Techneuten gezocht

Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur Trends

De jongeren willen niet meer voor ingenieur studeren, hoewel de industrie erom smeekt. De knowhow van vandaag is de tewerkstelling van morgen, maar Vlaanderen dreigt de trein te missen.

Nog even en Vlaanderen heeft geen ingenieurs meer. Volgens cijfers van de VLIR ( Vlaamse Interuniversitaire Raad) begonnen in ’90 nog 872 jongeren aan de studie toegepaste wetenschappen, 7,6 % van het totaal eerstejaars aan de universiteit. In ’95 was dat aantal al geslonken tot 640 jongeren, een schamele 4,6 % van het totaal (zie tabel). Als we de populaire richting burgerlijk ingenieur architectuur (die een stijgend aantal starters kende) wegzuiveren, krijgen we een val van 35,6 % : van 745 in ’90 naar 480 in ’95. Bij de industrieel ingenieurs is de daling nog zorgwekkender, volgens cijfers van hun beroepsvereniging VIK ( Vlaamse Ingenieurskamer) : van 4626 starters in ’90 naar 2753 in ’95, een vermindering van liefst 40,5 % (zie tabel). Bij de bio-ingenieurs is het niet veel rooskleuriger : het aantal starters steeg wel van 549 in ’90 naar 607 in ’95, maar hun aandeel in het totaal aantal beginnende universitairen daalde van 4,8 % naar 4,3 % (zie tabel).

Er is één lichtpunt : bij de toegepaste wetenschappen is dit jaar voor het eerst een stijging van het aantal starters, dankzij een publiciteitscampagne van de beroepsvereniging KVIV ( Koninklijke Vlaamse Ingenieursvereniging) en de werkgeversorganisatie Fabrimetal. Vraag is of deze ene zwaluw de lente zal maken. “Het is zo schrijnend om overal die tekorten aan ingenieurs te zien,” zegt rector van de KU Leuven André Oosterlinck, zelf burgerlijk ingenieur met nauwe contacten in het bedrijfsleven. “Onze laatstejaarsstudenten burgerlijk ingenieur antwoorden niet meer op brieven van de bedrijven : ze hebben al twee, drie jobaanbiedingen op zak. Met de op gang komende economische groei zal die toestand nog wel een paar jaar aanhouden.” De VIK van zijn kant publiceert om de twee weken 12 tot 13 pagina’s met vacatures voor industrieel ingenieur. Vooral de richtingen elektronica en computerwetenschappen (zowel voor burgerlijk als industrieel ingenieur) zijn erg gegeerd. Andere, zoals elektrotechniek, werktuigkunde of natuurkunde, zijn ook in trek zolang afgestudeerden voldoende afweten van elektronica en computers. In een richting als bouwkunde is het probleem veel minder nijpend.

Paul Poels van de VDAB ( Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling) bevestigt dat het dalend aantal ingenieursstudenten erg ongelegen komt : “In ’93 handelden we 552 vacatures af voor de categorieën burgerlijk en industrieel ingenieur samen. In ’96 was dat gestegen tot 1391. De afgehandelde vacatures lopen perfect parallel met de vraag naar ingenieurs en de economische conjunctuur. Tot voor enkele jaren was er enkel een probleem van kwalificatie : de specialisatie van de ingenieur beantwoordde niet aan de vraag. Intussen kwam het kwantitatief probleem erbovenop : er zijn gewoon te weinig ingenieurs.”

De oorzaken van het tekort…

“De ingenieurs zitten met een imagoprobleem,” zegt rector Oosterlinck. “Ze zijn de vernielers van het milieu en van de tewerkstelling. Want volgens Jan Publiek maken ze vervuilende, arbeidsvervangende machines en installaties.” Hubert De Neve, adjunct personeelsdirecteur van Janssen Pharmaceutica een bedrijf dat overigens “hard moet zoeken” naar scheikundigen (zowel ingenieurs als licentiaten) en industrie-apothekers wijst op de tijdsgeest : “De BRTN heeft een programma Herexamen, een genietbare quiz waarin bekende Vlamingen schoolse vragen moeten beantwoorden. Kijk eens naar het moment van de introductie van de kandidaten. Het is bon ton om te beweren dat je in de middelbare school de positieve wetenschappen haatte, en om een sterk verhaal op te zetten over je rampzalige ervaringen met die vakken.”

Barco-topman Hugo Vandamme, en met hem vele anderen, klaagt de maatschappelijke onderwaardering van technische opleidingen aan : “Er zijn niet alleen ingenieurs te kort. Om techniekers van niveau A2 wordt gevochten. Maar ouders vrezen dat hun kind vanuit de technische school niet zal kunnen doorgroeien naar de universiteit.” Daarom pleit Vandamme voor een technische richting in het algemeen secundair onderwijs om het ijs te breken.

Dat secundair onderwijs

bereidt te weinig voor op de ingenieursstudie, volgens Egide Degroote, burgerlijk ingenieur en departementshoofd industriële wetenschappen en techniek van de KHBO ( Katholieke Hogeschool Brugge Oostende) : “De studie industrieel ingenieur is zwaarder dan veel licenties aan de universiteit. Maar in het algemeen secundair onderwijs zijn de richtingen met veel wiskunde dunbevolkt. Door de vele ontwijkingsmogelijkheden kan een scholier tegenwoordig het middelbaar uitwandelen.”

Volgens Guy Roymans, technisch directeur van de wegenbouwfirma Van Gorp Ravels en secretaris-generaal van de VIK, schrikken de steeds talrijkere fabriekssluitingen af : “Jongelui vragen zich af of het nog zin heeft de zware ingenieursstudies aan te vatten.” Met een retorische vraag illustreert hij een andere malaise : “Waarom zouden wij als ingenieur in het vuil en de olie van de machines op de fabrieksvloer gaan werken terwijl er zoveel andere beroepen zijn waarmee je meer poen kunt pakken ?” Hugo Vandamme beaamt : “Het nettoloon van een Belgische ingenieur behoort tot de laagste van de wereld. De totale loonkost, inclusief fiscale en parafiscale bijdragen, is één van de hoogste.”

Enkele jaren geleden heerste er enige werkloosheid onder de ingenieurs bouwkunde en scheikunde, volgens Vandamme, en dat deed veel kwaad : “De algemene opvatting dat de ingenieursstudie een garantie was voor werk, brokkelde af. Intussen is de werkloosheid onder ingenieurs verdwenen, maar dat besef is nog niet doorgedrongen.”

… en de gevolgen ervan

“Wegens hun aantrekkingskracht vinden grote bedrijven met faam nog wel ingenieurs,” zegt Vandamme. “De andere ondernemingen zijn genoodzaakt hun afdeling onderzoek en ontwikkeling op te zetten in Centraal- of Oost-Europa of zelfs Azië. Later beginnen ze ter plekke aan de productie, zodat Vlaanderen de tewerkstellingseffecten mist. Dat is juist het dramatische : ingenieurs zorgen voor werk voor allerlei mensen, tot en met de minder geschoolden nodig voor dienstverlenende taken als schoonmaak van de productieruimten.”

Een ander probleem is dat bepaalde gespecialiseerde kennisdomeinen in Vlaanderen niet onderwezen worden, volgens Vandamme. “Sommige softwarespecialisaties moeten wij tot in de VS zoeken. Vandaar onze strategie om daar aanwezig te zijn waar de gespecialiseerde knowhow is. Zo zie je dat een goed uitgebouwd onderwijs uiteindelijk bedrijven aantrekt.”

Het Leuvense Icos, producent van computers voor beeldverwerking en permanent op zoek naar ingenieurs, bestudeerde de verhuis van een deel van zijn O&O naar zijn verkoopfilialen in de VS, Japan en Singapore. “Singapore doet een geweldige inspanning om technici en ingenieurs op te leiden, maar hun mobiliteit is zeer groot. Vaak hebben ze na zes maanden een nieuwe job,” zegt algemeen directeur Jos Verjans, burgerlijk ingenieur en doctor in de toegepaste wetenschappen. “De Vlaamse ingenieur haalt nog steeds een zeer hoog niveau. Hij is zeer breed gevormd, wat een goede basis is voor verdere opleiding tijdens zijn loopbaan. In de VS, Japan of Singapore zijn de ingenieurs uitstekend opgeleid in zeer gespecialiseerde domeinen, waardoor ze een minder brede kijk hebben op de dingen.”

Volgens Luc Soete, hoogleraar-directeur van het Maastrichtse Merit ( Maastricht Economic Research Institute on Innovation and Technology), is de verhuis van laboratoria naar Azië denkbaar. De loonkosten voor onderzoekers is er veel lager. “Vaak hoor je argumenteren dat landen als China of India slechts weinig wetenschappers per 10.000 inwoners tellen,” zegt Soete. “Maar intensiteit is hier niet van belang, de absolute aantallen wel. Een onderneming die pakweg 250 mensen zoekt voor een softwarelaboratorium zal dat volume in Vlaanderen niet vinden, wel in het Indiase Bangalore.” Soete eindigt met een waarschuwing : “Om de 15 jaar verdubbelt de wetenschappelijke kennis in omvang, een groei van zowat 7 % per jaar. De vernieuwing van de actieve bevolking gaat echter veel trager : jaarlijks stroomt ongeveer 2 % mensen uit het arbeidsaanbod en komt 2 % erin. Bij die 2 % nieuwkomers zijn er bovendien steeds minder wetenschappers. Het gevolg is een groeiende kenniskloof : steeds minder mensen zullen in staat zijn om te gaan met nieuwe technologie. Een EU-rapport voorspelt dat in 2005 20 % van de actieve bevolking zal moeten omgaan met 80 % van de technologische kennis. Het grootste deel van de maatschappij zal niet kunnen bijblijven.”

JOZEF VANGELDER

HUGO VANDAMME (BARCO) Het nettoloon van de Belgische ingenieur behoort tot de laagste van de wereld.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content