Vooruitblik op de beursweek: alle ogen angstvallig gericht op Fed-meeting

Federal Reserve, de centrale bank van de Verenigde Staten. © Getty Images
Danny Reweghs
Danny Reweghs Directeur strategie Trends Beleggen

‘Een ideaal scenario voor het monetaire beleid is er niet meer. Daarvoor hebben de centrale banken de voorbije negen tot twaalf maanden het inflatieprobleem al te zeer onderschat’, zegt Danny Reweghs, directeur strategie Inside Beleggen.

De Europese Centrale Bank (ECB) kondigde afgelopen donderdag in Amsterdam aan een “historische” beslissing te zullen nemen op de volgende meeting op 21 juli, onze nationale feestdag. Dan zal de ECB voor het eerst in meer dan tien jaar de basisrente verhogen. Zachtjes aan wel met 25 basispunten (0,25%). Tegelijkertijd wordt het aankoopprogramma van obligaties stopgezet en komt een einde aan de zogenaamde quantitative easing (QE). De tapering zal dan ook afgerond zijn. De ECB beloofde ook dat er in september nog een renteverhoging komt, mogelijk zelfs met 50 basispunten (0,50%) als de inflatie zo hoog ligt.

ECB kan markten niet kalmeren

Het blijvende karakter van de forse stijging van het algemene prijzenpeil heeft de ECB lange tijd niet zien aankomen. De verantwoordelijken van de centrale bank hebben de hoge inflatiecijfers maandenlang afgedaan als een tijdelijke opstoot. Maar niets is minder waar. Pas nu kwam in Amsterdam de formele erkenning dat de inflatie hardnekkig is en niet meteen zal weggaan, zelfs nog niet in 2023. Ten vroegste in 2024 zitten we weer in de buurt van de middellange termijndoelstelling van 2 procent, volgens de nieuwste prognose van de ECB. Al is het maar de vraag hoe geloofwaardig die voorspelling is na de volledige misschattingen van de voorbije twaalf maanden.

Maar als de inflatie 8 procent bedraagt en die nog enige tijd hoog blijft, is het aangekondigde ECB-beleid dan agressief? We denken absoluut van niet. Toch interpreteerden de markten de ECB-besluitvorming als ‘hawkish‘ (havik, agressief) en reageerden ze als door een wesp gestoken. De rentestanden in de Europese Unie gingen allemaal omhoog, die van Zuid-Europa het meest. De fameuze spreads of renteverschillen zijn helemaal terug van even weggeweest. Ook de Europese beursindexen evolueerden weer richting de dieptepunten van maart.

Te laat in actie

‘Voorkomen is beter dan genezen’ zegt het spreekwoord. Die voorzienigheid hebben de centrale banken niet gehad. De ECB al helemaal niet, maar ook niet de Federal Reserve, de Amerikaanse centrale bank. Een ideaal scenario voor het monetaire beleid is er nu eigenlijk niet meer. Daarvoor hebben de centrale banken de voorbije negen tot twaalf maanden het inflatieprobleem al te zeer onderschat. De gouverneurs zullen met heimwee aan de voorbije jaren terugdenken toen de centrale banken het rentebeleid een heel voorspelbaar karakter konden geven. Die periode ligt achter ons, dat is duidelijk. De centrale banken hebben door het slechte inflatiemanagement van de voorbije maanden wat imagoschade opgelopen en moeten nu weer proberen de controle te herwinnen en doorheen deze crisis te laveren.

Hoeveel renteverhogingen nog?

De komende week is het weer aan de Amerikaanse centrale bank. Woensdagavond mogen we ons verwachten aan de aankondiging van een tweede verhoging met 50 basispunten (0,50%) na een eerste met 25 basispunten in maart. Daarvan zal de marktreactie niet afhangen. Wel van wat erna komt. Op basis van de futures op de geldmarkt pronostikeert de markt dat we tegen eind dit jaar een basisrente in de buurt van 3 procent zullen hebben. De Fed-gouverneurs moeten natuurlijk ook rekening houden met de vertragende Amerikaanse economie. Te veel verhogingen kan de Amerikaanse economie richting een recessie duwen. Maar na het tegenvallende inflatiecijfer van 8,6 procent voor mei – het hoogste in 41 jaar – zal de Federal Reserve voorlopig niet anders kunnen dan zich vooral daardoor te laten leiden. Na inflatiecijfers van 8,5 procent voor maart, 8,3 procent voor april en 8,6 procent voor mei kunnen we wel stilaan spreken van een topvorming, maar op een te hoog peil. Temeer daar de stijging in mei vooral te maken had met een enorme stijging van de benzine- en gasprijzen. De kerninflatie (zonder energie en voeding) kwam in mei uit op 6,0 procent. Dat is minder dan de 6,4 procent van maart en 6,2 procent van april. Meerdere aspecten van inflatie, zoals de huizenmarkt en de transporttarieven, geven al enige tijd duidelijke tekenen dat de piek in de prijsstijgingen achter ons ligt.

Het is voor de markten wachten op bijkomende tekenen dat de inflatie een piek heeft bereikt, waarop de lange rente kan dalen en de centrale bankiers hun discours kunnen aanpassen. Zolang zullen de markten volatiel blijven en moeilijk rust vinden. Dan maar uit de markten blijven? Veel soelaas biedt het ECB-rentebesluit ook nog niet voor de spaarder. Hij blijft ook van deze crisis de dupe. Zijn koopkrachtverlies blijft gigantisch hoog. Pas over ongeveer een half jaar mag hij rekenen op een iets hogere rentevergoeding op zijn zuurverdiende spaarcenten.

Angstzweet voor Colruyt

Beleggers zijn niet alleen angstig voor de besluiten van de Federal Reserve deze week. De aandeelhouders van Colruyt voelen de bui ook al enige tijd hangen. De vraag is niet of de jaarresultaten van de retailer uit Halle goed of slecht zijn, maar hoe slecht ze zijn. De kosteninflatie en de toenemende concurrentie hakken duidelijk in op de winstmarges. Het plan dat vorige week werd aangekondigd om daar iets aan te doen, werd maar erg lauw onthaald en bevatte ook echt weinig veranderingen die inzake marges voor een snelle ommekeer kunnen zorgen. Al is de koers – die staat op het laagste peil van het afgelopen decennium – al vooruitgelopen op slecht nieuws. Voldoende? Dat weten we woensdagmorgen bij de opening van Euronext Brussel, want de jaarresultaten komen dinsdagavond na de sluiting van de beurs.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content