Schaliegas: de mythe doorprikt
Schaliegas heeft tot een grootschalige herindustrialisering van de Verenigde Staten geleid. In Europa zal het zo’n vaart niet lopen.
Vlaams minister-president Kris Peeters en de Nederlandse premier Mark Rutte kwamen bij hun gezamenlijke bezoek aan Houston begin juli onder de indruk van het exposé van de oliegigant ExxonMobil over de impact van schaliegas en -olie op de Amerikaanse industrie. De twee excellenties beloofden het thema verder te bespreken op het voor volgende week geplande overleg over nauwere samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland. Maar Peeters en Rutte maken zich beter niet te veel illusies over het potentieel van schaliegas in onze contreien. Het gas is er, maar een Amerikaans scenario zit er niet in.
In de Verenigde Staten deed de massale exploratie van het onconventionele gas de energieprijzen kelderen. Dat leidde tot een golf van herindustrialisering. Petrochemische concerns en andere grootverbruikers merkten dat investeren in de VS plots een pak rendabeler was dan op het Oude Continent. De Amerikanen rekenen er zelfs op tegen 2020 nog amper energie te moeten invoeren.
Ook in Europa is er schaliegas te vinden (zie kader). Maar het succes eenvoudig overplanten, is een utopie. “Eigenlijk weten we nog niet waarover we praten”, vindt Johan Albrecht, professor aan de universiteit van Gent en senior fellow van de denktank Itinera. “In de VS zijn er elk jaar duizenden boringen. In België is er nog nooit één boring uitgevoerd naar schaliegas. In heel Europa waren er vorig jaar maar enkele tientallen. De voorspellingen zijn niet superoptimistisch: er is geen probleemloos potentieel.”
De grootste voorraden in Europa zouden in Polen, de Champagnestreek en Noord-Duitsland liggen, weet Johan Braem, senior equity analist bij Econopolis. “Maar als het al zou aanslaan, zal het veel kleinschaliger zijn. Eigenlijk moet je schaliegas vergelijken met een marathon. De VS zijn al halfweg, China en Argentinië zijn al 100 meter uit de startblokken, en de rest zit nog in de kleedkamer en weet nog niet of ze gaan meedoen.”
20 tot 30 miljard euro
Bij onze noorderburen, die hun welvaart bouwden op de gasbel in Groningen, is de interesse begrijpelijkerwijze groot. De Delftse onderzoeksinstelling TNO schat de voorraad op 3000 miljard kubieke meter gas, ongeveer evenveel als het Groningse gasveld. Helaas, weet René Peters, directeur gastechnologie bij TNO, is niet al dat gas economisch winbaar. “Als we geluk hebben ongeveer 10 procent.” Al blijft ook dat een goudmijn: het zou naar schatting 20 tot 30 miljard euro opbrengen.
Toch loopt niet iedereen warm voor het idee. Een onderzoek op vraag van minister van Economie Henk Kamp besloot dat de risico’s weliswaar iets groter zijn dan bij ‘normale’ gaswinning, maar dat ze wel beheersbaar blijven. Op de potentiële locaties voor proefboringen – waarvan sommige niet ver van België liggen – neemt de maatschappelijke weerstand echter snel toe, met een nieuw onderzoek als gevolg. Daardoor worden proefboringen de facto anderhalf tot twee jaar uitgesteld.
Geen Belgische bubbel
In België is schaliegas voorlopig nog onbestudeerd terrein. Verder dan plannen om veeleer academisch onderzoek op te zetten naar de fysische en chemische kenmerken van individuele grondstalen, gaat het nog niet. De Belgische schaliegasvoorraden liggen in de Antwerpse en Limburgse Kempen, en in een horizontale strook van Bergen naar Luik. Of die voorraden commercieel ontginbaar zijn, is nog onduidelijk, maar echt waarschijnlijk is het niet.
In ons land zitten wel aanzienlijke voorraden steenkoolgas, gas dat ligt opgeslagen in ondergrondse steenkoollagen. Limburgs Gas, een joint venture van de Limburgse Reconversiemaatschappij LRM en het Australische Dart Energy, heeft een vergunning om naar steenkoolgas te zoeken. Belangrijk verschil: voor steenkoolgas is fracking niet nodig.
Milieubezwaren
Want net die techniek om schaliegas en -olie te winnen maakt het almaar meer omstreden. Bij fracking ofwel hydraulic fracturing worden diepe steenlagen ‘gekraakt’ door ze onder hoge druk te injecteren met een mengsel van water en een uitgebreid assortiment producten, waaronder chemicaliën.
In een rapport van KPMG over de vooruitzichten voor schaliegas in Centraal- en Oost-Europa, wordt nadrukkelijk gewezen op de impact op de voorraden vers water en het gevaar van broeikasgassen die vrijkomen. “In sommige gevallen”, weet Johan Braem van Econopolis, “is er evenveel water nodig als er olie uit de bron wordt gehaald.”
Omdat de leisteenlagen in Europa dieper liggen, zou het waterverbruik hier nog hoger zijn. Bovendien kan het water dat na fracking wordt opgepompt, zout en mogelijk radioactieve elementen bevatten. Het Amerikaanse energieagentschap EIA wijst voorts op het risico van grondwatervervuiling omdat een aantal van de vele chemicaliën toxisch is. De trillingen van het boren naar diepe grondlagen verhogen ook het risico op aardbevingen.
Bovendien pakken tegenstanders als Friends of the Earth Europe uit met studies die de negatieve impact van het drillen op de gezondheid moeten bewijzen. Het spreekt voor zich dat incidenten zoals vorige maand in de VS, waar bij overstromingen in Colorado ook tonnen met chemicaliën voor fracking wegspoelden, de wereldwijde publieke beeldvorming geen goed doen.
“We mogen niet ontkennen dat er in de beginfase kinderziektes geweest zijn. Er is inderdaad vervuiling geweest in de VS”, reageert Yves Verschueren, gedelegeerd bestuurder van de chemiesectorfederatie essenscia. “Helaas wordt nu gelijk welk incident, de kleinste trilling, aangewend om te zeggen dat fracking uit den boze is. De Europese bevolking en markt zijn zeer risicoavers geworden. Dat maakt het de industrie hoe langer hoe moeilijker.”
De industrie wijst erop dat er veel misverstanden bestaan over fracking. “De techniek is al decennia gemeengoed in de conventionele olie- en gaswinning. Ook in Europa is de techniek al sinds de jaren zestig in gebruik”, verzekert Remko Kruithof, directeur public affairs voor ExxonMobil Benelux.
Innovatie
Maar de omstandigheden in Europa zijn anders dan in de VS. De reserves in de VS liggen in dunbevolkte gebieden, terwijl de schalielagen in Europa vaak onder dichtbevolkte gebieden lopen. Zo is er in Frankrijk een enorm bassin waarin Parijs centraal gelegen is.
“De discussie rond schaliegas is het zoveelste bewijs van de overdreven voorzichtigheid in Europa over zovele innovatieve ontwikkelingen”, vindt Verschueren. “Het is verkeerd schaliegas uit te roepen als de oplossing voor al onze problemen. Maar de kansen voor Europa om te weten of schaliegas überhaupt een opportuniteit is, worden al in de kiem gesmoord nog voor het is getest door proefboringen. Er is meteen dat angstgevoel bij de bevolking dat het weer maar eens het milieu zal vervuilen. Dus sluit Europa meteen de deur voor wat in de VS een absolute game changer is.”
“Europa zal kampen met hogere energiekosten dan de VS. Reken daarbij de Europese reguleringen, met steeds hogere kosten voor CO2-uitstoot en andere emissies. Dat alles maakt Europa oncompetitief”, stelt Kruithof. “Er is een duidelijke verschuiving van investeringen. Eerst van Europa naar Azië, en nu ook naar de VS. Tussen 2010 en 2035 zal dit leiden tot 1900 miljard extra investeringen en 1,6 miljoen jobs.”
