Wie wordt de volgende president?
De kans dat George Bush de presidentsverkiezing van 2004 wint, is iets groter dan dat hij ze verliest. Maar zelfs een nederlaag zal in de VS niet veel veranderen, denkt John Micklethwait.
De auteur is redacteur Verenigde Staten van The Economist en coauteur van het boek ‘The Right Nation’, dat in mei 2004 verschijnt bij Penguin Press.
Elke Amerikaanse presidentsverkiezing wordt cruciaal genoemd. Terecht, het gaat om de verkiezing van de machtigste mens ter wereld. De poging van George Bush om eind 2004 een tweede ambtstermijn in de wacht te slepen, lijkt extra belangrijk, zeker voor wie het niet eens is met zijn uiterst conservatieve koers. In de Verenigde Staten zelf lijkt de verkiezing een laatste kans voor de Democraten om te voorkomen dat de Republikeinen het land volledig naar hun hand zetten. In het buitenland hopen veel bondgenoten van de VS dat een Democratische president een meer collegiale, minder unilaterale partner wordt.
Het enige zekere aan de verkiezing is dat het een dubbeltje op zijn kant wordt. Bush heeft in 2000 met een haarbreedte verschil gewonnen; veel Democraten vinden zelfs dat hij verloren heeft. In 2002 behaalde hij een klinkende overwinning in de tussentijdse verkiezingen en hielp hij de Republikeinen aan een nieuwe meerderheid in de Senaat. Maar toen was hij nog uiterst populair. Nu zal Bush moeten bewijzen dat zijn beleid in Irak iets oplevert. Dat is evenwel niet echt zo moeilijk als veel Europeanen denken (of hopen). Uit de peilingen blijkt dat de meeste Amerikanen verliezen in het verre Mesopotamië aanvaardbaar vinden, als er maar een soort van overwinning in het verschiet ligt.
Na de zeepbel van Clinton
Waarschijnlijk zal de economie een veel grotere struikelblok zijn. Hier heeft Bush – tijdens zijn bewind gingen meer dan 2,5 miljoen banen verloren – min of meer reden om zich onterecht vervolgd te voelen. De economie zal zich volgend jaar nog altijd herstellen van het verstoorde evenwicht dat ontstaan is tijdens wat de Republikeinen de zeepbel van Clinton noemen. Een andere reden waarom het herstel volgend jaar tot weinig nieuwe werkgelegenheid zal leiden, is op lange termijn positief: de productiviteit is gestegen, zodat de bedrijven minder personeel nodig hebben. Maar als politicus kun je dat moeilijk verkopen. En Bush zal het nog lastiger krijgen om het aanzwellende begrotingstekort goed te praten.
De Democraten hebben dus een kans, zeker als de terugroeping van de Democratische gouverneur van Californië een signaal is van een opstand van de kiezers tegen de gevestigde macht (en niet tegen de Democraten). Maar Bush zal veel meer geld hebben dan zijn tegenstander en een krachtiger mandaat van zijn partij. Dankzij zijn onwrikbare conservatisme is hij gedurende heel zijn ambtstermijn uitstekend blijven scoren bij de Republikeinen.
De Democratische voorverkiezingen worden een bitter gevecht. De winnaar, wie hij ook is, zal in de kortste keren door de politieke rottweilers van Bush worden aangevallen. Ze zullen hem afschilderen als een liberaal uit het noordoosten ( Howard Dean, John Kerry), een nieuwkomer in de politiek ( Wesley Clark, John Edwards), een ouderwetse linkse rakker ( Richard Gephardt) of een hopeloze gematigde ( Joe Lieberman).
Het slechtste nieuws voor de Democraten is dat de presidentsverkiezing waarschijnlijk de enige slag is die ze in 2004 kunnen winnen. Het ziet ernaar uit dat de Republikeinen hun meerderheid in de Senaat zullen vergroten, terwijl in het Huis van Afgevaardigden als gevolg van een beschamende aanpassing van de kiesdistricten slechts weinig zetels in het gedrang komen. Intussen zijn de gouverneurs van de vier grootste Amerikaanse staten (Texas, New York, Florida en Schwarzeneggers Californië) Republikeinen en controleert de partij de wetgevende vergaderingen van de meeste staten. De Democraten zijn bang dat een tweede ambtstermijn van Bush zijn partij de kans geeft om meer conservatieve rechters te benoemen en de programma’s van de New Deal te ontmantelen, bijvoorbeeld door de sociale zekerheid gedeeltelijk te privatiseren.
De dreiging van Al-Qaeda
Veel Europeanen zien nog meer op tegen een tweede ambtstermijn van Bush, de toxische Texaan die in de ogen van de Europeanen Amerika afstand heeft doen nemen van Kyoto, die Ariel Sharon een “man van de vrede” noemt, die het internationale gerechtshof afwijst en die zonder de toestemming van de Verenigde Naties Irak heeft aangevallen. In de meeste gevallen zou een Democratisch alternatief voor Bush weliswaar een verandering van toon opleveren, maar niet van inhoud. De Senaat heeft het Kyoto-protocol in 1997 weggestemd met een meerderheid van 95 tegen 0. Zelfs Dean, de meest linkse van de huidige Democratische koplopers, staat niet te springen om een milieuverdrag te ondertekenen.
Dean is de enige kanshebber die zich verzet tegen de oorlog in Irak. Alle Democratische kandidaten steunen Israël even fervent als Bush en sommigen hebben hem al verweten dat hij niet hard genoeg optreedt tegen de Arabische bondgenoten, vooral dan de Saudiërs. Een Democratische president zou misschien (een beetje) positiever staan tegenover de Verenigde Naties dan Bush, maar zou ze waarschijnlijk niet de centrale rol in het Amerikaanse buitenlandse beleid laten spelen die veel Europeanen wensen. Dean en Bush verschillen wel van mening over Irak, maar niet over het principe van preventieve aanvallen.
Momenteel zijn presidenten van beide partijen sterk geneigd tot unilateralisme. Daar bestaan twee redenen voor. Ten eerste kan de VS zich een eenzijdige opstelling veroorloven. Ten tweede vat de VS de oorlog tegen het terrorisme veel persoonlijker op dan Europa. Dat brengt ons naar de laatste afschrikwekkende mogelijkheid voor 2004: een nieuwe aanval van Al-Qaeda op Amerikaanse bodem. Als dat gebeurt, is de kans groot dat heel het land zich achter Bush schaart. De dreiging alleen zou al genoeg kunnen zijn om hem aan een tweede ambtstermijn te helpen. Maar het zal met de hakken over de sloot zijn.
John Micklethwait
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier