Met een cheque naar school

Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

Met onderwijscheques of schoolvouchers kiezen ouders zelf waar hun kinderen naar school gaan. En privé-partners worden meteen volwaardige spelers op de onderwijsmarkt.

Het Vlaamse onderwijs kwam de voorbije maanden op een weinig fraaie manier in het nieuws. Dat niet alleen het Franstalig onderwijs met financiële problemen kampt, is inmiddels bekend. Bovendien dook het spook van de schoolstrijd opnieuw op. Onderwijsminister Marleen Vanderpoorten ( VLD) joeg het hele katholieke onderwijsnet tegen haar in het harnas met voorstellen die tot netvervaging kunnen leiden. Een derde kritiek is de afwezigheid van een aangepaste vorming voor wie mee wil zijn in de kenniseconomie. Daarom wordt vooral vanuit het bedrijfsleven gepleit oor de invoering van onderwijscheques.

Het systeem is revolutionair: in plaats van het onderwijs te subsidiëren, geeft de staat jaarlijks aan de ouders per leerplichtig kind een cheque die de kosten van het onderwijs dekt en waarmee de ouders de onderwijsinstelling van hun keuze kunnen betalen. Op die manier wordt de lobbying inzake financiering volledig overbodig.

Bij de onderwijscheques zijn het niet langer de onderwijsaanbieders, maar de gebruikers die gefinancierd worden door de overheid. Onderwijs rendeert maximaal als het vrij is, minimaal als het opgelegd is, luidt de redenering. De staat moet de vrijheid garanderen door onderwijscheques of schoolvouchers. Zij raken het debat rond het onderwijssysteem in zijn diepste vezels: het hete hangijzer van de vrije schoolkeuze komt in de spotlights te staan.

Het moet kannunik André De Wolf, directeur-generaal van het Vlaams Secretariaat voor het Katholiek Onderwijs ( VSKO), als muziek in de oren klinken: in het debat rond de netvervaging schermt het VSKO met het principe van de vrije schoolkeuze. Doordat de ouders aan zet zijn, zullen ze voor hun kinderen altijd de meest kwaliteitsvolle instellingen kiezen en die behoren meestal tot het katholiek net. Al moeten we de zaken een beetje relativeren, merkt Barbara Tan op, onderwijsspecialist van het Vlaams Economisch Verbond ( VEV): “Een groter aandeel schoolgaanden opteert nu al voor het vrij onderwijs. Dat is niet de kern van het debat.” Maar een te sterke groei van de confessionele scholen kan wel tot problemen leiden, zoals de situatie in de Verenigde Staten aantoont.

In de VS staan vouchers al lang in het centrum van het onderwijsdebat. Ze vormen er zelfs één van de weinige controversiële thema’s in de presidentiële verkiezingscampagne. In 1999 kende het systeem van onderwijscheques een hoge vlucht. In Florida, bijvoorbeeld, werd het systeem ingevoerd om kinderen uit de slechtste public schools naar de kwaliteitsvollere scholen (of ze nu openbaar of privé zijn) te laten overstappen.

Maar zo’n systeem betekent wel de doodsteek voor de klassieke public schools, beweren de tegenstanders. De ouders krijgen de mogelijkheid om hun kinderen naar kwaliteitsscholen te sturen en de andere instellingen blijven leeg achter.

De republikeinse presidentskandidaat George Bush, is een overtuigd voorstander van het vouchersysteem. Sinds hij als gouverneur van Texas met zijn voorstellen bot ving, heeft Bush zijn pleidooi echter afgezwakt. Al Gore van de Democratische Partij vindt het maar niets, al had zijn running mate Joe Liebermann wel een aantal voorstellen in die richting gelanceerd.

De hoofdreden van de controverse in de VS is de massale keuze voor katholieke scholen in plaats van public schools, omdat eerstgenoemde van betere kwaliteit zijn. Volgens tegenstanders is dit in strijd met de scheiding van kerk en staat, want daarmee wordt één specifiek onderwijssysteem bevorderd. 80% van de private schools in de VS wordt immers gerund door de katholieke kerk.

Critici van het vouchersysteem waarschuwen ook voor een toenemende concurrentie tussen de scholen. De concurrentie zou kunnen leiden tot een grotere responsabilisering van scholen om kwaliteitsvol onderwijs aan te bieden, maar daar zijn niet alle specialisten het over eens. De betere scholen zouden ook gewoon duurdere scholen kunnen worden, waardoor er concurrentie optreedt op basis van prijs in plaats van kwaliteit. Dat zou de gelijke toegangskansen voor jongeren uit minder begoede kringen belemmeren.

Meent Barbara Tan: “De concurrentie kan de kwaliteit bevorderen als er maar voldoende voorzorgen genomen worden op basis van prijs alleen. Kwaliteitsvol onderwijs door gezonde concurrentie kan ook bereikt worden met het inventariseren van de scholen die de beste doorstroomkansen bieden naar hoger onderwijs en arbeidsmarkt.”

Privé-bedrijven zien wél wat zitten in het voucher-systeem. Zij vragen niet liever dan dat hoogkwalitatieve instellingen als paddestoelen uit de grond schieten. Met het huidige tekort aan informatici zouden scholen die de reputatie hebben een diepgaande IT-opleiding te geven, sterk in trek zijn. En Belgacom of Lernout & Hauspie zouden in de rij staan om elk jaar de primus perpetuus een contract aan te bieden.

Meer nog, verschillende bedrijven zouden er in een voucher-systeem niet voor terugdeinzen eigenhandig een school uit de grond te stampen of met eigen diensten een alternatief circuit te ontwikkelen. Over vijf jaar gaan uw kinderen misschien naar een Ubizen– of Real Software-school.

Tal van bedrijven zien de onderwijssector als een onontgonnen markt. De Britse mediagroep Pearson nam begin augustus 2000 alvast het Amerikaanse National Computer Systems ( NCS) over. NCS maakt software voor educatieve toepassingen en schoolmanagement, en levert daarnaast diensten zoals het testen van studenten. Met die overname wil Pearson zijn leidende positie versterken op het gebied van educatieve dienstverlening via internet. Pearson’s CEO Marjo Scardino heeft het over webucation. Onderwijs is niet langer een markt met de overheid als enige aanbieder. Tussen onderwijs en leerkrachten staat niet langer een gelijkheidsteken.

Tot dusver bleef de rol van de privé-partners beperkt tot werknemersopleidingen, al is het daar zeker geen rozengeur en maneschijn. De privé-aanbieders op de vormingsmarkt ondervinden vaak oneerlijke concurrentie van de overheidsinstellingen. Het bestaande stimuleringsbeleid dat wordt gevoerd in het kader van de werknemersopleidingen van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding ( VDAB) kan worden omgevormd tot een eenvoudig toe te passen vraaggerichte maatregel. In plaats van de verschillende aanbieders te betoelagen, subsidieert men beter de klanten (bedrijven) via vouchers. Zij kunnen dan zelf de aanbieder kiezen die het best inspeelt op de noden.

alain mouton

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content