm veel tijd verloren en ook nu blijft het debat eigenlijk gaande. Die onzekerheid is voor niemand goed.”
State Grid en Eandis
Ook toen het Chinese overheidsbedrijf State Grid enkele jaren geleden een participatie wilde nemen in de distributienetbeheerder Eandis werd voorgesteld in plaats daarvan het spaargeld te activeren en er een burgercoöperatie van te maken.
WILLIAME: “Zelf waren wij niet goed geplaatst om actie te ondernemen door de wettelijke splitsing tussen netbeheerders en producenten of leveranciers. Maar wij zijn ervan overtuigd dat een coöperatief beheer van het distributienet een succes zou zijn. Ook nu nog bestaat er in de coöperatieve beweging veel interesse voor, van mensen van wie ik weet dat ze het waar kunnen maken. Helaas opteert men voor dat soort dossiers doorgaans veel te gemakkelijk voor een beursgang. In theorie kunnen burgers dan natuurlijk nog participeren, maar in de praktijk gaat het dan over een veel beperkter segment van de bevolking.”
Waarom verkiest men die beursgang?
WILLIAME: “Dat brengt ons eigenlijk terug bij het onderwijs en de opleidingen. De mensen op wie een beroep wordt gedaan, hebben geleerd dat wie kapitaal nodig heeft, naar de beurs moet gaan en kijken niet veel verder dan die gebruikelijke werkwijze. Het is ook mogelijk dat men de optie wel overweegt, maar nog te weinig vertrouwen heeft in een coöperatie.”
“Met het begeleiden van een beursgang valt natuurlijk ook geld te verdienen door allerlei adviseurs en dus is de keuze voor hen gemakkelijk gemaakt. In een coöperatief scenario grijpen ze naast die inkomsten.”
Het beste van MoneyTalk uit 2018
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier