Uit de gratie
Buitenlandse bedrijven halen meer jobs uit België weg dan ze er creëren. Schuldige zijn de loonkosten. We winnen nog wel investeringen in logistiek, maar verliezen productieprojecten, die veel mensen aan het werk zetten.
Buitenlandse investeerders hebben doorgaans geen grote emotionele band met een land. Hun keuze van een vestigingsplaats is een uitgezuiverde test van het ondernemingsklimaat. België slaagt al jaren niet meer voor die test. Het aantal nieuwe jobs die buitenlandse bedrijven hier creëren, weegt niet langer op tegen het banenverlies door sluitingen en herstructureringen. Dat blijkt uit berekeningen van PLI (Plant Location International), een in Brussel gevestigd onderdeel van het Amerikaanse concern IBM. Al meer dan vijftig jaar adviseert PLI bedrijven bij de keuze van een vestigingsplaats in de wereld.
Er zijn nog buitenlandse bedrijven die kiezen voor België. Maar tegelijk trekken meer buitenlandse bedrijven weg. PLI bekeek de voorbije jaren alle aangekondigde investeringen en sluitingen waarbij meer dan dertig jobs betrokken waren, en berekende het netto-effect op de tewerkstelling (zie grafiek Buitenlandse jobs verdwijnen uit België). Sedert 2008 gaat het om een nettoverlies van 1000 à 3000 jobs per jaar, met uitschieters tot 9000 à 10.000 jobs in 2009 en 2012. In die beide jaren was de stroom aan slechte aankondigingen extra dik, met een grote herstructurering bij ArcelorMittal Luik in 2009, en de sluiting van Ford Genk in 2012. Enkel in 2011 haalden we een miniem overschot.
Het is niet dat België inboet op zijn traditionele pluspunten, zoals een centrale ligging, een hoog opleidingsniveau en goede infrastructuur. Maar het krijgt al jarenlang zijn grootste minpunt niet onder controle, de loonkosten. Ter illustratie goot PLI de totale werkgeverskosten van vijf courante beroepen in een index, met als startjaar 2008, en vergeleek België met zijn belangrijkste concurrenten Duitsland, Nederland en Frankrijk (zie grafiek Het blok aan het Belgische been). Vijf jaar later is er van toenadering tot de buurlanden nog altijd geen sprake, integendeel. België is boven het Duitse loonkostenniveau uitgestegen, en laat Frankrijk en vooral Nederland ver achter zich.
“Het probleem is niet alleen het hoge niveau”, zegt Roel Spee, wereldwijd hoofd van PLI. “Er is ook geen enkel signaal van verbetering. Voor een buitenlandse investeerder is de toekomst cruciaal. De enige zekerheid die hij heeft, is dat de Belgische loonkosten hoog zullen blijven. Nog te veel politici zien het probleem niet in. Ze laten zich misleiden door de befaamde loonkostenhandicap, waarvan de teller op nul is gezet in 1996, het jaar van de invoering van de wet op het concurrentievermogen. Die wet negeert de achterstand die we in 1996 al opgebouwd hadden. Daar heeft een buitenlandse investeerder niks aan. Die kijkt naar het echte verschil, en naar wat de toekomst brengt.”
Dat automatisering en robotisering zorgen voor een geringer gewicht van arbeidskosten bij investeringsbeslissingen, is een misvatting, aldus Spee. “Ook zijn de lonen maar een deel van de totale kosten, bij bedrijven met veel werknemers spreek je nog altijd over grote bedragen. Daarom springt het verschil tussen België en zijn buurlanden in het oog. Stel, een bedrijf wil een nieuwe productievestiging opzetten, en denkt daarbij aan België, Nederland of Hongarije. De kostprijs van bijvoorbeeld machines en grondstoffen zal in de drie landen nagenoeg dezelfde zijn. De variatie zit vooral in de loonkosten, en de energieprijzen. Die blijven in België gewoon te hoog.”
Logistiek
Het resultaat is merkbaar op het terrein. De arbeidsintensieve productieprojecten laten het afweten. “Tot voor enkele jaren waren de auto-industrie, farma en chemie de hofleveranciers van buitenlandse investeringen in ons land”, zegt Spee. “Je kon altijd wel rekenen op een Volvo of een GlaxoSmithKline voor een nieuw project. Intussen is productie haar koppositie kwijt, met vorig jaar 28 procent van de nieuwe jobs aangekondigd door buitenlandse bedrijven. Bovenaan staat nu logistiek, waar de loonkosten minder zwaar wegen. We spreken dan over investeringen als het nieuwe distributiecentrum van Nike in Ham, of de komende Ikea-vestiging in Hasselt. Logistiek tekende in 2013 voor 35 procent van de aangekondigde nieuwe jobs.”
