Vertrouwen
Op de Trends CEO Outlook 2013, een bijeenkomst waar economen en bedrijfsleiders vooruitblikten naar het nieuwe jaar, lieten de aanwezigen er niet de minste twijfel over bestaan: 2013 wordt een moeilijk jaar. Behoedzaam beleid is aan de orde van de dag. Bedrijfsleiders zoals Wouter De Geest van BASF Antwerpen, Geert Bruyneel van Volvo Cars Gent, Dirk Van den Berghe van Delhaize Belgium en Jean-Paul Delwart van Eurogentec benadrukten onder meer de noodzaak om de marges te bewaken en het bedrijfskapitaal goed te beheren. Tegelijk weerklonk ook duidelijk het verlangen om te investeren als er zich kansen aandienen, al is men daar in de huidige context om begrijpelijke redenen zeer voorzichtig mee.
Erg opvallend was de oproep van Wouter De Geest om niet uit het oog te verliezen dat het finaal om de reële economie van bedrijven gaat, en niet zozeer om de financiële economie. Banken en centrale banken kunnen omkaderend helpen, maar uiteindelijk moeten competitieve industriële bedrijven en dienstverleners de economie trekken. De BASF-topman riep op om eindelijk een echt beleid te voeren, om het competitieve vermogen van onze ondernemingen aan te scherpen. Iedereen was het erover eens dat zonder een herstel van het vertrouwen de opleving van de economie nog lang op zich zal laten wachten. Het werkt sommige politici duidelijk op de heupen, maar als het woord ‘vertrouwen’ valt, moet er op de eerste plaats in de richting van de politieke besluitvorming worden gekeken. Dat geldt zowel op het Belgische als op het Europese niveau.
Op het Belgische niveau staan in de discussie over het vertrouwensherstel al jaren de toestand van de publieke financiën en het concurrentievermogen van de ondernemingen centraal. De aanpak van de publieke financiën blijft te beperkt: een jaar-na-jaaraanpak met te weinig aandacht voor structurele problemen zoals de vergrijzing en de kwaliteit van de dienstverlening door de overheidsdiensten. Ook dringt het maar niet door tot onze beleidsverantwoordelijken dat een begrotingsbeleid dat in belangrijke mate is gestoeld op belastingverhogingen, gedoemd is om in de problemen te komen. Als de overheid bijvoorbeeld de spelregels voor bedrijfswagens verandert om meer inkomsten te genereren, zullen de burgers de belastingrekening proberen te minimaliseren door hun gedrag aan te passen. Dat gebeurt volop, met als gevolg dat de regering-Di Rupo nu al kan noteren dat de inkomsten uit die bron een stuk lager dan verwacht zullen uitvallen.
Voor onze ondernemingen blijven de hoge loonkosten een acuut probleem. Er is naargelang van de gehanteerde periode of de parameters altijd wel ruimte voor nuance, maar de claim dat onze loonkosten 10 procent uit koers zitten, is realistisch. Een ernstige bijsturing van die loonkostenhandicap zit er met deze regering duidelijk niet in. Met het goedkoper maken van de eerste drie aanwervingen van een bedrijf scherp je het internationale concurrentievermogen van de ondernemingen niet significant aan. Maar er is nog meer aan de hand. Ook de escalerende energiekosten tasten de mogelijkheden van vele Belgische ondernemingen aan om internationaal performant te blijven.
Ook de kwaliteit van onze infrastructuur en van ons onderwijs is belangrijk voor het concurrentievermogen van onze economie. Onze overheden schroeven hun investeringen daarin terug. De afbraak van de infrastructuur en het onderwijs is een sluipend fenomeen. Die geleidelijkheid mag ons echter niet blind maken voor de verslechtering die zich duidelijk begint te manifesteren.
Over het Europese niveau kunnen we kort zijn: de crisis in de eurozone is dé grote stoorzender voor de goede economische gang van zaken, en dat tot ver buiten die eurozone. Met onder meer de fiscal compact en de bankenunie zijn goede aanzetten gedaan. Maar, om het in wielertermen uit te drukken, we moeten een Tour de France rijden en hebben pas de eerste vlakke rit achter de rug. De berg- en de tijdrittten moeten nog komen. Het zou voor alle beleidsverantwoordelijken alle hens aan dek moeten zijn om de grote institutionele tekortkomingen van de monetaire unie in Europa snel en doortastend aan te pakken.
Het is een hele opdracht om tegelijk de publieke financiën te saneren en het concurrentievermogen op te krikken. Ook de Europese opdracht is gigantisch. Maar de moeilijkheidsgraad van die opdrachten mag geen excuus zijn. Onze ondernemers staan ook dagelijks voor grote en moeilijke uitdagingen. Om maar te zwijgen van de doorsneeburger, die het almaar lastiger krijgt om de touwtjes aan elkaar te knopen.
JOHAN VAN OVERTVELDT
We moeten een Tour de France rijden en hebben pas de eerste vlakke rit achter de rug. De berg- en de tijdrittten moeten nog komen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier