François Michel is CEO van John Cockerill, sterkhouder van Waalse industrie: ‘Wallonië heeft alles om succesvol te zijn’
John Cockerill, een van de sterkhouders van de Waalse industrie, hoopt de komende twee jaar te verdubbelen in omvang, steunend op zijn twee pijlers, defensie en energie. “Wallonië heeft een grote veerkracht getoond”, zegt de Franse CEO François Michel. “Wat hier gebeurt, gaat veel dieper dan wat mensen aan de oppervlakte zien.”
François Michel is sinds 2022 CEO van John Cockerill, een van de sterkhouders van de Waalse industrie. Het bedrijf, met een lange traditie, hoopt in de komende twee jaar te verdubbelen in omvang, steunend op zijn twee belangrijkste pijlers, defensie en energie. “We zitten in een fase van heel sterke groei”, bevestigt François Michel. “De helft daarvan is organische groei: we krijgen steeds meer opdrachten in de sectoren waarin we al twintig jaar investeren. De andere helft komt van nieuwe activiteiten en overnames. We hebben de koelingsafdelingen van Hamon overgenomen, en in defensie hopen we deze zomer de overname van Arquus af te ronden.”
Daarmee gaat u in tegen het huidige discours dat de industrie in België en zelfs in Europa dreigt te verdwijnen.
FRANÇOIS MICHEL. “Industrie in het algemeen, en hightechindustrie zoals de onze in het bijzonder, is geen gemakkelijke business. We blijven vechten om meer te innoveren, om nieuwe markten te vinden en om de concurrentieproblemen aan te pakken. Ja, de maakindustrie kent tegenwoordig een aantal uitdagingen. Maar we werken eraan. En we laten zien dat dit geen belemmering is voor duurzame groei.”
Concentreert u zich op strategische sectoren?
MICHEL. “De sectoren die sterk groeien, liggen in lijn met de tweehonderdjarige geschiedenis van John Cockerill. Energie en defensie zijn strategische sectoren die de groei van de groep stimuleren en waarvan de vooruitzichten heel positief zijn. Maar het is ook van vitaal belang om vertrouwen te hebben in onze collectieve kracht, en om moedige beslissingen te durven nemen wanneer discontinuïteit nodig is. Je kunt niet altijd blijven voortdoen zoals je het gewoon bent.”
Probeert u met de overname van Arquus, een Frans bedrijf dat lichte pantservoertuigen produceert, een Europese defensiekampioen te creëren?
MICHEL. “Het is in de eerste plaats een industrieel project: wij ontwerpen nu al de bekendste tankkoepels op de markt. Met Arquus erbij krijgen we controle over de hele keten. Dat zal een zeer belangrijke speler creëren, met uitzicht op een omzet van 1 miljard euro. Dan kunnen we uitkijken naar andere strategische stappen. Dat is ook wat onze regeringen willen: onze defensie-industrie versterken, zodat we minder afhankelijk zijn als er een crisis uitbreekt.”
Moet er niet vooral Europees gehandeld worden?
MICHEL. “De Europese markt zal zelfs nooit groot genoeg zijn. Europees denken zonder te kijken naar partnerschappen met grote opkomende landen is niet de juiste oplossing. We moeten hand in hand werken met de grote opkomende landen die onze bondgenoten zijn in de wereld. Als we een concurrerende industrie willen hebben, moeten we op het buitenland gerichte projecten opzetten, met gemeenschappelijke platforms.”
‘Met de overname van Arquus creëren we een sterke speler in defensie. Dat is ook wat onze regeringen willen: minder afhankelijk zijn als er een crisis uitbreekt’
Ook voor energie? U ontwikkelt toch in de eerste plaats waterstof in de Verenigde Staten en India?
MICHEL. “Precies. Amper 10 procent van de projecten die we bekijken, is in Europa. Bovendien komen de projecten in Europa langzamer op gang dan in de rest van de wereld. De strategie om alleen te focussen op onze eigen behoeften is niet de juiste. Bij John Cockerill hebben we het geluk dat we al tweehonderd jaar hand in hand werken met partners over de hele wereld. Soms zijn zij veel machtiger dan wij, maar ze werken graag met ons samen omdat wij solide technologieën inbrengen.”
Hebt u grote projecten voor elektrolysefabrieken?
MICHEL. “Er lopen twee projecten in China en Europa. We bouwen er in India en de Verenigde Staten en we hebben overeenkomsten om er binnenkort een paar in het Midden-Oosten te bouwen. Natuurlijk zorgen we ervoor dat we een Europese basis hebben, verdeeld over Frankrijk en België, om onze soevereiniteit over de controle van de technologie te waarborgen, maar we moeten realistisch zijn: 90 procent van de waterstofactiviteiten zal buiten Europa plaatsvinden en we zetten vestigingen op dicht bij de markten.”
Loopt het project in België achter op schema?
MICHEL. “De vraag op de Europese markt naar elektrolyse rechtvaardigt nog niet dat de productie sneller op gang komt. Maar zodra dat wel het geval is, en we hopen dat dit zo snel mogelijk zal zijn, zullen we een volledige fabriek bouwen.”
Is het erg dat Europa achterloopt in waterstof en elektrolyse?
MICHEL. “Ik ben blij dat Europa zijn energievoorziening serieus en krachtig aanpakt. We hebben hier inderdaad de neiging om dingen op een meer doordachte, langzamere en meer bureaucratische manier te doen. Het belangrijkste is dat de richting is bepaald, dat Europa aan de slag gaat met waterstof. Ik vind wel dat we niet zoveel subsidies op Europees niveau nodig hebben, maar meer een sectoraal industrieel beleid. De meest effectieve manier om de opkomst van industriële sectoren aan te moedigen, is door bepaalde niches vast te leggen, waardoor die zich heel snel kunnen ontwikkelen. Maar ik twijfel er niet aan dat de Europese groenewaterstofmarkt zich aanzienlijk zal ontwikkelen.”
Moet er een Europees concurrentiepact komen?
MICHEL. “Ja. We beschikken over de meest geavanceerde technologie ter wereld. In Europa, en in België in het bijzonder, hebben we kennis die geen enkele andere regio heeft. De paradox is dat we meer vertrouwen op partnerschappen met andere regio’s in de wereld dan op onze binnenlandse markt.
“Zo’n pact zou een groot verschil maken. Als industriëlen hebben we snelheid en duidelijke markten nodig waarin we kunnen investeren. Denken over industrie en concurrentievermogen is de kern van het project van het Belgische voorzitterschap voor de Europese Unie. Er is een consensus onder de belangrijkste Europese besluitvormers over de noodzaak om te geloven in onze capaciteiten. Dat is een aanzienlijke verandering tegenover de naïviteit van twintig jaar geleden. Als bedrijfsleider heb ik er alle vertrouwen in.”
‘Als je vergelijkt met regio’s die vergelijkbare omwentelingen hebben meegemaakt, dan doet Wallonië het goed’
John Cockerill heeft een lange en symbolische geschiedenis in Wallonië. Wat denkt u over de huidige situatie van de regio?
MICHEL. “John Cockerill is een ingenieursbedrijf. We houden van materialen, we werken hard, we kijken naar de cijfers. We zijn trots op onze Luikse wortels. Wallonië onderging grote economische veranderingen in de jaren tachtig en negentig. In zekere zin zijn we nog altijd aan het herstellen. Maar ik heb gemerkt dat het sociale weefsel zich snel heeft hersteld, wat heel belangrijk is en waardoor onze onderzoek en ontwikkeling heeft kunnen overleven, terwijl in andere delen van de wereld veel knowhow verloren is gegaan.
“Wallonië heeft een grote veerkracht getoond. Daar ligt de kiem van een nieuwe industriële revolutie, die nu vorm begint te krijgen. Wat hier gebeurt, gaat veel dieper dan wat mensen aan de oppervlakte zien. Natuurlijk zal het enige tijd duren. Je kunt een economie niet in vijf of tien jaar heruitvinden. Maar het gaat de goede kant op en het potentieel is aanzienlijk: we zitten in de achtertuin van de haven van Antwerpen, we hebben uitstekende verbindingen en we hebben eersteklas opleidingsfaciliteiten. Wallonië heeft alles om succesvol te zijn.
“We moeten alleen bepaalde kwesties aanpakken, zoals de loonindexering. We moeten de moed hebben om naar de concurrentiekracht te kijken. Maar verder hebben we meer troeven dan moeilijkheden.”
Dat is iets anders dan de zelfkastijding die hier al te vaak gecultiveerd wordt?
MICHEL. “Als je vergelijkt met regio’s die vergelijkbare omwentelingen hebben meegemaakt, dan doet Wallonië het goed. We zitten in een fase waarin we geleidelijk opnieuw kunnen investeren. Ik ben helemaal niet pessimistisch, daar is geen reden toe.”
Wat valt u als Fransman op in België?
MICHEL. “Ten eerste staat het besluitvormingsproces veel dichter bij het soort dat ik in Scandinavische landen heb gekend dan bij het Franse, met minder formalisme en meer pragmatisme. Dat mogen we niet verliezen. Ten tweede is het politieke systeem natuurlijk complex, maar het lijkt me zeer efficiënt als het gaat om het nemen van beslissingen. Politici zitten echt aan het stuur als het erom gaat Belgische bedrijven te helpen. Dat is een van de sterke punten van het Belgische systeem. En het is belangrijk om dat te zeggen, in een tijd waarin veel negatieve populistische ideeën worden verspreid.”
We beleven tijden van grote ecologische, sociale en geopolitieke veranderingen. Bent u optimistisch?
MICHEL. “Pessimisme leidt nergens toe. We moeten met een heldere blik kijken naar de zaken die moeten worden verbeterd, maar er is geen reden om pessimistisch te zijn over ons vermogen om de wereld te sturen en bijvoorbeeld oplossingen te vinden om de economie koolstofarm te maken. Aan de jongere generatie, die vaak twijfelt aan ons vermogen, zou ik willen zeggen: doe met ons mee. We werken elke dag hard, maar we nemen onze verantwoordelijkheid. Het koolstofvrij maken van onze samenlevingen vergt industrie, innovatie en hard werken. Europa is altijd in staat geweest zich aan te passen. Er is geen reden waarom we er niet opnieuw in zouden slagen.” z
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier
John Cockerill
-
Maatschappelijke zetel:
Seraing
-
Sector:
Industriële dienstverlening
-
Toegevoegde waarde:
98383535