Sneller uitgeput
De vraag is of de schaliegasrevolutie lang zal duren. De productie van schaliegas blijkt vlugger op gang te komen dan bij traditionele olie- en gasvelden, maar ook veel sneller weer uit te doven. “Na één jaar vermindert de rendabiliteit met de helft”, weet Braem, “terwijl een klassieke put tientallen jaren loopt. Al wordt in de VS een methode ontwikkeld om na vier of vijf jaar dezelfde laag opnieuw te fracken. In feite zijn er drie soorten schalievelden: monogasvelden, mono-olievelden, en gemengde velden. Die laatste, waar gas als bijproduct wordt ontgonnen, zijn de meest rendabele. Van de monogasbronnen is 70 tot 80 procent intussen opnieuw dicht.”
Dat bracht de Canadese geoloog en energiedeskundige David Hughes er in augustus toe te voorspellen dat “de bubbel van de goedkope gasprijs in de VS over twee tot vier jaar zal knappen. Schaliegas kan nog jarenlang voorzien in de energiebehoefte, maar wel tegen veel hogere prijzen.” Het laaghangende fruit raakt uitgeput, “zodat geboord moet worden naar schaliegas van steeds lagere kwaliteit, waarbij steeds meer bronnen nodig zijn en steeds hogere prijzen om het boren te rechtvaardigen.”
Prijseffecten
Toch kan de schalierevolutie, zelfs als ze zich nauwelijks op Europese bodem voltrekt, gevolgen hebben voor de Europese markt. “Schaliegas zal hier niet tot een lagere prijs leiden”, meent Braem. “De kosten om het gas vloeibaar te maken, te vervoeren en te hervergassen worden op 4,5 dollar per kubieke meter geschat. Reken daar de productiekosten bij en je komt aan 8 dollar. Momenteel schommelt de gasprijs in Europa tussen 9 en 9,5 dollar. Dus dat Amerikaanse gas zal niet naar hier komen, maar naar Azië gaan, en vooral naar Japan, waar de prijs tussen 13 en 15 dollar ligt.”
“Maar schaliegas beperkt wel het stijgingspotentieel voor de tarieven van het Russische Gazprom en het Noorse Statoil”, denkt Braem. Albrecht wijst in dat opzicht vooral naar China. De Aziatische grootmacht onderzoekt ook de mogelijkheden van schaliegas. “Als zij beslissen er echt in te investeren, dan kan dat de houding van Rusland wijzigen. Gazprom ziet China als een groeimarkt. Als die weg dreigt te vallen, dan zullen Vladimir Poetin en co misschien reageren met lage prijzen, én meer aandacht hebben voor Europa.”
Maar Albrecht stelt ook dat de gasprijs op middellange termijn vooral afhangt van de evolutie van de wereldeconomie. “Als die stijgt, stijgt de gasprijs mee. De gasprijs daalt alleen bij een recessie. Er kan een kortetermijneffect zijn van schaliegas en -olie, maar onder normale omstandigheden is het naïef te denken dat de olie- en gasprijzen zullen dalen.”
Markt hervormen
Als Europa gas echt goedkoper wil maken, moet het in de eerste plaats zijn gasmarkt hervormen, vindt alvast het Internationaal Energie Agentschap. Nu zitten we nog met te veel olie-geïndexeerde gascontracten, waarvan de prijs meegolft met bijvoorbeeld de spanningen in het Midden-Oosten. Albrecht: “Die contracten worden afgebouwd, maar dat is een gradueel proces. Vijf jaar geleden was nog 75 procent gelinkt aan olie, nu nog de helft. Het hoeft ook niet noodzakelijk volledig te verdwijnen, maar we moeten toch meer opschuiven naar een zuivere gasmarkt.”
Bert Lauwers/Luc Huysmans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier