‘We gaan dieper dan de bodem’
“Iedereen zit op de bodem en toch moeten we nog dieper”, weet Herman Wellens. Zeven jaar geleden nam hij het houtverwerkingsbedrijf Royer Pallets over. De onderneming overleeft door automatisering en diversificatie.
In het pittoreske Gelinden, een deelgemeente van Sint-Truiden, aan het einde van de beruchte Chaussée d’Amour, is in een statig herenhuis het hoofdkwartier van Royer Pallets gevestigd. “Alleen al voor dit pand is het een plezier hier te kunnen werken”, glimlacht Herman Wellens. Het bedrijf heeft zich gespecialiseerd in papierpallets, laadborden met grote afmetingen en gecombineerde verpakkingen, waar karton, plaatmateriaal of plasticfolie in is verwerkt. Elk jaar fabriceert Royer Pallets een miljoen houten pallets. Naast de papier- en kartonsector is de bouw een grote afnemer. Op het terrein liggen metershoge stapels pallets in alle soorten en maten, die soms drie uur na de computergestuurde bestelling al zijn afgewerkt.
Wellens ging in 1998 aan de slag bij het bedrijf en kocht in 2006 de Nederlandse aandeelhouders uit. “Ik droomde er altijd al van zelfstandig te zijn”, blikt hij terug. “Al wijst mijn studie niet meteen in die richting.” Hij behaalde een diploma assistent psychologie in Antwerpen en een graduaat actuariële wetenschappen in Leuven, en begon zijn carrière bij de verzekeringsmaatschappij De Familie. Een jaar later stapte hij over naar Polyken Technologies, een producent van industriële plakband, waarvoor hij de Zuid-Europese markt bewerkte. Zijn volgende werkgever was Graco, de wereldwijde nummer één in fluidhandlingequipment, zoals pompen en spuitpistolen. Daar leerde hij Royer Pallets kennen.
Het bedrijf werd in 1929 opgestart als houtzagerij — in Gelinden staat het nog altijd bekend als ‘De Zagerij’. Midden jaren zestig begon het zich te specialiseren in verpakkingen. “Een degelijk bedrijf, maar het was een beetje ingeslapen. Ik heb de omzet van 2,5 naar 5 miljoen euro gebracht, en de onderneming vervolgens kunnen kopen.”
Iedereen onder druk
Wellens verhoogde de omzet verder tot 8,5 miljoen euro vorig jaar. Dat leverde Royer Pallets drie vermeldingen op in de lijst van de Trends Gazellen van de provincie Limburg, waarmee Trends groeiende bedrijven in het zonnetje zet. “Toch is het geen gemakkelijke markt. In 2008 verloren we in één klap 20 procent van onze omzet, maar dat hebben we snel teruggewonnen. Eigenlijk was er toen nog geen crisis: iedereen stond even op de rem, maar er was nog een buffer. De marges waren nog behoorlijk.”
Intussen staat iedereen onder druk. “Onze klanten moeten besparen, dus wij en onze leveranciers ook. Iedereen zit op de bodem, en toch moeten we nog dieper. De houtprijzen zijn sterk gestegen, maar we kunnen die slechts gedeeltelijk doorrekenen aan onze klanten. Zo ondervinden we de gevolgen van de sluiting van Ford Genk en de herstructurering bij Caterpillar. Die bedrijven behoren niet tot onze klanten, maar de fabrikanten die daar samen 1,5 miljoen pallets per jaar aan leverden, moeten op zoek naar andere afnemers. Dat zet veel druk op de prijzen. Ik hoor de regering veel praten, maar ik zie weinig maatregelen die de economie echt stimuleren.”
De oplossing is eenvoudig: nog meer automatiseren. Royer Pallets voerde een tweeploegensysteem in. “We kunnen alleen overleven door kostenbesparingen. Vijf of zes jaar geleden kostte een standaard papierpallet 7,5 euro. Nu nog 5 euro, terwijl de houtprijs is gestegen. Toen maakte één arbeider 50 pallets per uur, nu 250. De dalende winstmarge moet je compenseren door grotere volumes, terwijl de kwaliteit dezelfde of nog beter moet zijn. Als je net iets minder efficiënt werkt, wordt dat onmiddellijk afgestraft.”
Consolidatie
Veel producenten van pallets snakken naar adem. “Ik had tien jaar geleden al een consolidatie verwacht. Maar het gaat dikwijls om bedrijven die door de bedrijfsleider in dertig of veertig jaar zijn opgebouwd. Daardoor ontstaan vaak onrealistische verwachtingen over de waarde van die ondernemingen. Bedrijfsrevisoren hebben soms de neiging de nettoactiefwaarde te tellen, met een fikse prijs voor de goodwill daarbovenop. Een verdisconteerde cashflow steekt daar maar schril tegen af. En dan ben je nog niet zeker dat de klanten ook blijven als de bedrijfsleider stopt. Bij veel waardebepalingen wordt te weinig rekening gehouden met de vrije cashflow en de terugbetalingscapaciteit van de ondernemingen. Daardoor blijken ze onverkoopbaar, en verloopt de consolidatie in onze sector erg langzaam.”
De branche in België wordt gedomineerd door drie à vier spelers die 15 tot 30 miljoen euro omzet draaien, zoals De Backer en Rodanar in West-Vlaanderen en Passec in Westmalle, de dochter van Faber, de Europese marktleider. Zelf rekent Wellens zich bij de middelgrote spelers, het nummer zes of zeven, al wil hij wel uitbreiden. Naast de site aan de Luikersteenweg heeft hij op het industriepark van Sint-Truiden een tweede vestiging opgetrokken. Voor specifieke producten, kleinere series en herstellingen werkt Royer Pallets ook samen met de lokale sociale werkplaats De Ploeg.
Automatisering en diversificatie
“Onze sector is relatief goed geautomatiseerd. Dat is een troef, maar het relativeert de hogere productiviteit van onze werknemers. Die is zo hoog omdat het door de hoge loonkosten sneller rendabel is een medewerker te vervangen door een machine. We vervangen arbeid door kapitaal. Hout maakt 70 procent van onze kosten uit. Daar hebben we weinig of geen invloed op, maar op die 15 procent loonkosten wel. Als de loonkosten 20 procent lager zijn, werf ik meteen tien mensen extra aan. Een vermindering van 2 procent is gerommel in de marge.”
Naast automatisering ziet Wellens vooral mogelijkheden in diversificatie. “We kunnen ons verpakkingsgamma uitbreiden, of andere producten maken op dezelfde machines. De kunst is met zo weinig mogelijk kosten toch rendabel te zijn. Ik vermoed dat we daar voor andere industrieën een leerschool kunnen zijn. Het enige waar ik nooit op heb bespaard, zijn goede software en hardware. Het geld gaat naar goede machines, niet naar chique vergadertafels.”
Wellens weet niet waar het gaat eindigen. “Ik ben 46, maar ik weet niet of ik binnen twintig jaar nog pallets maak. In het tempo waarin de industrie wegtrekt, is dat geen vanzelfsprekendheid. Wie in onze sector twintig klanten heeft, moet ervan uitgaan dat daarvan binnen de tien jaar vier of vijf uit België weg zijn. Dus dat moet je op andere manieren opvangen.”
LUC HUYSMANS, FOTOGRAFIE KRISTOF VRANCKEN
“Wie in onze sector twintig klanten heeft, moet ervan uitgaan dat daarvan binnen de tien jaar vier of vijf uit België weg zijn”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier