De geheimen van Taiwan en chipbouwer TSMC: goedkoper, betrouwbaarder en een onnavolgbare werkcultuur
Taiwan, een eiland voor de kust van China, is een cruciaal knooppunt in de mondiale economie. Het land is de wereldleider in de productie van computerchips. Die positie veroveren was niet makkelijk en vergde decennia van stevige groei. Trends reisde naar Taiwan om de succesformule van het land te ontdekken.
De halve wereld afreizen om naar een vergeelde foto te kijken. Ik ben in Hsinchu, een Taiwanees provinciestadje. Taiwanezen die er werken en studeren, klagen dat de restaurants er niet deugen en dat er niets te doen is. Maar dit is het wereldcentrum van de chip- of halfgeleiderproductie. In het Hsinchu Science Park, opgericht in 1980, zijn de hoofdkwartieren en de monumentale fabrieken gevestigd van miljardenbedrijven die de wereldeconomie beheersen. De vergeelde foto is een portret van Morris Chang, de oprichter van TSMC, voluit: Taiwan Semiconductor Manufacturing Company. Hier veranderde hij het economische lot van zijn eiland.
TSMC, de grootste chipfabrikant ter wereld, had volgens het onderzoeksbureau Counterpoint in het derde kwartaal van vorig jaar een marktaandeel van 64 procent op de wereldwijde halfgeleidermarkt. De op één na grootste speler, Samsung Foundry in Zuid-Korea, kwam slechts aan een verre 12 procent. De fabricage van chips zorgt voor een kwart van het bruto binnenlands product (bbp) van het eiland. In 2020 kwam de marktwaarde van TSMC overeen met de helft van de Taiwanese economie.
‘Taiwan heeft een ingenieurscultuur. We houden ervan problemen op te lossen’
Jiun-Haw Lee, National Taiwan University
En dat terwijl het bbp per capita van Taiwan in 1950 nauwelijks de helft van dat van Bolivia bedroeg. Vandaag behoort het eiland tot een select groepje economisch ontwikkelde landen, met een levensstandaard die vergelijkbaar is met die van het Westen. Dat wordt ook weleens het ‘Taiwanese mirakel’ genoemd.
Dat mirakel steunt in grote mate op industrie en de chipproductie. In enkele decennia overtroefde Taiwan zijn Europese, Amerikaanse en Aziatische concurrenten. Je vindt er wereldleiders zoals TSMC, UMC, Mediatek en Foxconn. Daarom ging ik naar Taiwan: om het geheime ingrediënt van het eiland te vinden.
Gedeeld onderzoek
Voor ik naar Taiwan vertrek, maak ik een stop in Leuven. Het daar gevestigde imec is het grootste onafhankelijke onderzoekscentrum voor halfgeleiders ter wereld. Chipgiganten van overal ter wereld, zoals TSMC, ASML en Apple, werken met imec samen om gedeeld aan onderzoek en ontwikkeling te doen. “We hebben een tiental onderzoekers van TSMC in Leuven”, vertelt CEO Luc Van den hove. “We werken we al decennialang samen met Taiwanese bedrijven, niet alleen met TSMC.”
Van den hove heeft er al heel wat reizen naar Taiwan op zitten. Hij zag hoe het land snel veranderde, gedreven door de chipindustrie. “Eind jaren tachtig en begin jaren negentig reisde ik er vrijwel elk jaar naartoe”, vertelt hij. “Elke keer was er heel veel veranderd. Het eerste jaar zat ik in een klein, bescheiden hotelletje. Telkens als ik terugkeerde, waren er nieuwe en luxueuzere hotels bij gekomen. Hsinchu kon je zo zien evolueren. De gebouwen schoten er als paddenstoelen uit de grond.”
Simpel idee
Op een zonnige middag brengt een taxi me naar de campus van het Industrial Technology Research Institute (ITRI) in Hsinchu, na een korte rit met de hogesnelheidstrein vanuit de hoofdstad Taipei. Na enkele keren verdwaald te zijn vind ik de plek waar de eerste productielijn van TSMC stond. Er blijft niets van over. Enkel een plakkaatje met een foto erop herinnert voorbijgangers eraan.
ITRI is een door de Taiwanese overheid gesponsord onderzoeksinstituut. In 1973 is hier alles begonnen. “ITRI was erbij vanaf dag één”, vertelt adjunct-directeur Chaoyin Chi. “Wij hebben van nul af aan meegebouwd aan de halfgeleiderindustrie in Taiwan. We hebben talent getraind, en de technologie ontwikkeld en gecommercialiseerd. Op die fundamenten konden private bedrijven het halfgeleider-ecosysteem van ons land bouwen.”
TSMC ontstond uit de schoot van ITRI. Morris Chang had een simpel idee: de chipindustrie uit elkaar trekken. Tot dan bestonden er vooral verticaal geïntegreerde spelers: een fabrikant van computers maakte bijvoorbeeld zijn eigen chips en hardware. Chang zag het anders: hij droomde van een bedrijf dat enkel chips fabriceerde. Dat idee groeide uit tot het foundrymodel. Aan de ene kant specialiseerden spelers zich in het ontwerp van chips, deels ondersteund door nieuwe, digitale tools; aan de andere kant kwamen er bedrijven als TSMC, die die chips produceerden. Ondernemingen als Intel en Samsung doen nog altijd zowel het ontwerp als de productie, maar het zwaartepunt van de sector werd fabless, met Taiwan en Zuid-Korea als de belangrijkste productiecentra.
Vandaag draait ITRI nog altijd rond chips, hoewel in meer bescheiden mate. Het ondersteunt vooral de Taiwanese industrie en doet er onderzoek en ontwikkeling voor. De 6.000 onderzoekers van het instituut werken aan zaken zoals draadloze communicatiechips, augmented reality en zelfs drones die Taiwanese vissers helpen.
De werkcultuur is één verklaring voor het Taiwanese succes, volgens Chaoyin Chi. “Ons ecosysteem is moeilijk te kopiëren”, vertelt ze. “Onlangs was er een kleine aardbeving. De ingenieurs sprongen midden in de nacht op hun bromfiets om te kijken of er niets kapot was in hun fabriek. Ze deden dat spontaan. In andere landen zal je zoiets niet snel zien.”
Internationale isolatie
De jaren zeventig en tachtig, waarin de basis voor het latere techsucces werd gelegd, was een moeilijke periode voor Taiwan. Het eiland raakte internationaal steeds meer geïsoleerd, terwijl het vijandige buurland China zich volop begon te ontwikkelen. Het moderne Taiwan was ontstaan toen de nationalistische partij KMT, na haar nederlaag in de burgeroorlog tegen de communisten, zich in 1949 terugtrok op het eiland. Sindsdien beschouwt China Taiwan als een afvallige provincie. Lange tijd beschouwden de Verenigde Staten en hun bondgenoten Taiwan als het officiële China, en niet de Volksrepubliek. Die situatie draaide om in de jaren zeventig. Dat was een schok voor het land.
“De alliantie met de Verenigde Staten kwam onder druk”, zegt professor Chun-Yi Lee, die het Taiwan Studies Program leidt aan de Universiteit van Nottingham. “In 1979 verbraken de Verenigde Staten hun officiële relaties met Taiwan, om toenadering te zoeken met China. Taiwan was bang dat het in de steek zou worden gelaten. Als reactie zette het land sterk in op de hightechindustrie, om economisch sterker te staan.”
‘Het is een mythe dat Taiwanese bedrijven enkel goedkoper zijn, ze zijn ook betrouwbaarder’
Tim Culpan, journalist
Een andere belangrijke verklaring voor het Taiwanese succes was de terugkeer van een hoop ervaren ingenieurs en wetenschappers uit de Verenigde Staten. Decennialang had Taiwan zijn slimste talenten naar Amerika gestuurd, waar ze furore maakten aan universiteiten en bij IT-bedrijven. Vanaf de jaren zeventig keerden ze stilaan terug. Morris Chang was een van hen. Hij was in 1949 vertrokken om aan Harvard en MIT te studeren en kwam in de prille Amerikaanse chipindustrie terecht. Hij behaalde een doctoraat aan Stanford en vervulde in de Verenigde Staten verscheidene managementposities, onder meer bij Texas Instruments. In de jaren tachtig keerde hij naar Taiwan terug, om er ITRI te leiden. In 1987 richtte hij daar TSMC op.
Silicon Valley
Ook Gary Wang keerde terug uit de Verenigde Staten, na een lange carrière in de Amerikaanse IT-industrie. Ik spreek hem in een klein kantoor in het centrum van Taipei, waar hij de start-upaccelerator Taccplus leidt. Hij vertrok in de jaren tachtig naar Amerika. “In die periode stuurden veel families hun slimste kind naar de Verenigde Staten”, vertelt hij. “Taiwanezen kregen in die jaren enorm veel invloed. Ik was lid van een organisatie voor Taiwanezen die in de Amerikaanse hightech werkten. Tijdens een evenement bleek dat zeven van de grootste twintig bedrijven in Silicon Valley Taiwanezen in hun topmanagement hadden. Vanaf de jaren negentig kwamen er meer kansen in Taiwan en zwakte de migratie af.”
De migranten die terugkeerden, zoals Wang, brachten cruciale kennis en een nieuwe ondernemerscultuur mee. Vandaag is die invloed afgezwakt, vindt Wang, die ondernemerschap doceert aan de elite-universiteit National Taiwan University (NTU). “De cultuur in Taiwan is te conservatief, te comfortabel geworden”, verzucht hij. “Je kunt die mentaliteit niet meer vergelijken met die van eerdere generaties, die alles opgaven om naar de Verenigde Staten te gaan. Jongeren nemen dat soort risico’s niet meer. Zelfs de studenten die mijn vak over ondernemerschap volgen, willen vaak geen eigen bedrijf oprichten. De meesten willen gewoon de rest van hun leven voor pakweg TSMC werken.”
Ingenieurscultuur
Jiun-Haw Lee, de associate vice president for international affairs van NTU, maakte de groei van de jaren negentig van dichtbij mee. We spreken elkaar op de groene campus van de universiteit in Taipei, een dag voordat een tyfoon Taiwan zal treffen. Voor een land dat zo’n cruciale rol speelt in de mondiale aanvoerketens wordt Taiwan regelmatig geteisterd door rampen, zoals tyfoons en aardbevingen. “Dat gebeurt hier regelmatig”, haalt Lee zijn schouders op, terwijl de regen en de wind tegen het raam beuken. “Niets om je zorgen over te maken.”
Lee is ook ingenieur. Zijn onderzoek spitst zich toe op fotonische chips. “Ik ben een van de eerste generaties die in Taiwan bleven”, zegt hij. “In de jaren negentig boomde de chipindustrie hier enorm. Bedrijven als TSMC en UMC groeiden pijlsnel. De overheid wilde dat succes versnellen, en dus moest het departement elektrotechniek meegroeien.”
Die groei lokte veel Taiwanese academici die in de Verenigde Staten lesgaven terug naar hun thuisland. Daar fungeerden ze als mentoren voor een nieuwe generatie onderzoekers, van wie Lee deel uitmaakte. “Die pioniers zagen dat ze nu ook in Taiwan een goede baan konden krijgen”, vertelt hij. “Ook heimwee speelde een rol. De Amerikaanse lonen waren toen veel hoger dan de Taiwanese. Een van die professoren vertelde me dat je geen rationele reden nodig hebt om naar huis terug te keren.”
‘De cultuur in Taiwan is te conservatief, te comfortabel geworden. Je kunt die mentaliteit niet meer vergelijken met die van eerdere generaties’
Gary Wang, National Taiwan University
Sindsdien studeren elk jaar massa’s ingenieurs af aan de NTU en andere Taiwanese universiteiten. Zij staan te springen om voor TSMC en collega-bedrijven te werken. Toch blijft de chipindustrie nog altijd groeien – zo snel zelfs dat er nog altijd een tekort aan ingenieurs is. “Taiwan heeft een ingenieurscultuur”, vertelt Lee. “We houden ervan problemen op te lossen. De NTU is een enorm competitieve school. Minder dan 1 procent van de kandidaten raakt binnen in de elektrotechniekafdeling. Toch zijn we de populairste afdeling voor studenten. Elk jaar krijgen we een recordaantal aanvragen.”
Tijdens hun studie weten de studenten al voor welk bedrijf ze willen werken. “TSMC heeft een lijst van keuzevakken die studenten moeten volgen als ze voor het bedrijf willen werken”, vertelt Lee. “Mediatek heeft een andere lijst. De link tussen de academische wereld en de bedrijven is erg nauw in Taiwan.”
Schaatsen naar de puck
Volgens Tim Culpan, een Australische journalist die sinds de jaren negentig in Taiwan woont, zijn die enthousiaste ingenieurs het geheime wapen van Taiwan. “Toen ik in 1999 arriveerde, verbleef ik hier vlakbij in een hotelletje”, blikt hij terug. “De stad was vuil en industrieel. Taiwan werd ecologisch een voorloper in Azië. De Taiwanezen zijn erin geslaagd de stad te vergroenen.”
Taipei is inderdaad heel groen, met overal parken en een openbaarvervoerssysteem waar België jaloers op zou zijn. Een dicht, efficiënt netwerk van hogesnelheidstreinen verbindt het hele land. “Voordien moest je het vliegtuig nemen, als je naar het zuiden wilde reizen”, vertelt Culpan. “Nu sta je er na een treinrit van enkele uren. Ook dat heeft de chipindustrie vooruitgeholpen.”
Culpan ziet nog een verklaring voor het blijvende succes van Taiwan. TSMC wist evenzogoed Zuid-Korea, met sterkhouder Samsung, de loef af te steken – een land dat vergelijkbare beleidskeuzes maakte. “Taiwanese bedrijven zijn erg klantgericht”, zegt hij. “Ze zijn heel goed in het uitvoeren van andermans visie. Ze zijn ook erg flexibel, zeker vergeleken met andere leveranciers in Azië. Als een klant zegt: ‘wij willen het anders doen’, dan zullen Taiwanezen niet in discussie gaan. De dag erna komen ze met een oplossing. Ze willen de klant tevreden houden. Het is een mythe dat Taiwanese bedrijven enkel goedkoper zijn, ze zijn ook betrouwbaarder.” Dat betekent echter niet dat ze volgers zijn. “Om het met een hockeymetafoor te zeggen: ze schaatsen naar waar de puck zal komen”, zegt Culpan. “Ze denken constant na over wat hun klanten over drie jaar nodig zullen hebben.” Zo levert Foxconn de slangen om koelingsstoffen te sturen naar grote servers waarop AI-modellen getraind worden. “Twee jaar geleden is Taiwan daar al mee begonnen, nog voordat er vraag was naar dat soort onderdelen”, zegt Culpan. Daarmee sprongen ook de Taiwanezen op de AI-hype. De chips die AI-modellen doen werken, worden in Taiwan geproduceerd en doen de Taiwanese fabrieken in overdrive gaan.
De Taiwanese operationele excellentie is ondenkbaar zonder onderzoek en ontwikkeling. “België mag trots zijn op imec”, zegt Culpan. “Maar de kennis die je haalt uit een proeflijn in Leuven moet in praktijk worden gebracht. Je moet die kennis opschalen, zodat je productielijn honderdduizenden chips kan produceren. Dat is enorm complex. Je moet exact de juiste temperatuur handhaven, exact de juiste combinaties chemicaliën gebruiken en exact de juiste processen hanteren. Daar is TSMC heel goed in. Dat is ook de reden waarom het Samsung kon wegconcurreren met de jongste generatie chips. Samsung beschikt ook over goede ingenieurs, ASML-machines en kennis van imec, maar het slaagt er niet in alles precies juist te krijgen.”
Het Taiwanese model verplaatsen naar een ander land, zoals de Amerikanen en de Europeanen zouden willen, is volgens Culpan mogelijk, maar ook moeilijk. Er mogen dan nieuwe chipfabrieken verrijzen in de Verenigde Staten en Europa, de rol van Taiwan blijft voorlopig belangrijk.
‘Landen moeten beseffen dat het goedkoper is Taiwan te verdedigen tegen China dan hun economie terug op te bouwen na zo’n oorlog’
Tim Culpan, journalist
Dat de Chinezen erin zouden slagen de Taiwanezen de loef af te steken, vindt Culpan weinig waarschijnlijk. “De chipindustrie is erg mondiaal gericht”, stelt hij. “Een hoop belangrijke landen en bedrijven moeten goed met elkaar samenwerken. De Chinezen werken niet goed samen met anderen.”
Cruciale waardeketens
China ligt amper 180 kilometer van de kust van Taiwan verwijderd. Het langetermijndoel van de Volksrepubliek is Taiwan weer in te lijven – vreedzaam als het kan, met geweld als het moet. Ondertussen blijft de relatie met bondgenoot de Verenigde Staten onzeker, zeker na de herverkiezing van Donald Trump. Die viel de Taiwanese chipindustrie aan tijdens zijn verkiezingscampagne.
Een invasie lijkt niet waarschijnlijk, maar blijft mogelijk. Op elke hoek van de straat vind je in Taiwan schuilkelders, voor als de Chinese bommen vallen. Zo’n aanval zou zware schade aanrichten aan de wereldwijde economie, omdat het de chipaanvoerketens zou verstoren. Maar het zou ook de Chinese economie raken. “Een invasie van Taiwan door China zou niet rationeel zijn”, vertelt Chun-Yi Lee. “Het zou de eigen economie verstoren. Maar oorlog is nu eenmaal niet rationeel. Je kunt niet voorspellen wat hier zal gebeuren.”
Culpan is het daarmee eens. “Hopelijk komt het nooit zover. Een oorlog in Taiwan zou vernietigend zijn, niet alleen voor het eiland en zijn inwoners, maar voor de hele wereld. Het zou cruciale waardeketens verstoren en miljoenen banen vernietigen. Ik denk dat landen moeten beseffen dat het goedkoper is Taiwan te verdedigen tegen China dan hun economie weer op te bouwen na zo’n oorlog.”
Dit artikel werd gerealiseerd met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier