SLUIPEND GIF
Deflatie, de langzame ziekmaker van de economie, staat voor de deur. Of we het spook buiten kunnen houden, hangt van structurele hervormingen aaf. “De ECB doet haar werk, nu nog de politici.”
“Deflatie? Welke deflatie?” Koen De Leus, econoom van KBC, heeft moeite met de paniek over de dalende prijzen. Vermindering van de levensduurte is leuk, maar als dat te lang zou duren, kan de economie in een neerwaartse spiraal terechtkomen. Zakkende prijzen maken dat consumenten hun grote aankopen uitstellen en bedrijven hun investeringen op de lange baan schuiven. Dat remt de economie af en vergroot de werkloosheid, waardoor de prijzen nog dieper duiken, en de dodelijke cyclus kan herbeginnen.
Maar zover zijn we nog niet. In België bedroeg de inflatie in september min 0,12 procent. Het is de eerste prijsdaling sinds 2009, en ze is te wijten aan de dalende olieprijs en fruitprijzen die kelderen door de Russische boycot. In de hele eurozone blijft de inflatie boven de nullijn, al is ze flink gezakt. In september 2013 kwam Eurostat nog uit op een inflatie van 1,1 procent. Vorige maand was dat nog 0,3 procent. De kerninflatie, zonder olie en voeding, ging in dezelfde periode van 1 naar 0,7 procent.
“Dat kan je moeilijk deflatie noemen”, stelt De Leus. “Het aantal goedkoper wordende producten begint zelfs te verminderen. In juni zakten de prijzen van bijna 31 procent van alle producten in de eurozone, tegen augustus was dat nog 23 procent.”
Meer zorgen baren de inflatieverwachtingen. De Europese Centrale Bank (ECB) streeft een inflatie van zowat 2 procent na, maar de markten geloven dat niet meer. Zij gaan uit van een inflatie van gemiddeld 1,5 procent voor de komende tien jaar, een nieuw dieptepunt.
Het is allemaal nog niet dramatisch, maar de knipperlichten branden wel. “We zijn één schok verwijderd van een negatieve prijzenspiraal”, meent De Leus.
China
Hoe is het zover kunnen komen? Het begon met de crisis van 2009, die zich vanuit de Verenigde Staten verspreidde naar de andere landen, en op de prijzen drukte. Zowat de helft van alle economieën ter wereld kreeg een recessie over zich heen, zo staat in een studie van het International Center for Monetary and Banking Studies (ICMB) in Genève.
Boven op de recessie kwam de schuldafbouw, vooral bij de Amerikaanse en de Britse gezinnen. Dat woog op de consumptie, en zo ook op het prijzenpeil. Ook de Amerikaanse banken begonnen aan een grote schoonmaak van hun balansen. In verhouding tot het bruto binnenlands product, zit de schuld van de Amerikaanse financiële sector op zijn laagste peil sinds 2000, aldus het ICMB-rapport.
De wereldwijde schuldgraad neemt echter nog steeds toe (zie Een wereld van schulden). De drijvende kracht daarachter zijn de opkomende landen, en dan vooral China. Ook dat verklaart de druk op de prijzen, verklaart De Leus. “De Chinese kredietberg is een gevolg van de lage rente in dat land. Die moest een stijging van de Chinese yuan tegenover de dollar vermijden, maar zette tegelijk een kunstmatige investeringshausse in gang, met overcapaciteit als gevolg. De Chinese exportprijzen dalen, en dat trekt het wereldwijde prijspeil naar beneden.”
De daling van de olieprijzen speelt ook mee, maar zal die trend niet doorzetten, toch niet op korte termijn. “De helft van de OPEC-leden komt in begrotingsproblemen als de olieprijs onder 100 dollar per vat zakt”, weet De Leus. “We zitten nu zowat aan 95 dollar per vat. Vooral Saoedi-Arabië zal het daarbij niet laten. Op lange termijn komt er wel een prijsdaling, als gevolg van de Amerikaanse schalieolie.”
Zieke banken
Van alle regio’s in de wereld is de eurozone het kwetsbaarst voor deflatie, volgens De Leus. Dat komt voor een deel door de zwakke kredietmarkt. “Zonder stijgende kredietverlening neemt de geldhoeveelheid amper toe”, legt De Leus uit. “Als eenzelfde hoeveelheid geld jaagt op een stijgende hoeveelheid goederen en diensten, leidt dat tot stabiele en zelfs zakkende prijzen.”
Op de kredietmarkt staat zowel vraag als aanbod onder druk. Door de crisis vragen gezinnen en bedrijven minder om kredieten, terwijl de banken er niet happig op zijn ze toe te staan. De banken hebben nog te veel slechte leningen op hun balansen staan, zeker in de Europese Unie. De Europese overheden hebben te lang gedraald om daar korte metten mee te maken. “Daar komt nu verandering in met de stresstesten, die de weerstand van de banken tegen een nieuwe schok moeten meten”, zegt De Leus. “Die maatregel komt er pas zes jaar na het begin van de crisis. Dat is veel te laat.”
Niet alleen de zieke banken verklaren de deflatiedruk in de eurozone. De Zuid-Europese landen zweten een loodzware crisis uit. “In eurolanden als Spanje, Portugal en Griekenland ligt de binnenlandse markt op zijn achterwerk”, zegt De Leus. “De bedrijven uit die landen kunnen niet anders dan exporteren, maar ze zijn veel te duur tegenover hun concurrenten in Duitsland. Looninlevering moet hun concurrentiekracht herstellen, wat op korte termijn gepaard gaat met werkloosheid, een dalende vraag en een afbrokkelend prijspeil. Hoe pijnlijk het voor de Zuid-Europeanen ook is, ze hebben geen andere keuze. Duitsland weigert hen te helpen door de eigen lonen te laten stijgen.”
Reële rente
Wanneer de crisis voorbij is, de schulden afgebouwd zijn, de banken gezond zijn en Zuid-Europa weer competitief is, zijn we dan gered uit de klauwen van de deflatie? Dat is niet zeker. De demografische achteruitgang, een krimpende beroepsbevolking, vergrijzing en toenemende ongelijkheid wegen op de vraag. Daarom haalt de economie haar normale toerental niet meer. Dat spreidt het bedje voor deflatie.
De trendmatige afbrokkeling van de groei is al enkele decennia bezig. Dat wordt weerspiegeld door de reële rente, dat is de nominale rentevoet min de inflatie. “In 1985 was een reële rente van 5 procent laag genoeg om investeringen te stimuleren en sparen te ontmoedigen, zodat de economische motor aansloeg en volledige tewerkstelling binnen bereik kwam”, zegt De Leus. “Vandaag bedraagt de reële rente wereldwijd 0 procent, en zelfs dat is onvoldoende om investeerders uit hun tent te lokken en spaarders aan te zetten tot consumptie. Daarom zetten de centrale bankiers de geldkranen wijd open. Ze doen dat om inflatie te creëren, zodat de reële rente nog verder zakt, tot onder nul.”
De centrale bankiers knokken voor wat ze waard zijn. De Europese Centrale Bank (ECB) probeert geld te creëren door herverpakte leningen in te kopen en door de banken goedkope langetermijnleningen te verstrekken. Dat moet ook de euro verzwakken, zodat de economie extra zuurstof krijgt. Velen twijfelen of de ECB in haar opzet zal slagen. Net als haar Amerikaanse evenknie zou de ECB massaal overheidsobligaties moeten opkopen. Maar dat krijgt ze niet verkocht aan de Duitsers.
“De ECB doet haar werk, nu nog de politici”, oordeelt De Leus. “Zij moeten het verstand hebben de sanering van de overheidsfinanciën op pauze te zetten. We mogen ons niet dood saneren.”
In de plaats daarvan moet de politiek investeren in infrastructuur en innovatie, en ingrijpende hervormingen doorvoeren. “Ik denk aan de flexibilisering van de arbeidsmarkt, hogere pensioenleeftijd en een verhoging van de opleidingsgraad van de werkende bevolking”, somt De Leus op. “De soepele geldpolitiek en een saneringspauze moeten vermijden dat de hervormingen een recessie veroorzaken. Maar het resultaat op lange termijn is een grotere groei. Dat zal ons wapenen tegen deflatie. Al zal de vergrijzing blijven wegen. Van echte deflatie ben ik niet bang, wel van een lange periode van zwakke groei en lage inflatie. Zonder structurele hervormingen wordt Europa de zieke man van de wereld.”
JOZEF VANGELDER
“We zijn één schok verwijderd van een negatieve prijzenspiraal” Koen De Leus
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier