WIE ZOEKT, DIE VINDT?
De motor van de economie draait wat warm en meteen duiken ze op: de flessenhalzen op de arbeidsmarkt. Bedrijven zoeken hopeloos naar ingenieurs en informatici. Maar ook aan bouwvakkers, verplegers, horacapersoneel of slagers is er duidelijk een tekort. De textielsector zwaait met 1000 openstaande vacatures. En toch blijft het werkloosheidscijfer hoog. Hoe valt dit te rijmen? Jan Denys, projectleider onderwijs en arbeidsmarkt van het Leuvense Hiva ( Hoger Instituut voor de Arbeid) herformuleert het probleem: “Er zijn enkele honderduizenden werklozen tegenover enkele tienduizenden moeilijk in te vullen arbeidsplaatsen. In Vlaanderen raakt meer dan 90% van de vacatures snel opgevuld. De knelpunten zijn er niet het overheersende fenomeen. Wel heeft de aantrekkende conjunctuur de knelpunten over verschillende sectoren verspreid. Als je weet dat er in sommige streken een bijna-volledige tewerkstelling heerst, is dat bijna niet te vermijden.”
TRENDS. Zijn die knelpunten dan een soort luxeprobleem, die samen met de gunstige conjunctuur opduiken en weer verdwijnen?
JAN DENYS (HIVA). Het aantal structurele knelpunten – die er ook zijn bij een slappe conjunctuur – neemt toe. Enerzijds raken de profielen die men zoekt steeds meer versplinterd. Vroeger bestond er een homogene vraag naar bijvoorbeeld 50.000 mijnwerkers of 100.000 staalarbeiders – allen moesten voldoen aan hetzelfde profiel. Vandaag is dat voltooid verleden tijd. Anderzijds is ook het arbeidsaanbod veel gediversifieerder dan voorheen, doordat steeds meer mensen gebruik maken van formules als loopbaanonderbreking en deeltijdse arbeid, waardoor vraag en aanbod moeilijker op elkaar kunnen worden afgestemd. De zogenaamde frictiewerkloosheid is opgelopen tot 4%. Vroeger was dat slechts 2%.
Veelzeggend in de hele zaak is dat het de vakbonden waren die in de textielsector aan de alarmbel trokken. Zij vrezen immers dat heel wat bedrijven zullen delokaliseren als het tekort aan geschoold personeel aanhoudt. Dergelijke tekorten schrikken ook investeerders af en tasten hoedanook de concurrentiepositie van enkele individuele bedrijven aan.
Delokaliseren is toch niet de enige strategie die bedrijven kunnen hanteren om het hoofd te bieden aan knelpunten?
Inderdaad, bekijken we het tekort aan informatici. Het is rampzalig, maar de sector reageert alert. Massaal wordt in opleidingen geïnvesteerd. Mensen met om het even welk diploma krijgen een kans. Doordat heel wat werklozen laaggeschoold zijn, ontstaat een kwalitatief tekort en kunnen bedrijven ze beter zelf opleiden. Maar met vorming kan je ook niet alles oplossen: niet iedereen vindt immers zijn gading in deze sector.
Een andere oplossing voor de schaarste is een grondige zoektocht naar personeel. Wervings- en selectiebureaus doen gouden zaken en steeds meer bedrijven zoeken ook binnen de eigen muren. Het meest flexibele instrument om arbeidsplaatsen in te vullen, is uiteraard de overuren. De gemiddelde arbeidsduur zal in dat verband duidelijk toenemen.
Maar ook een ruimdenkend personeelsbeleid kan bedrijven helpen uit de impasse. Uit een onderzoek van de Internationale Arbeidsorgansiatie ( ILA) blijkt dat tal van werkgevers niet langer zullen discrimineren op basis van leeftijd of ras en dat ze ook oudere werklozen zullen aantrekken. Wie vroeger in de eerste plaats jongeren selecteerde die meteen inzetbaar waren, krijgt vandaag de rekening gepresenteerd.
Mensen aanwerven is natuurlijk één zaak, ze houden is een andere. Door de schaarste zijn de werknemers zekerder van hun stuk en durven ze sneller over te stappen. Het personeelsverloop is vandaag dan ook een pak groter dan voordien. De meeste vacatures worden opgevuld door werkenden, waardoor een ketting van nieuwe vacatures ontstaat.
Moet de opleiding van jongeren niet beter worden afgestemd op de arbeidsmarkt? Kan je ook niet op die manier een oplossing bieden voor de knelpunten?
Dat is niet eenvoudig. Voor een aantal opleidingen vind je geen kandidaten meer en in dat geval ben ik een vormingsplicht voor werklozen wel genegen. Alleen, grote overschotten – de 1000 vacatures in de textielsector – kunnen omslaan in grote tekorten. Moet je het textielonderwijs dan stimuleren omdat er vandaag te weinig kandidaten zijn? Het tekort is immers een erfenis uit het verleden. Toen het economisch slecht ging, werd de textielsector getroffen. Nu het goed gaat, hebben ze een probleem om de vacatures in te vullen. Mensen hebben trouwens lang geen slecht geheugen. Wie jarenlang werkloos was in de sector, stuurt zijn kinderen zeker niet dezelfde richting uit. Dat geldt ook in het algemeen: geen enkele campagne van de voorbije vijftien jaar die bedoeld was om meer studenten te lokken voor welke sector ook, leidde nadien tot een groter aantal inschrijvingen.
Hoe kunnen arbeidsvraag en -aanbod uiteindelijk beter op elkaar worden afgestemd?
Er is het WIS-systeem van de VDAB ( Werk-Informatie-Systeem) en dat blijkt zeer goed te draaien: de helft van de vacatures wordt zo opgevuld. Maar op knelpuntvacatures reageert de VDAB te traag. De dienst heeft veel geïnvesteerd in eigen opleidingsprogramma’s en dat gaat ten koste van de wendbaarheid.
Een andere mogelijkheid om knelpunten op te vangen, is de uitzendarbeid, maar die is nog altijd al te sterk gereglementeerd. Bovendien is uitzendarbeid in bepaalde sectoren – de bouwsector – niet toegelaten. Ook de overheid past de mogelijkheid van interimwerk in de praktijk nauwelijks toe. Een grotere samenwerking tussen VDAB en uitzendkantoren zou in die zin wenselijk zijn, maar de VDAB heeft een eigen uitzendkantoor, wat de zaak bemoeilijkt.
Ten slotte is er nog de deeltijdse arbeid, die ook een mogelijke buffer vormt tegen knelpunten. Hoewel de achterstand op koploper Nederland aanzienlijk blijft, heeft ons land een grote inhaalbeweging achter de rug. Maar alweer, ook deeltijdse arbeid biedt geen uitweg voor laaggeschoolden.
In elk geval moet in deze omstandigheden de werkloosheid naar beneden.
Dat 20% van de vacatures in de uitzendarbeid niet ingevuld raakt, is een sterk signaal. Er doet zich een unieke kans voor om de bestaande werkloosheid terug te dringen. Die moet nu toch netto met een paar tienduizenden naar beneden kunnen. Als dat niet lukt, ben ik heel pessimistisch over de toekomst.
DAAN KILLEMAES
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier