ESA-wetenschapper Angelique Van Ombergen: ‘Een ruimtestation wordt zoals een hotel, met verschillende klanten’
Het Europese ruimtevaartagentschap ESA maakt zich op voor ruimtereizen naar de maan en later Mars. De Belgische wetenschapper Angelique Van Ombergen bereidt die missies voor door mee de wetenschap aan te sturen die ervoor nodig is, van projecten aan boord van het ISS tot isolatiestudies op Antarctica.
De ruimtevaartsector gaat naar een spannende versnelling. Het wordt commercieel haalbaar voor privéruimtevaartbedrijven om de ruimte dicht bij de aarde te bedienen. Het internationaal ruimtevaartstation ISS zal worden vervangen door meerdere commerciële stations. Ruimtevaartorganisaties als het Amerikaanse NASA en het Europese ESA huren er dan ruimte om hun onderzoek te doen. Privébedrijven als SpaceX en Virgin Orbit zorgen voor het ruimtevervoer naar die stations of de lancering van satellieten. NASA en ESA kunnen dan hun aandacht verschuiven naar activiteiten die verder van de aarde liggen, zoals reizen naar de maan en Mars.
In de nieuwe ruimterace is het belangrijk dat Europa voldoende autonoom is, vindt Angelique Van Ombergen, discipline lead for life sciences bij ESA. De Vlaamse wetenschapper stuurt mee het onderzoek aan dat astronauten moet helpen om die lange ruimtereizen uit te voeren. Dat onderzoek kan misschien ook ondernemers en managers van pas komen, zegt Van Ombergen aan het einde van het gesprek. “Astronauten moeten net als CEO’s belangrijke beslissingen nemen onder stress. Hoe presteer je onder hoge druk, wanneer je beslissingen moet nemen waar veel van afhangt en waaraan een hoog prijskaartje hangt? Misschien kunnen we met ons onderzoek naar teamdynamiek daar een rol in spelen.”
Astronauten moeten net als CEO’s belangrijke beslissingen nemen onder stress. Misschien kunnen we met ons onderzoek naar teamdynamiek daar een rol in spelen
Wat houdt uw functie bij ESA precies in?
ANGELIQUE VAN OMBERGEN. “Ik werk al vier jaar werk bij ESA, ik overzie wat er gebeurt in de lifesciences. Het is een heel brede portfolio, van onderzoek naar cellenweefsels, planten en dieren tot de astronauten zelf. We doen natuurlijk studies aan boord van het ISS, maar het gaat ook over testen op astronauten en anderen op aarde. We onderzochten bijvoorbeeld mensen die twee maanden in bed bleven liggen. Dat brengt veranderingen teweeg in het lichaam die sterk lijken op wat astronauten meemaken in de ruimte. Of we zetten een crew een hele winter op Antarctica om te onderzoeken hoe zwaar het is om lang alleen te zijn, ver weg van de wereld. Het gaat van fundamenteel onderzoek in de biologie naar heel toegepast onderzoek voor missies naar de maan. Mijn team in de lifesciences is redelijk klein. We doen zelf geen wetenschappelijk onderzoek, maar we zetten de richting uit. We vertellen wat we willen doen zoals – ik zeg maar wat – de teamdynamiek, het immuunsysteem en de slaap onderzoeken voor een missie naar Mars. Externe wetenschappers van instituten of universiteiten kunnen dan ingaan op die vragen.”
Naar welke missies werkt u op dit moment vooral toe?
VAN OMBERGEN. “Dat is moeilijk te zeggen, omdat we heel veel activiteiten hebben die parallel lopen. We doen continu onderzoek op de crew aan boord van het ISS. We zijn bezig voor te bereiden wat er na ISS komt, want dat eindigt in 2030. Er zijn natuurlijk de missies naar de maan die eraan komen. Artemis I (het programma wordt geleid door NASA, nvdr) ging goed, maar vanaf 2025 is het de bedoeling dat er mensen meegaan.”
De missies naar de maan spreken tot de verbeelding, ook omdat het al van 1972 geleden is dat er een mens op de maan stond. Waarom is dat nu weer belangrijk?
VAN OMBERGEN. “Omdat we uiteindelijk naar Mars willen, denk ik. Zo’n missie naar de maan bevat al veel van de complexiteiten die een missie naar Mars ook zal hebben. Astronauten bevinden zich dan in deepspace. Dat is interessant om te onderzoeken omdat er van alles met het lichaam kan gebeuren dat we niet noodzakelijk kunnen zien in het ISS. Er zijn bovendien veel dingen die de Apollo-missies (die in de jaren zeventig mensen naar de maan brachten, nvdr) niet konden doen. We kunnen meer maanstenen terugbrengen en er betere analyse- en meettechnieken op loslaten.”
Er komt een Lunar Gateway, een ruimtestation dat rond de maan cirkelt. Hoe moeten we ons dat voorstellen?
VAN OMBERGEN. “Klopt, we zijn volop bezig met de voorbereiding van de Gateway. Er zijn vier grote partners, naast NASA en ESA zijn dat de Japanse en de Canadese ruimtevaartorganisatie. De grootste inbreng komt van NASA, maar ook ESA levert een belangrijke bijdrage. Wij zorgen onder meer voor de module waarin de crew zal leven. We bouwen ook wetenschappelijke instrumenten voor de Gateway. Er komt een instrument om de straling te meten in de ruimte, en eentje om te meten aan welke straling de bemanning en het materiaal in het station worden blootgesteld. Ik bereid dat wetenschappelijk onderzoek voor.”
Uiteindelijk willen we naar Mars’ ANGELIQUE VAN OMBERGEN (ESA)
Eind vorig jaar werden vijf nieuwe astronauten gekozen, onder wie onze landgenoot Raphaël Liégeois. Hebt u hem al ontmoet?
VAN OMBERGEN. “Neen, maar we hebben wel al gemaild. We willen wel eens samenzitten omdat hij een gelijkaardige achtergrond heeft als ik. We hebben allebei onderzoek gedaan naar het brein.”
Onder de vijf nieuwe astronauten zijn twee vrouwen. De VS hebben in 1969 de eerste man op de maan gezet. Zal Europa de eerste vrouw op de maan zetten?
VAN OMBERGEN. “Ik vrees dat die eer weer voor Amerika zal zijn. Ik ben wel blij om te zien dat ESA veel aandacht heeft besteed aan een diversere selectie. Dat is om veel verschillende redenen belangrijk. Vertegenwoordiging uiteraard, zodat vrouwen en meisjes zien dat er daar een rol voor hen is weggelegd als ze dat willen. Maar het is ook wetenschappelijk belangrijk. Individuen reageren verschillend op extreme prikkels, zoals naar de ruimte gaan er eentje is. We willen zo veel mogelijk inzicht verwerven in hoe verschillend mannen en vrouwen reageren, maar ook hoe mensen van een verschillende etniciteit of leeftijd reageren. Een van de grote problemen in het biomedisch onderzoek is dat we niet genoeg datapunten hebben voor vrouwen. We proberen die kenniskloof een beetje te dichten met studies op de grond, waar we alleen vrouwen testen. Dat er meer vrouwelijke astronauten komen, zal ons daarbij zeker helpen.”
Wat zal er gebeuren met het ruimtestation ISS, dat over een paar jaar wordt vervangen? Niet gemakkelijk met de geopolitieke spanning met Rusland.
VAN OMBERGEN. “Het ISS is het product van een overeenkomst tussen verschillende landen en ruimtevaartagentschappen. Wat er na het ISS komt, zal niet van dezelfde aard zijn. Er komen puur commerciële ruimtestations. NASA geeft die mee een duw in de rug. In die Amerikaanse commerciële stations zal ook een bijdrage van de Europese industrie zitten. Het wordt een beetje zoals een hotel, dat verschillende klanten over de vloer krijgt. Die klanten zullen ruimtevaartorganisaties als wij zijn, maar ook andere. Als je er een nacht wil slapen, koop je die nacht en je zegt wat je nodig hebt. Maar NASA of ESA zal niet meer verantwoordelijk zijn voor het onderhoud.”
Komen die commerciële stations er dit decennium nog?
VAN OMBERGEN. “Dat is wel de bedoeling, want het ISS heeft een looptijd tot 2030. Als je een zekere marge wil hebben, moet je twee à drie jaar ervoor een commercieel station hebben. Dat is niet meer zo heel lang.”
Meer activiteit in de ruimte betekent ook meer ruimteafval. Hoe gevaarlijk wordt dat?
VAN OMBERGEN. “Ruimteafval is niet mijn expertise, maar het is zeker een grote bezorgdheid. Ik denk dat we er vanuit moeten beginnen te gaan dat als je iets de ruimte instuurt, je het ook naar beneden brengt. Twee jaar geleden vernietigde Rusland bijvoorbeeld een van zijn satellieten. Als die kleine deeltjes met een gigantische snelheid om de aarde gaan draaien, kan dat gevaarlijk zijn. Net zoals micrometeorieten kunnen ze dan inslaan op het ISS. Zoiets is net gebeurd met de Sojoez-capsule, waarmee de astronauten terug naar de aarde moesten keren. Er was een inslag van een micrometeoriet, waardoor de capsule niet meer gebruikt kan worden. Daardoor moeten de astronauten een half jaar langer aan boord blijven.”
Voor de luchtvaartsector is duurzaamheid al bijzonder moeilijk. Wanneer de ruimtevaart zich nu sterk zal ontwikkelen, zal die ook duurzamer moeten worden. In hoeverre zijn ruimtevaartorganisaties daarmee bezig?
VAN OMBERGEN. “Dat speelt zeker. Net daarom zijn die commerciële spelers zo belangrijk. Met SpaceX (het Amerikaanse ruimtevaartbedrijf van Elon Musk, nvdr) werd de ruimtevaart al veel duurzamer, omdat je de raketten kunt hergebruiken. We proberen steeds duurzamer te worden, maar net als de luchtvaart is het op dit moment geen duurzame industrie. Het is belangrijk nieuwe technologie te blijven ontwikkelen, waar we dan hopelijk op aarde ook van kunnen profiteren.”
Innovaties in de ruimtevaart sijpelen inderdaad door naar ons dagelijks leven. Wat zit eraan te komen?
VAN OMBERGEN. “Het typische voorbeeld is de gps-technologie. In mijn eigen vakgebied kan veel van de wetenschap die we doen op astronauten ook nuttig zijn voor de medische wetenschap. Het unieke is dat we astronauten testen voor, tijdens en na de ruimtereis. Dat is heel bijzonder, want bij patiënten begint het testen pas wanneer ze een ziektebeeld hebben. Je ziet wat er tijdens en erna gebeurt, maar niet ervoor. Dat wij dat wel doen met astronauten, geeft ons veel inzicht in biologische processen als veroudering. De verandering van de botstructuur in de ruimte lijkt sterk op aandoeningen zoals osteoporose. Iets anders is dat we alles zo klein en licht mogelijk moeten maken voor de ruimtevaart. Die miniaturisatie kan ook op aarde nuttig zijn op afgelegen locaties. We hebben op Antarctica een gezondsheidsmonitoring getest die we naar het ISS zullen brengen. Dat is ook van belang voor telemedicine, zorg vanop afstand.”
We kunnen op de maan nu veel meer dingen doen dan wat de Apollo-missies konden
U maakt bewust tijd vrij voor wetenschapscommunicatie, waarom vindt u dat zo belangrijk?
VAN OMBERGEN. “Om verschillende redenen. Mijn vorige baan was bij de Universiteit Antwerpen als onderzoeker. Eigenlijk ben ik altijd betaald geweest met belastinggeld. Ik vind het belangrijk om iets terug te doen voor de gemeenschap. Ik vind het vooral fijn om dingen voor kinderen te doen. Zij zijn over het algemeen heel nieuwsgierig en de ruimtevaart spreekt natuurlijk tot de verbeelding. Ik vind het ook belangrijk om als vrouwelijke wetenschapper naar buiten te komen. Zelfs al zijn er al veel meer vrouwen dan vroeger, het blijft een klein aandeel in de nog altijd mannelijke ruimtevaart.”
U schreef ook een kinderboek?
VAN OMBERGEN. “Al drie ondertussen. Eentje over het brein, eentje over de ruimtevaart en vorig jaar eentje met 321 weetjes over ruimtevaart. Ik heb ook een boek voor volwassenen gemaakt, dat uitlegt wat er met je brein gebeurt in de ruimte.”
Veel mensen houden van sciencefiction. Zijn bepaalde films realistischer dan andere?
VAN OMBERGEN. “Het is moeilijk om te zeggen wat wel realistisch is, maar het is makkelijk om te zeggen wat echt niet realistisch is. Gravity – met Sandra Bullock – is op heel veel vlakken allesbehalve realistisch. Dat is jammer, want het geeft een vertekend beeld aan het publiek. Ik vond First Man, over Neil Armstrong, wel mooi in beeld gebracht. De film toont op een redelijk serene manier de interactie met zijn gezin. Je ziet hem met zijn zoon de risico’s bespreken, dat hij misschien niet terugkomt. Astronauten worden vaak gezien als superhelden, maar het zijn ook maar mensen. Dat psychologische aspect vind ik ook heel interessant aan mijn werk. Het is een van de moeilijkste dingen om voor te bereiden als je een missie naar Mars wil doen. Je kan tot op een bepaalde hoogte exact weten wat er met je lichaam gebeurt, maar mensen kunnen heel onvoorspelbaar reageren wanneer ze onder druk staan.”
België is een gulle sponsor van ESA
Het Europese ruimtevaartagentschap ESA doet bij veel mensen wel een belletje rinkelen, maar hoe werkt het precies? En wist u dat België er boven zijn gewicht bokst dankzij onze ruimtevaartindustrie?
ESA telt 24 lidstaten, waaronder België. Het maakt dat de organisatie verspreid is over heel Europa. Het hoofdkwartier bevindt zich in Parijs, daar zitten onder meer het management en ondersteunende diensten. Angelique Van Ombergen werkt vanuit de grote ESA-vestiging in het Zuid-Hollandse Noordwijk, het European Space Research and Technology Centre (Estec).
“Het is de grootste vestiging van ESA.We zijn hier met 2.000 tot 3.000 mensen. Het is bijna een dorp op zich”, zegt Angelique Van Ombergen, discipline lead for life sciences bij ESA. “Hier worden alle grote missies en de wetenschap ervoor voorbereid.” ESA heeft ook nog belangrijke vestigingen in onder meer het Duitse Darmstadt en Keulen, in Italië in de buurt van Rome en in Spanje bij Madrid. Elke vestiging heeft zijn expertisedomein.
Ook België herbergt een ESA-vestiging. In Redu, een deelgemeente van Libin in de provincie Luxemburg, is het European Space Security and Education Centre (ESEC) gevestigd. België heeft een goed uitgebouwde ruimtevaartindustrie en is een van de grootste lidstaten van de ESA afgaand op de financiële bijdragen die elk land levert. “Dat wij veel bijdragen, komt natuurlijk omdat er veel industrie zit in ons land”, zegt Van Ombergen. “De ESA-lidstaten zorgen dat ESA geld heeft om een ruimtevaartprogramma uit te werken, maar veel van dat geld vloeit via contracten terug naar de industrie in Europa.”
Bio
· 1989: geboren in Beveren
· 2017: doctoraat in de medische wetenschappen aan UAntwerpen – waar ze nu gastprofessor is – over de manier waarop onze hersenen zich aanpassen aan een verblijf in de ruimte
· 2019: gaat aan de slag bij ESA, waar ze in 2021 discipline lead for life sciences wordt
· 2022: publiceert met 321 superslimme dingen die je moet weten over wetenschap haar derde kinderboek over wetenschap en ruimtevaart
· Won meerdere prijzen voor haar onderzoek en wetenschapscommunicatie, en staat op de recentste Inspiring Fifty Belgium- lijst, die vijftig vrouwelijke rolmodellen in technologie telt
1 biljoen
dollar zal de ruimtevaarteconomie waard zijn in 2040 volgens schattingen. Bron: ESA.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier