Reis naar het hart van mijn horloge
Voor veel horlogeliefhebbers blijft wat achter de wijzerplaat verborgen zit een mysterie, dat ook nog eens wordt versterkt door het gebruik van allerlei hermetische technische termen. Misschien kunnen we toch onze weg vinden in deze doolhof, met als gids Vincent Beccia, een briljante horlogebouwer bij Blancpain.
Bij een Italiaanse bolide hoef je de motorkap niet te openen om haar schitterende lijn of de prestaties van haar twaalfcilindermotor te appreciëren. Welnu, bij een tophorloge is dat net zo: ook zonder het open te maken kun je genieten van zijn schoonheid en precisie. Maar enig inzicht in het basisprincipe van zijn werking maakt het er alleen nog fascinerender op.
Net zoals alles in het universum is een polshorloge een miniatuurwereld die bestaat uit materie en energie. De creatie van een basismodel met twee of drie wijzers (uur, minuut, seconde) berust op een eenvoudig principe: energie opslaan, energie overdragen, energie beheersen.
Vincent Beccia vergelijkt dit schema met dat van een hydraulisch circuit:
“Je hebt een watertank en een leiding die uitkomt op een kraan waarmee je het debiet regelt.” Bij een horloge sla je de energie op in de veertrommel door een grote veer op te winden; die energie wordt door een raderwerk overgedragen en geregeld. Het zijn die raderen die de seconde-, minuten- en uurwijzers doen bewegen.
“Tijdens die overdracht van energie gebeurt er niets”, vervolgt Vincent Beccia. “Er gaat wat energie verloren, zoals bij elk mechanisme, bij elk wiel in het raderwerk blijft 95% rendement over, maar dat is aanvaardbaar. We leven nu eenmaal niet in een perfecte wereld. Het grootste probleem doet zich voor aan het eindpunt. Indien er te veel energie uitkomt, raakt de reserve te snel uitgeput. De kunst bestaat er dus in om genoeg energie door te sturen om het horloge te laten werken, maar ook niet te veel, zodat het een zo groot mogelijke autonomie behoudt.”
Hier komt het echappement op het toneel: dit systeem dient om de schommelingen van de slinger in stand te houden en ze te tellen, om uiteindelijk een tijdbasis te krijgen. “Dit principe geldt voor alle horloges, van het meest eenvoudige tot het meest gecompliceerde”, voegt Vincent Beccia eraan toe.
Logisch en eenvoudig Waarom zitten de wijzers meestal in het midden?
“Gewoonweg omdat het de kortste weg is van het raderwerk naar de wijzerplaat”, weet onze gids in horlogeland te vertellen. “Wanneer we een binnenwerk opbouwen, proberen we de beschikbare ruimte in de kast optimaal te benutten. De veertrommel neemt veel plaats in, want hoe groter hij is, hoe meer energiereserve hij levert. Omdat hij niet in het midden kan, zetten we hem in een hoek, met zijn opwindmechanisme. Dan hebben we logisch gezien het raderwerk in het midden, en aan de andere kant het echappement met zijn slinger die heen en weer trilt. Ik zou nog verder in detail kunnen gaan, maar dit is de basis die je in elk horloge terugvindt.”
Tot hiertoe is er geen enkel essentieel verschil tussen een standaardbinnenwerk van het type ETA en een uurwerk in de haute horlogerie. In beide gevallen is de technologie dezelfde, en levert ze een bevredigend resultaat. Maar God zit in de details, en dat is ook waar de horlogebouwers van de grote manufacturen zich ophouden…
“Huizen zoals het onze proberen eerst de precisie van hun horloges nog te verbeteren”, legt Vincent Beccia uit. “Die hangt in de eerste plaats samen met de kwaliteit van de oscillator die men gebruikt, een wieltje met een spiraalveer, ook onrust genoemd, die ervoor zorgt dat het horloge tikt. Sommige merken, onder meer Blancpain, gebruiken een spiraal van silicium, omdat dit het beste is wat er momenteel bestaat. Maar de technologie die nodig is voor de fabricage van dit onderdeel is heel duur in gebruik, wat meteen ook de reden is dat ze niet overal wordt toegepast. Verder zit het verschil tussen een gewoon mechanisch horloge en een topstuk in de moeilijkheid van het insnijden van de radertjes. Hoe fijner de vertanding, hoe minder energie verloren gaat in het raderwerk. En tot slot, voor ons volstaat het niet dat de dingen goed werken, ze moeten ook mooi zijn, en de versiering die specifiek wordt toegepast bij tophorloges is een specialiteit op zich.”
Maar op dit niveau is het uitgesloten van zomaar om het even wat te doen. Het technisch bureau legt strikte regels op aan de ambachtslui, polijsters en graveerders. Zo is het hun bijvoorbeeld verboden te raken aan de functionele onderdelen van het uurwerk.
Luisteren naar de tijd
Tot zover de basis. Laten we het nu hebben over een van de moeilijkste opdrachten voor een horlogemaker: de Minutenrepetitie. De uitvinding ervan gaat terug tot een tijdperk zonder elektriciteit, maar met genoeg verlichte geesten om een uurwerk uit te vinden waarmee men de klok kon lezen in het donker, dankzij een muzikaal signaal afkomstig van minuscule hamertjes die op gongs slaan: een diepe toon voor elk uur, afwisselend diep en hoog voor elk kwartier en tot slot een hoge toon voor elke minuut na het laatste kwartier. Vandaag heeft dit mechanisme nauwelijks enig nut, maar het heeft nog niets ingeboet aan zijn heel eigen charme, die voor collectioneurs nog sterker wordt door zijn zeldzaamheid.
U hebt, God weet waarom, niet het geluk een Minutenrepetitie te bezitten? Als het u kan troosten: in de grond is dit een mechanisch horloge zoals wij er allemaal een rond de pols dragen.
“Eigenlijk is hierin een identieke energieketen te vinden als die in ons basishorloge, met veerton, raderwerk en echappement”, weet Vincent Beccia te vertellen. “Het enige verschil is dat we, om de Minutenrepetitie te laten werken, geen energie nemen van het uurwerk, want dat zou ten koste gaan van de gangreserve. Meestal voegen we een aparte veerton toe die uitsluitend dient voor het slagwerk. De veer is veel korter dan die in de veerton voor het uurwerk zelf, want hier hebben we geen reserve nodig. En ze wordt terug opgewonden telkens wanneer we het slagwerk opstarten door middel van, afhankelijk van het type, een drukknop of, zoals bij ons, een hendeltje. Het enige wat wij van die veer vragen is dat die een koppel biedt dat voldoende groot is om de langste klanksequens die het mechanisme moet produceren te laten weerklinken, van begin tot eind met dezelfde sterkte. Concreet is dat de akoestische aanduiding van 11.59 uur: 11 slagen voor de uren, 3 voor de kwartieren en 14 voor de overblijvende minuten.”
Dit horloge leest zelf de klok!
Maar eigenlijk ligt de kern van het probleem bij een Minutenrepetitie elders: hoe kan het mechanisme weten hoe laat het is, precies op het ogenblik dat de gebruiker het slagwerk inschakelt? Dat is een vraag voor onze gids.
“Hiervoor hebben wij onderdelen die dienen om de tijdsbasis af te tasten. Wanneer we het slagwerk opwinden, komen ze vrij en vallen ze op het uurwerk neer om er uren, kwartieren en minuten op af te lezen. Die informatie wordt doorgegeven aan een mechanisme van tandjes en veren die twee kleine hamertjes kunnen opheffen en laten neervallen, een op een grotere gong voor de uren, het andere op een kleine gong voor de hoge tonen om de minuten te slaan, en de beide voor de kwartieren. Zonder verder in detail te gaan, kan ik wel verklappen dat, om dit allemaal te laten werken, een groot aantal componenten in het spel zijn. Een horloge met deze complicatie bevat gemakkelijk 400 tot 500 onderdelen, waarvan 300 alleen al voor de functie van de Minutenrepetitie.”
Het knelpunt van dit complexe mechanisme is het gevaar dat het wordt beschadigd door een verkeerd gebruik door de eigenaar, wanneer die bijvoorbeeld op een ongeschikt moment zijn horloge wil bijstellen.
“Door de kroon uit te trekken, zet je de wijzers in het midden in beweging via een raderwerk. Maar wanneer je net voordien het slagwerk hebt ingeschakeld, zijn er elementen die op het uurwerk zijn gevallen net op die plaats om er de tijdgegevens te komen aflezen. Resultaat: je maakt alles stuk! Om dat te vermijden zijn veel horloges van dit type uitgerust met een veiligheid. Zo hebben wij onze nieuwste Minutenrepetitie voorzien van een systeem dat ervoor zorgt dat de kroon niet kan worden bediend wanneer het slagwerk is ingeschakeld.”
Het laatste probleem dat we moesten oplossen, maar niet het minste, was dat van de voortplanting van het geluid in de krappe ruimte die de kast van een polshorloge biedt.
“Dit vraagt het uiterste van de techniek”, verklapt Vincent Beccia. “Om te beginnen op het vlak van de samenstelling van het materiaal waaruit de gongs en ook de kast gemaakt zijn. En dan is er nog de afstelling van de beweging van de hamertjes. Ze moeten met voldoende kracht op de gongs slaan en voldoende hoog terugveren, om die te laten trillen. Maar tegelijk mogen ze zo weinig mogelijk energie verbruiken. Dit houdt enorm veel beperkingen in en vraagt een uiterst minutieuze afstelling. Er zijn niet veel horlogehuizen die in staat zijn deze complicatie aan te bieden, net omdat ze zo moeilijk is af te stellen”, besluit hij. Nu hebben wij het tenminste begrepen!
Patrick Delaroche
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier