Amerikaanse bedrijven krijgen het lastiger

© Mellon
Patrick Foulis redacteur bedrijven van The Economist

Voor de Amerikaanse ondernemingen breken moeilijke tijden aan. En niet iedereen is daar goed voor gewapend.

De eerste acht jaar na de financiële crash van 2008 moesten de leiders van de grote Amerikaanse ondernemingen vooral ploeteren. De winstmarges waren wel groot, maar de verkoopcijfers slabakten. In 2016 kwam er schot in de zaak toen de economie onder president Barack Obama aantrok. Vervolgens maakte president Donald Trump zijn intrede. Zijn formule – belastingverlaging en deregulering op de binnenlandse markt, uithalen naar China in het buitenland – viel in veel bestuurskamers in goede aarde. In 2018 gooide de nv Verenigde Staten alle trossen los. In 2019 kan het economische klimaat moeilijk nog verbeteren. Maar een mens kan zich gemakkelijk voorstellen hoe het weer bergaf kan gaan.

Verstandige ondernemers zorgen ervoor dat ze een plan B klaar houden voor 2019.

De opleving in 2018 was een droom die in vervulling ging. In oktober liet 90 procent van de bedrijven in de S&P500-index stijgende verkoopcijfers optekenen. Het gemiddelde van de voorbije tien jaar is 69 procent. Meer dan de helft van de bedrijven zag zijn winstmarges toenemen. De winsten van de S&P500-bedrijven waren 25 procent hoger dan in 2017.

Hoe kan dat nog overtroffen worden? De Republikeinen kunnen moeilijk een even ingrijpende hervorming bedenken als de belastingverminderingen van december 2017. De aandelen noteren hoog. Zelfs als China capituleert in de handelsoorlog, zullen de inkomsten van de Amerikaanse bedrijven maar enkele procenten stijgen. Intussen doemen vanuit drie hoeken bedreigingen op.

Ten eerste zal de economische cyclus de winstmarges onder druk zetten. De spanning op de arbeidsmarkt zal ook de loonkosten opdrijven. Bedrijven met veel werknemers, zoals restaurants en pakketbezorgers, voelen de problemen nu al. Als alle factoren gelijk blijven maar de lonen stijgen met 5 procent, dan dalen de Amerikaanse winsten telkens met 19 procent.

Het tweede gevaar is de handel. Zakenlui vinden dat economen paniek zaaien als ze de alarmklok luiden over de invoerrechten. De impact op de nettowinst was vooralsnog minimaal. Dat kan veranderen als het conflict met China escaleert en de lucratieve toeleveringsketens aantast, zoals voor smartphones. De bedrijven zullen hoe dan ook hun productienetwerken opnieuw moeten bekijken. De voorbije dertig jaar hebben de Amerikaanse ondernemingen volop geprofiteerd van de globalisering. Nu moeten ze leren te leven in een nieuwe wereld van handelsspanningen. Het prijskaartje zou weleens hoog kunnen oplopen. Tussen juli en midden oktober 2018 ging 44 procent van de telefoontjes tussen de S&P500-bedrijven en hun investeerders over invoerrechten.

LEHMAN BROTHERS Tien jaar na het bankroet blijft de relatie tussen de zakenwereld en de samenleving bijzonder wankel.
LEHMAN BROTHERS Tien jaar na het bankroet blijft de relatie tussen de zakenwereld en de samenleving bijzonder wankel.© REUTERS

De laatste bedreiging komt van de verhouding tussen de zakenwereld en de samenleving. Tien jaar na het bankroet van Lehman Brothers blijft die bijzonder wankel. Het gepolariseerde openbare discours en de culturele conflicten in Amerika zijn in zekere zin een welgekomen afleiding voor de grote ondernemingen. Het wordt vervelend als het publieke debat het vizier zou richten op de bijdrage van de Amerikaanse bedrijfswereld tot de stagnatie van de middenklasse. Onderhuids sluimeren nog altijd radicale ideeën over verandering. Een populistische zwaai naar links kan leiden tot de afschaffing van de belastingverminderingen of de invoering van een agressief antitrustbeleid.

Daar zijn de schulden weer

Als de geschiedenis zich herhaalt, kunnen we voorspellen dat veel bedrijfsleiders zichzelf rijkelijke beloningspakketten zullen toekennen en op overnames zullen azen. Verstandige ondernemers zorgen er echter voor dat ze een plan B klaar houden voor 2019. De beste bescherming tegen turbulentie is een ijzersterke balans. Jammer genoeg heeft een kwart van de bedrijven in de S&P500-index een nettoschuld die meer dan drie keer hun brutobedrijfswinst bedraagt, een maatstaf voor buitensporig lenen. Bij die bedrijven horen ook giganten zoals Kraft Foods en Hilton. De grootste fout die je kunt maken als je aan de top staat, is ervan uitgaan dat je daar eeuwig zult blijven.

De aanloop naar 2020

In 2019 brandt bij de Democraten de race om genomineerd te worden als presidentskandidaat helemaal los. Het ontbreekt de partij aan een duidelijke favoriet om Donald Trump uit te dagen in 2020. Maar we kunnen we een profiel schetsen.


Een eerste optie zou zijn een ervaren staatsgouverneur te kiezen, iemand die geruststellende competentie uitstraalt. Misschien zal een beetje saaiheid wel opwindend lijken na vier jaar Trump-show. Alleen zijn er weinig doorgewinterde gouverneurs waaruit de Democraten kunnen kiezen.


Een andere aanlokkelijke mogelijkheid is een ondernemer te kiezen, bij voorkeur iemand die aanzienlijk rijker is dan de huidige president. Michael Bloomberg past in dat plaatje. De kans dat hij de Democraten in de voorverkiezingen voor zich kan winnen, is echter klein. Republikeinen houden wel van een politieke nieuwkomer, maar Democraten houden traditioneel vast aan de nuchtere overtuiging dat een minimum aan bestuurservaring noodzakelijk is. De televisiezenders bidden dan weer op hun blote knieën dat het een strijd wordt tussen Trump en Oprah Winfrey.


Onderzoek wijst erop dat kiezers vooral gedreven worden door afkeer voor de tegenpartij. Dan kunnen de Democraten het best iemand kiezen die de minste weerstand zal oproepen bij de Republikeinen. Veel Democraten denken dat Trump-kiezers doorgaans gedreven worden door vrouwenhaat en rassendiscriminatie. In dat geval kan de partij het beste een blanke man nomineren. Die redenering verklaart mee waarom Joe Biden, vicepresident onder Barack Obama, theoretisch een kans maakt. Een jongere man met een beetje militaire ervaring zou echter nog beter zijn. Anderzijds zouden veel Democraten het zoete gerechtigheid vinden mocht Trump het moeten afleggen tegen een kandidaat zoals senator Elizabeth Warren, Kamala Harris of Kirsten Gillibrand. Verkiezingscampagnes volgen echter zelden het scenario van een Marvel-strip.


John Prideaux, redacteur Amerika van The Economist

Partner Content