Het aantal aangekondigde jobs kende in 2013 een opvallende stijging van 48 procent, tot 4975 (zie grafiek Goed, maar niet goed genoeg). Ondanks dat succes, haalt België nog lang niet het niveau van voor de crisis. De 4975 aangekondigde jobs in 2013 tekenen voor slechts 74,3 procent van het gemiddelde voor de periode 2003-2013.
Een andere opvallende vaststelling: het goede nieuws is grotendeels aan Vlaanderen toe te schrijven. Antwerpen en Limburg tezamen trekken de helft van de 4975 nieuwe jobs aan. “Ze zijn allebei goed geplaatst voor nieuwe investeringen in logistieke activiteiten”, zegt Spee. “Vreemd genoeg slaagt Luik daar niet in, ondanks zijn logistiek potentieel. De stad heeft met haar grote binnenhaven en de luchthaven van Bierset toch zeer goede troeven in handen.”
Laaggeschoolden
Van de 4975 nieuwe jobs in 2013 neemt Vlaanderen zowat vier vijfde voor zijn rekening: 3934, een stijging met 70 procent tegenover 2012. Ook Brussel gaat vooruit, met een stijging van 16 procent, goed voor 347 nieuwe jobs in 2013. Wallonië boert met een kleine 8 procent achteruit, tot 694 nieuwe jobs. Spee: “Vlaanderen zit bijna opnieuw op het niveau van voor de crisis, en volgt de evolutie in een aantal andere West-Europese landen, zoals Duitsland, Nederland, het VK en Ierland. Wallonië zit in het zog van Frankrijk, dat nog geen sterke groei heeft opgepikt.”
Vlaanderen rust beter niet op zijn lauweren. Logistiek heeft het verlies aan buitenlandse investeringen in de productie kunnen opvangen, maar is geen grote jobmotor. “In logistiek gaat het vooral over transport”, zegt Spee. “Productie creëert veel meer jobs, ook indirect. Neem de chemie. Het is een sterkhouder van de Vlaamse industrie en ook een topper inzake indirecte jobs, zoals onderhoudstechnici, beveiligingsexperten en vele andere.”
Het pluspunt van logistiek is dat het kansen biedt aan laaggeschoolden. “Bovendien levert de sector meteen jobs op, in tegenstelling tot innovatieve sectoren”, zegt Spee. “Het heeft een tijd geduurd eer uit de biotechsector voldoende jobs kwamen.”
Schröder
Ondanks zijn hoge kosten, is ons land niet kansloos. We trekken nog altijd hoogwaardige activiteiten aan, zoals onderzoekscentra, gespecialiseerde diensten of hoofdkwartieren van multinationals. “Voor zulke activiteiten heb je topmensen nodig, en dan ben je sneller bereid tot meer kosten”, zegt Spee. “Maar het mag geen excuus zijn. We moeten onze loonkosten grondig aanpakken, nu. Want de positieve effecten laten lang op zich wachten. Het heeft tien jaar geduurd eer de arbeidsmarkthervormingen van gewezen Duits bondskanselier Gerhard Schröder volop resultaten opleverden.”
Er zijn Europese landen die erin slagen hoge kwaliteit en lage kosten te combineren, zoals Ierland. “Dublin is opnieuw hot”, zegt Spee. “De Googles en de Twitters van deze wereld, ze zitten er allemaal. Ierland stemt zijn onderwijs vooraf af op de komst van dat type bedrijven. Als die zich dan in het land vestigen, vinden ze meteen de juiste mensen. Het Ierse beleid is daarin zeer doordacht. Maar je moet het echt willen.”
JOZEF VANGELDER
“De enige zekerheid die een buitenlandse investeerder in België heeft, is dat de loonkosten hoog zullen blijven” Roel Spee, PLI
“Vlaanderen zit bijna opnieuw op het niveau van voor de crisis. Wallonië zit in het zog van Frankrijk, dat nog geen sterke groei heeft opgepikt” Roel Spee, PLI
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier