Werkbegeleiding VDAB werkt niet
De VDAB heeft een nieuwe beheersovereenkomst met de Vlaamse regering en moet meteen een tandje bijsteken in de begeleiding van werklozen. Daarvoor wordt extra geld vrijgemaakt. Geld volstaat echter niet. De VDAB moet ook efficiënter werken en meer ruimte laten voor privé-spelers. En op dat vlak kan de dienst te rade gaan bij Forem, zijn Waalse tegenhanger.
Rond de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsop- leiding (VDAB) was het de voorbije maanden opvallend stil. Sinds administrateur-generaal Yvan Bostyn halverwege 2004 met pensioen ging, blijft het wachten op een opvolger. Het bleef ook tergend lang wachten op een nieuwe beheersovereenkomst. Die komt nu niets te laat. De vorige was op 1 januari 2005 immers afgelopen. De discussie over de inhoud van de nieuwe beheersovereenkomst verliep niet echt volgens plan. Twee weken geleden verscheen er eindelijk witte rook uit de schoorsteen: het beheerscomité van de VDAB zette het licht op groen.
De nieuwe beheersovereenkomst beantwoordt aan de beleidsnota 2005-2009 van Vlaams minister van Werk Frank Vandenbroucke (SP.A). Het uitgangspunt van de minister is eenvoudig: wie werk zoekt, moet geholpen worden. Vorig jaar al trok Vandenbroucke daarvoor 33 miljoen euro extra uit op de begroting van 2005. Dat geld moet dienen om een nieuw begeleidingsmodel te financieren dat tot een sluitende aanpak wil komen. In mensentaal: alle werkzoekenden moeten worden bereikt, zowel wie zelf zijn weg naar de arbeidsmarkt kan vinden, als wie een meer aangepaste begeleiding nodig heeft.
De komende maanden zullen er sowieso meer werkzoekenden bij de VDAB komen aankloppen, een logisch gevolg van de verhoogde controle die de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) uitoefent op werklozen. Momenteel worden jongere werklozen (min-30 jaar en ten minste 15 maanden werkloos) opgeroepen om na te gaan of ze actief solliciteren. Wie dat niet doet, moet een verbintenis ondertekenen dat hij zijn zoekgedrag zal opvoeren, bijvoorbeeld door bij de VDAB langs te gaan. Dat betekent extra werk voor de bemiddelingsdiensten. De bijkomende 33 miljoen euro van de Vlaamse regering is dus meer dan welkom. Ter info: de VDAB had in 2004 een totaalbudget van ongeveer 310 miljoen euro.
Geld is niet genoeg
“Er wordt inderdaad extra geld vrijgemaakt voor de VDAB, maar dat is het probleem niet,” vindt Ludo Struyven, onderzoeker bij het Hoger Instituut voor de Arbeid (Hiva) in Leuven. “Het zijn de onderliggende mechanismen die moeten worden aangepakt. Daar schort er toch wat bij de VDAB.” Struyven verricht al jaren onderzoek naar de werking van de VDAB. Eind 2004 veroorzaakte hij wat opschudding met een studie over de trajectbegeleiding van werkzoekenden in Vlaanderen. Daaruit bleek dat laaggeschoolde en oudere werklozen onvoldoende begeleid werden. VDAB-consulenten richten zich vooral op gemakkelijk te begeleiden werklozen zoals hogergeschoolden, zodat andere categorieën in de kou komen te staan.
Om die evolutie te begrijpen, moeten we de werking van de VDAB nader toelichten. De dienstverlening van de VDAB bestaat uit de universele dienstverlening en de trajectwerking. De universele dienstverlening is het onthaal van klanten en het inschrijven van de werkzoekenden. Ook de VDAB-servicelijn en de WIS/KIS-databank vallen daaronder.
Daarnaast is er de trajectwerking. Alle werkzoekenden worden na een aantal maanden uitgenodigd voor het lanceren van een traject: een intensieve individuele begeleiding van de werkzoekenden. De kansen voor de werkzoekende op de arbeidsmarkt worden verhoogd door een traject op maat, dat uit diverse modules kan bestaan (zoals sollicitatietraining of opleiding). Om van een traject te spreken, moet er een individuele intake met diagnose en trajectbepaling hebben plaatsgevonden, gevolgd door een opvolgingsgesprek.
