Verhuizen naar een wetenschapspark: een oplossing voor uw bedrijf?
Bent u op zoek naar een geschikt bedrijfsgebouw? Misschien moet u eens aankloppen bij een van de zes Vlaamse wetenschapsparken. Maar niet iedereen is er welkom. Wetenschapsparken zijn er immers uitsluitend voor ‘onderzoeksintensieve’ ondernemingen.
Oostende broedt op nieuwe bedrijvigheid. Begin november vestigen Methafarma (producent van voedingssupplementen) en Viacatt (producent van katalysatoren voor kunststoffen) in de gloednieuwe Greenbridge Incubator. Het is meteen ook de start van dit wetenschapspark in de badstad. Greenbridge zal al het zesde wetenschapspark op Vlaamse bodem worden.
Een wetenschapspark, zo luidt het officieel, is een zone bestemd voor de vestiging van ‘onderzoeksintensieve’ ondernemingen die een band hebben met een universiteit. Geen wetenschapspark dus zonder universiteit. In het geval van Greenbridge is de Universiteit Gent de academische partner. Andere partijen zijn de Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende, de Gom West-Vlaanderen en de NV Plassendale (een dochter van het havenbedrijf van Oostende).
Het concept van de researchparken, zoals ze oorspronkelijk genoemd werden, dateert al van begin jaren zeventig. In 1974 kregen de Vlaamse universiteiten de mogelijkheid om, samen met de regionale ontwikkelingsmaatschappijen, terreinen te ontwikkelen voor de vestiging van onderzoeksgerichte bedrijven. De KU Leuven beet met Haasrode de spits af. Na dertig jaar blijkt het concept nog springlevend. Vlaams minister van Economie Fientje Moerman (VLD) beloofde in haar beleidsnota dat “de Vlaamse overheid zal blijven investeren in de uitbouw van incubatiecentra en wetenschapsparken” (zie kader: Minister Moerman pleit voor strikte toelatingscriteria).
Strenge selectie
Ook de Universiteit Antwerpen (UA) heeft met Waterfront in Niel sinds kort een eigen wetenschapspark. Al is het vooralsnog veel park en weinig wetenschap. Op de voormalige kleigroeven van een steenbakkerij, een terrein van 32 hectare, staat er één gebouw. Voorlopig doet het nog dienst als centraal verkoopkantoor en showcase, maar de eerste huurder (een informatica-adviesbedrijf) heeft inmiddels getekend en zal nog dit jaar zijn intrek nemen in het gebouw.
Behoorlijk vernieuwend is de ruime inbreng van privé-partijen in Waterfront. Soficom Development treedt op als projectontwikkelaar. En vastgoedadviseur Com.Realty staat in voor de commercialisering van het park. “Geen makkelijke opdracht,” zegt Jean-Paul Christiaens, consultant bij Com.Realty. “Omdat de economische conjunctuur niet meezit, maar vooral omdat we bewust in een kleine vijver vissen. Onze aanpak is niet te vergelijken met die van collega-makelaars die bedrijfsruimte zoeken voor een klant. Wij vertrekken vanuit dit concept en gaan op zoek naar bedrijven die daar inpassen.” Maar zoals bij alle Vlaamse wetenschapsparken is het uiteindelijk het beheerscomité dat beslist over het toelaten van nieuwe bedrijven. In zo’n beheerscomité zetelt, naast vertegenwoordigers van de verschillende initiatiefnemers (meestal de universiteit samen met de plaatselijke Gom en de stad of gemeente), ook een regeringscommissaris. De Vlaamse overheid subsidieert immers de aanleg van wetenschapsparken (85 % van de infrastructuurwerken) en wil dan ook controle hebben op de invulling van het park.
Marc Van Boven, voorzitter van het Antwerps Innovatie Centrum, een onderdeel van de UA, legt uit hoe het beheerscomité van Waterfront te werk gaat: “We kijken in de eerste plaats naar het innovatieve karakter van het bedrijf,” zegt hij. “Ook de tewerkstelling van universitairen is een belangrijk criterium. We willen maximaal 15 % voorbehouden voor faciliterende bedrijven.”
En ja, het beheerscomité heeft al bedrijven geweigerd. “Een architectenbureau bijvoorbeeld,” zegt Marc Van Boven. “Ik vreesde aanvankelijk dat de projectontwikkelaar zou aandringen om de toelatingscriteria niet te rigoureus toe te passen. Maar nee, ze begrijpen heel goed dat dit een nicheproduct is dat staat of valt met de selectie van de bedrijven. We zijn ook niet geïnteresseerd in een bedrijf dat hier in één hap pakweg 30.000 vierkante meter wil opnemen. We willen kansen geven aan veel innovatieve bedrijven, bij voorkeur aan onze spin-offs en aan bedrijven die ons incubatiecentrum zijn ontgroeid. Het samenbrengen van verschillende bedrijven, de contacten tussen onderzoekers, het creëren van een netwerk, dat vormt juist de meerwaarde van een wetenschapspark. Door meer dan de helft van je verhuurbare ruimte toe te wijzen aan één huurder ondergraaf je het concept.”
Te academisch?
Rod Scrivener, directeur valuation en consulting bij vastgoedadviseur Jones Lang LaSalle, heeft toch wel bedenkingen bij de rol en werking van (sommige) beheerscomités. “De sterke band met de universiteit vertaalt zich soms in een academische, weinig commerciële houding,” stelt hij. “Ze willen meestal ook controle houden over het vastgoed en dat schrikt buitenlandse bedrijven vaak af. Aan Waalse zijde zie je dat het wetenschapspark Crealys in Gembloux een soepeler houding aanneemt. Met succes.”
Maar voor Martin Hinoul, business developer voor de hoogtechnologische regio Leuven, hoeft ‘academisch’ niet gelijk te staan met ‘weinig commercieel’. “In het beheerscomité van de Leuvense wetenschapsparken zitten inderdaad enkele professoren, maar dat zijn geen wereld- of bedrijfsvreemde mensen,” stelt hij. “Er zitten geen industriëlen in, maar moet dat? Er zijn genoeg contacten met mensen uit de bedrijfswereld. Ook op een geïnstitutionaliseerde manier. Zo is er onder meer Charter Leuven 2010, een denktank waarmee we Leuven als kennisregio op de kaart willen zetten.”
Laurenz Verledens
De gloednieuwe Greenbridge Incubator in Oostende is het zesde wetenschapspark op Vlaamse bodem.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier