Energie-intensieve bedrijven vrezen structurele schade door hoge gasprijzen
Als er niet snel iets gedaan wordt aan de ongezien hoge energieprijzen, dan dreigen bedrijven uit energie-intensieve sectoren andere oorden op te zoeken. Met die boodschap kwam sectorfederatie Febeliec woensdag. De overheden moeten vooral snel ingrijpen om de gasprijzen te verlagen, luidt het.
Febeliec vertegenwoordigt industriële grootverbruikers van energie (meer dan 100 gigawattuur per jaar). Het gaat om ondernemingen waar de energiefactuur een groot deel van de productiekosten uitmaakt, zoals metaal- en chemische bedrijven. België telt 137 dergelijke bedrijven, waarvan 41 leden van Febeliec. Die laatste zijn goed voor zowat 230.000 directe banen.
Nu de prijzen voor aardgas en elektriciteit hoge toppen scheren, krijgen de Belgische grootverbruikers klappen. ‘Op een bepaald moment wordt het onmogelijk om de energieprijzen door te rekenen aan klanten’, zegt Febeliec-directeur Peter Claes. Belgische bedrijven die actief zijn op wereldwijde markten kunnen dan niet meer concurreren met bijvoorbeeld spelers uit de Verenigde Staten, waar de energieprijzen veel minder zijn gestegen. ‘Voor heel wat bedrijven wordt produceren stilaan onmogelijk gemaakt.’
Zo raakte onder meer bekend dat staalproducent Aperam, meststoffenfabrikant Yara en zinkbedrijf Nyrstar – allemaal Febeliec-leden – al moesten ingrijpen in de productie. ‘En er zijn nog andere bedrijven’, zegt Peter Claes, maar erover communiceren ligt bij beursgenoteerde groepen moeilijk. Als de energiecrisis nog jaren aanhoudt – premier Alexander De Croo waarschuwde onlangs voor ‘vijf à tien moeilijke winters’ – dan zal er ‘structurele schade zijn’, benadrukt Claes. ‘Bepaalde bedrijven zullen België en Europa verlaten en misschien nooit meer terugkeren.’
Gasprijs
Daarom moeten Europa en de Belgische overheden dringend ingrijpen. ‘De prioriteit is de gasprijs’, aldus Claes. ‘De gasprijs van vandaag betekent een verarming van onze economie met 10 procent per jaar. Als we deze gasprijzen moeten blijven betalen, verarmt ons land elk jaar met 40 à 50 miljard euro.’
Volgens Febeliec moeten de overheden ‘alles in het werk stellen’ om lagere gasprijzen te onderhandelen met onze leveranciers en desnoods opnieuw langetermijncontracten afsluiten. ‘Dat zal niet makkelijk zijn, maar ik denk dat er een aantal argumenten zijn die we in de schaal kunnen leggen’, zegt Claes. ‘De leveranciers die nog overblijven, weten dat de crisis met Rusland ooit zal eindigen en er dan opnieuw Russisch gas naar Europa zal kunnen stromen.’
Febeliec pleit ook voor een hervorming van de werking van de elektriciteitsmarkt, waarbij de duurste centrale die nodig is om aan de vraag te voldoen – meestal de gascentrales – momenteel de prijs bepalen. De recordprijzen voor aardgas zetten zo ook een turbo op de stroomprijzen. ‘Het systeem leidt tot excessieve winsten voor producenten zonder gas’, benadrukt Claes. ‘Wie vandaag een kerncentrale heeft, heeft de productiekosten niet of nauwelijks zien stijgen. Twee jaar geleden maakten ze winst met elektriciteitsprijzen van 40 tot 50 euro per megawattuur, vandaag krijgen ze 500 euro per megawattuur meer.’
Voorts wil Febeliec dat Europa meer rechten vrijmaakt in de emissiehandel, aangezien ook de prijs van CO2-rechten (die ook de stroomprijzen opdrijven) fors de hoogte is ingegaan. In eigen land zouden de belastingen op energie en de transmissienettarieven moeten worden verlaagd, en zijn dringend steunmaatregelen van de overheid nodig om te vermijden dat bedrijven zouden omvallen.