Uit het onderzoek van Struyven blijkt dat zo’n minimale begeleiding doorgaans geen probleem is, maar dat een aantal werkzoekenden daarna niet langer wordt opgevolgd. “De aanpak wordt sluitend maar dan wel voor alle kortstondige werklozen,” zegt Struyven. “Zij kunnen makkelijker geplaatst worden. Maar na de intake worden een aantal categorieën niet opgevolgd. De VDAB-consulenten werken vooral op volume, en dat verhindert een efficiënte aanpak. Het doel is zoveel mogelijk trajecten te kunnen optekenen. Maar in veel gevallen wordt het minimumtraject niet meer opgevolgd. De uitstroompercentages worden gemaximaliseerd ten nadele van moeilijk plaatsbare werkzoekenden.”
VDAB en Europa met hetzelfde pleidooi
Uit het onderzoek van Struyven blijkt dat consulenten een zware werkdruk hebben en zelf selecteren wie voorrang heeft bij de intake en het bepalen van het traject. Struyven schrijft in zijn studie: “Het volumebeleid heeft uiteraard een aantal positieve gevolgen gehad op het gebied van doelmatigheid, maar het verwaarlozen van de groep van langdurig werklozen en kansarmen heeft dus ook negatieve effecten meegebracht.”
De VDAB haalt met die aanpak zonder al te grote problemen de vooropgestelde targets. Tussen 2002 en 2003 steeg het aantal trajecten van 66.940 naar 89.011. In 50 tot 60 % van de gevallen resulteerden die trajecten in een uitstroom naar werk. Het VDAB-beleid komt ook overeen met de Europese doelstellingen. Die stellen voorop dat een werkzoekende zo vroeg mogelijk geactiveerd moet worden om langdurige werkloosheid te vermijden. Een aanpak die Vlaanderen al een aantal jaren onderschreven heeft. Sinds 2001 worden alle nieuw ingeschreven werkzoekenden in hun derde of vierde maand werkloosheid uitgenodigd voor een gesprek. Struyven: “De beheersovereenkomst en het Europese pleidooi voor een preventieve aanpak sluiten bij elkaar aan. Maar het beleid is onvoldoende. De VDAB kan dan wel zeggen dat hij zijn doelstellingen haalt, het is niet moeilijk om zoiets te beweren als je zelf je normen bepaalt.”
Minister Vandenbroucke wil daar verandering in brengen. Een aanzet daartoe vinden we in zijn beleidsnota 2005-2009 en de nieuwe beheersovereenkomst. Centraal staat de sluitende aanpak, die echter niet beperkt mag blijven tot een paar categorieën van werkzoekenden. Naast de extra financiële middelen krijgt de VDAB onder andere 108 extra trajectbegeleiders om een intensievere begeleiding mogelijk te maken.
Beperkte plaats voor privé-spelers
De VDAB krijgt ook meer resultaatgerichte opdrachten. Daarnaast wordt de rol van de VDAB als actor en regisseur van de arbeidsmarkt verder gespecificeerd via een opsplitsing. Een opsplitsing die moest maken dat de VDAB als begeleider van werkzoekenden een speler zou worden naast andere bemiddelaars, zoals non-profitorganisaties (type Vitamine W) of privé-spelers (zoals de uitzendkantoren). Op die manier zou de VDAB niet langer tegelijk rechter en partij spelen.
“In de beheersovereenkomst is er sprake van een opsplitsing van de VDAB in drie delen,” zegt Philippe Muyters, gedelegeerd bestuurder van Voka en lid van het VDAB-beheerscomité. “Er is eerst en vooral de VDAB als arbeidsmarktregisseur die de inschrijving van de werkzoekenden verzorgt. Dan is er de VDAB als regie-uitvoerder die de screening van de werklozen doet, het traject bepaalt en de toewijzing van de begeleiding organiseert. Ten derde is er dan de VDAB die als actor opleiding kan verzorgen.”
Volgens Muyters een goede zaak, want die opdeling maakt het mogelijk dat zowel de VDAB als privé-spelers de begeleiding van werkzoekenden kunnen verzorgen. Die opdeling werd in het verleden zowel vanuit de VDAB als vanuit het kabinet van toenmalig minister van Werk Renaat Landuyt (SP.A) tegengehouden.
Het uitbesteden van de werklozenbegeleiding aan privé-spelers werd vorig jaar al aangekondigd door minister Vandenbroucke (ook SP.A). Er werd een openbare aanbesteding of een tender uitgeschreven. Het gaat hier weliswaar om een experiment: slechts een beperkt aantal taken wordt uitbesteed, meer bepaald de curatieve aanpak of de begeleiding van werklozen die moeilijk te plaatsen zijn. Maar dat verloopt traag. “De procedure voor de tender is in elk geval nog niet op gang gekomen,” weet Jan Denys, directeur arbeidsmarktbeleid bij uitzendgroep Randstad. “Er is alleen geweten dat er volledige trajecten zullen worden uitbesteed, maar we hebben nog geen idee van de prijzen. Zolang dit niet duidelijk is, is er eigenlijk nog niets gebeurd. Men is nog volop bezig met het opstellen van het lastenboek. Het tijdschema om vanaf 1 september 2005 langdurig werklozen te laten begeleiden door privé-spelers, wordt dus niet gehaald.”
Wallonië staat verder
De situatie in Vlaanderen verschilt van Wallonië, waar de verhoudingen tussen Forem (de Waalse tegenhanger van de VDAB) en de privé-spelers veel gezonder zijn. De splitsing tussen regisseur en actor was er al in 2004 een feit. Er is zelfs een tender uitgeschreven en in Wallonië zijn er twee aparte beheersorganen aan de slag.
“De VDAB had aanvankelijk een voorsprong op zijn Waalse en Brusselse tegenhangers. Ook qua mentaliteit,” zegt Herwig Muyldermans, gedegelegeerd bestuurder van Federgon, de federatie van HR-dienstverleners. “Maar sinds een paar jaar stel ik een mentaliteitswijziging vast. Zeker bij Forem is de achterstand ingehaald.”
De redenering van Forem is eenvoudig: met de huidige middelen en het huidige personeel kan de bemiddelingsdienst onmogelijk alle werklozen begeleiden, omdat er ook in Wallonië een stijgende populatie is die door de toegenomen controle moet worden begeleid. Momenteel worden de min-30’ers begeleid. Tussen 1 juli 2004 en 30 juni 2005 moeten 138.000 mensen worden begeleid. Daarna volgen de dertigplussers. Ter vergelijking: begin 2004 werden bij Forem 60.000 op 250.000 werkzoekenden individueel begeleid. Multiskill en Right Management Consultants (dochters van uitzendconcern Manpower) zijn twee privé-spelers die de opdracht hebben gekregen om werklozen te begeleiden. Ook Randstad heeft een opdracht binnengerijfd. “Het grotere volume aan werkzoekenden maakt dat we verplicht zijn een beroep te doen op privé-spelers en niet-commerciële derden,” verklaart Sylvie Osterrieth van Forem.
Herwig Muyldermans verheugt er zich over dat Forem verder staat dan de VDAB, maar hoedt er zich echter voor zware kritiek te uiten op de Vlaamse bemiddelingsdienst. Hij erkent dat de bemiddelingsorganisatie via on-line-instrumenten zeer efficiënt werk levert. “De databestanden zijn zeer performant,” beklemtoont hij. “De uitzendbedrijven zijn aanwezig bij 50 % van de WIS-vacatures en 50 % van KIS-consultaties. Hotjob in Walonië is minder ingeburgerd.”
Het Brussels gewest presteert dan weer op alle vlakken slechter dan zijn Vlaamse en Waalse tegenhangers. Muyldermans: “De pogingen tot samenwerking verlopen niet echt vlot. De efficiëntie laat te wensen over, ook al is er goede wil.” Arbeidsbemiddeling in Brussel blijft inderdaad een oud zeer, ook al omdat de Brusselse gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling (BGDA) een sterk gepolitiseerd orgaan is (zie kader: Het Brusselse drama). Een contrast met Wallonië, waar minister van Werk Jean-Claude Marcourt (PS) een prioriteit heeft gemaakt van een efficiëntere werking van Forem. Het krijgt ook extra financiële middelen. Vorig jaar beschikte Forem over een budget van goed 25 miljoen euro. “In 2005 schenkt het Waals gewest ons een extraatje van bijna 20 miljoen euro,” zegt Osterrieth. “We werken ook aan de verdere uitbouw van lokale werkwinkels of Maisons de L’Emploi.” Ze zijn een soort van lokale knooppunten, waar werkzoekenden terecht kunnen voor een persoonlijk contact met de consultenten. Wallonië telt 38 Maisons de l’Emploi. Vlaanderen heeft er met 118 een pak meer, maar het concept is in Wallonië nog tamelijk jong.
Alain Mouton
VDAB-consulenten richten zich vooral op gemakkelijk te begeleiden werklozen zoals hogergeschoolden, waardoor andere categorieën in de kou komen te staan.
“De VDAB kan wel zeggen dat hij zijn doelstellingen haalt, het is niet moeilijk om zoiets te beweren als je zelf je normen bepaalt.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier