België blijft ondermaats in wereldrangschikking competitiviteit

BELGISCHE WERKNEMEROns land kan het nog veel beter doen. © Getty Images/iStockphoto
Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur Trends

In de wereldrangschikking van de meest concurrentiële landen staat België op nummer 17, twee plaatsen hoger dan vorig jaar. Een succes is dat eigenlijk niet. Nederland staat op nummer 4. Waarom kan België dat niet?

Groot nieuws is het niet. België klimt twee plaatsjes hoger in de competitiviteitsranglijst van het World Economic Forum, van plaats 19 naar plaats 17. Dat is de positie die we ook al hadden in 2012 en 2013. “Al tien jaar lang meandert België tussen plaats 15 en 20”, zegt Wim Moesen, professor emeritus aan de KU Leuven.

Als vanouds scoort België uitstekend voor gezondheidszorg en onderwijs, waar we de top 5 halen. Op het deelcriterium ‘kwaliteit van het lager onderwijs’ bijvoorbeeld, staan we op nummer 3. Op onze traditioneel zwakke punten scoren we iets beter dan vorig jaar. Zo gaan we voor de efficiëntie van onze arbeidsmarkt negen plaatsen vooruit, naar 45. Een reden tot juichen is dat niet: op het deelcriterium ‘effect van belastingen op bereidheid tot werken’ halen we een droevige 132ste plaats. Opmerkelijke stijger is de ontwikkeling van onze financiële markt. Daar gaan we zeven plaatsen hoger, naar 29.

Alles bijeengenomen zijn nu zestien landen concurrentiëler dan België. Op een totaal van 138 onderzochte landen klinkt dat niet slecht. In werkelijkheid kan ons land veel beter. “Op basis van onze geografische ligging en ons menselijk kapitaal zou ons land in de buurt van nummer 10 moeten uitkomen”, zegt Moesen.

Minste weerstand

Vooruitgang is doenbaar. Dat bewijst alleen al de samenstelling van de top drie: Zwitserland, Singapore en de VS. Zij verschillen compleet van elkaar. Landen hoeven dus niet over dezelfde, unieke troeven te beschikken om de wereldtop halen. Daarom is er ook geen reden waarom België niet beter zou kunnen.

Nederland bewijst dat het kan. Het land is aan een gestage opgang bezig. Van plaats 8 in 2014 klom het naar plaats 5 vorig jaar en plaats 4 dit jaar. De top tien bestaat voor de helft uit Europese landen. Na Zwitserland op 1 en Nederland op 4 staat Duitsland op 5, gevolgd door Zweden en het VK op 6 en 7. Finland haalt de tiende plaats. Je hoeft dus geen Aziatische tijger te zijn om tot de concurrentiële wereldtop te behoren.

Hoe komt het toch dat België al jaren aanmoddert? “Wij missen het Scandinavische pragmatisme, dat problemen objectief bekijkt en heldere beleidslijnen uitzet”, zegt Moesen. “Wij zijn te kortzichtig. Onze infrastructuur – jarenlang een Belgische troefkaart – hebben we laten verkommeren. We schieten pas wakker als we het betonrot in de tunnels opmerken. Het is beleid op basis van incidenten.”

Op het criterium infrastructuur zakte België tussen 2008 en 2016 van de 16de naar de 23ste plaats. In diezelfde periode maakte Nederland de omgekeerde beweging, van plaats 12 naar plaats 4. “België heeft ingeteerd op publieke investeringen om zijn besparingsdoelstellingen te halen”, zegt Moesen. “Het is de weg van de minste weerstand. Bakstenen betogen immers niet, en ze hebben geen politieke vertegenwoordigers.”

Duitsland

Is concurrentiekracht uiteindelijk geen kwestie van politieke bereidheid tot verandering? Elk land heeft problemen. Waarom doet het ene land er iets aan, en het andere niet? “Omdat België als open economie sterk afhankelijk is van wat er in het buitenland gebeurt”, zegt Leo Sleuwaegen, professor internationaal ondernemen aan de KU Leuven en Vlerick Business School. “We kijken vooral naar Duitsland. Als het daar goed gaat, is dat ook goed voor ons. Zo hoeven we zelf niets te doen. Gelukkig komt daar verandering in.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content