‘Onze pedagogische taak moet op de eerste plaats komen’
Schooldirecteuren springen bij waar nodig: in de refter, bij uitstappen of in de naschoolse opvang. En ze staan ook zelf nog weleens voor de klas. Omdat ze voeling willen houden met de leerlingen of omdat ze niet anders kunnen door het nijpende leerkrachtentekort. Ze doen dat met plezier en niet zonder idealisme, maar tegelijk vragen ze aandacht voor de pijnpunten. “Beperk de administratie en geef ons extra ondersteuning bij de niet-pedagogische taken, zodat wij kunnen focussen op wat het verschil maakt voor de leerlingen.”
‘Veel verantwoordelijkheid, weinig bevoegdheid’ – Guy Dalcq is directeur van het Gentse Sint-Barbaracollege
“Een groot probleem is de discrepantie tussen de verantwoordelijkheid die een schooldirecteur draagt en de bevoegdheid die hij heeft. De strategische beslissingen worden genomen door de raad van bestuur. Daardoor moet je als directeur soms beslissingen verdedigen die je niet zelf hebt genomen.”
“Er is ook nauwelijks ruimte voor personeelsbeleid. Ik sta achter de vaste benoeming, maar het is een erg rigide systeem geworden, dat niet altijd het welzijn van de leerlingen op de eerste plaats zet. Ik kan weinig kansen geven aan jonge, veelbelovende leerkrachten omdat anciënniteit altijd voorgaat.”
“Er worden altijd maar meer eisen gesteld aan het onderwijs. Terecht, alleen staat daar te weinig mankracht tegenover. Als directeur moet je van alle markten thuis zijn: je moet kennis hebben van personeelszaken, onderwijswetgeving en financiën, maar evengoed moet je kunnen meepraten over zonnepanelen en warmtepompen. Waarom voorziet de overheid niet in ondersteuning bij technische dossiers? Dat zou de efficiëntie ten goede komen, en als directeur zou je meer tijd overhouden voor het pedagogische, dat toch op de eerste plaats moet komen?”
“Een aanzienlijk deel van mijn tijd en aandacht gaat naar het zoeken en aanmoedigen van leerkrachten. In deze school mag ik niet klagen: we hebben geweldige leerlingen en leerkrachten en we krijgen heel wat spontane sollicitaties. Interimarissen vinden is een ander paar mouwen. Als in de loop van het schooljaar iemand wegvalt, dan hebben we een probleem.”
“Dat ouders mondiger zijn geworden, heeft niet alleen positieve gevolgen. Beslissingen van de school worden vaker betwist en zelfs juridisch aangevochten. Dat risico brengt extra werk met zich. Bestond een deliberatierapport vroeger uit één zin, dan is dat nu een volledige bladzijde.”
“Ondanks alle ‘obstakels’ kan je als directeur toch wat betekenen. Ik zie het als mijn missie onze leerlingen te laten afstuderen als goed gevormde en gelukkige jonge mensen. Ik geef zelf ook nog enkele uren les. Ik heb het rechtstreekse contact met de leerlingen nodig om de job te kunnen blijven doen. Zij zijn tenslotte de bestaansreden van een school.”
‘Schooldirecteur wordt een knelpuntberoep’ – Mania Van der Cam, directeur van het KTA MoBi in Gent
“Het grootste pijnpunt voor schooldirecties? Hetzelfde als voor leerkrachten: steeds meer administratie en bureaucratie. Je komt nog amper aan het pedagogische toe, terwijl dat toch het belangrijkste zou moeten zijn? Ik begrijp dat de onderwijsinspectie ons werk moet kunnen controleren, maar is het nodig dat werkelijk alles op papier staat?”
“Een tweede probleem is de evaluatie van de leerkrachten. Die geraken nu sneller dan ooit benoemd, waarna je iemand niet meer buiten krijgt, hoe slecht die ook presteert. Durf je een leerkracht een onvoldoende te geven, dan worden er advocaten bijgehaald.”
“Dat maakt de druk op de gemotiveerde leerkrachten nog groter. Terwijl al zoveel mensen uitvallen door ziekte en het lerarentekort al groot is. Zeker voor technische vakken is het haast onmogelijk vervanging te vinden.”
“Als we niet oppassen, dan is er binnen de kortste keren ook een tekort aan schooldirecteuren. Ik zie steeds meer collega’s die ermee kappen, en het verbaast mij eerlijk gezegd niet. Want het is keihard werken en de extra vergoeding die je ervoor krijgt, is niet in verhouding. Als directeur investeer je ook veel in ‘onzichtbaar’ werk. Zo hebben wij als technische school duur materiaal nodig voor onze lessen, maar we krijgen daar steeds minder middelen voor. Je kan dan wel gratis materiaal gaan schooien bij bedrijven, en ik ben daarintussen erg bedreven in (lacht). Maar terwijl je daarmee bezig bent, ben je niet op school.”
“Voorts maak ik mij zorgen over de kwaliteit van bepaalde lerarenopleidingen. Er zijn normaalscholen waar mensen les geven die nooit voor een klas hebben gestaan. Hoe kunnen die anderen leren hoe ze het moeten doen?”
“Toch is en blijft het een fantastische job. Omdat ik er samen met mijn team voor kan zorgen dat zo veel mogelijk jongeren afstuderen.”
‘Extra taken doseren is de boodschap’ – Didier Thienpont, directeur stedelijke basisschool De Muze in Gent
“Ervoor zorgen dat leerkrachten, leerlingen en ouders gelukkig zijn, dat zie ik als mijn voornaamste taak. Daarom fungeert mijn bureau tegelijk als leraarskamer, neem ik af en toe een toezicht over en doe ik de opvang voor 8 uur elke ochtend zelf. Zo kan ik praten met iedereen en hou ik voeling met wat er leeft. Om diezelfde reden sta ik na de lessen zelf aan de schoolpoort, waar mensen mij kunnen aanspreken.”
“Ik doe mijn job geweldig graag, maar het vreet soms aan mij dat ik mijn teamleden steeds vaker moet oppeppen. Ik voel dat zij het jaar na jaar zwaarder krijgen. De administratieve rompslomp en de werkdruk zijn toegenomen, en het M-decreet heeft het werk ook niet gemakkelijker gemaakt. We leveren graag die extra inspanning, maar in de praktijk is het niet vanzelfsprekend als je in één klas verschillende kinderen hebt met een beperking of met gedragsmoeilijkheden. Zeker niet als daar ook nog leerlingen bij komen met een taalachterstand. Dat gaat soms over nieuwkomers die nog geen woord Nederlands spreken, in pakweg het vierde leerjaar. Doe het maar als onderwijzer. De enkele uren ondersteuning per week waar die kinderen recht op hebben, zijn een druppel op een hete plaat. En onze zorgleerkrachten zijn ook niet altijd beschikbaar, want zij moeten vaak inspringen voor een zieke leerkracht voor wie we geen vervanging vinden.”
“Ik probeer te doseren in wat ik vraag van mijn team en hen niet voortdurend te overvallen met administratieve taken. Maar sommige dingen moét ik vragen, omdat ze mij ook worden opgelegd. Het is een moeilijke evenwichtsoefening.”
“Ik neem weleens een klas over, of ik spring in bij het middageten of bij de woensdagnamiddagopvang wanneer daar iemand uitvalt. Liever doe ik dat zelf dan dat ik een teamlid ertoe moet verplichten. Dan blijft er wat administratie liggen, maar dat is dan maar zo.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier