Wat de bocht van de ECB betekent voor spaarders, beleggers en kredietnemers

© Getty Images

De Europese Centrale Bank (ECB) is wereldwijd zowat de laatste in de rij om de rente te verhogen. Een verrassing mogen we de aangekondigde renteverhoging in juli niet noemen, maar het commentaar bij de rentebeslissing stuurde de kosten voor overheden om te lenen op de internationale markten toch meteen hoger. Wat mogen spaarders, beleggers en kredietnemers zich de komende maanden verwachten?

“De beslissingen van de Europese Centrale Bank waren vooraf min of meer aangekondigd door ECB-bestuurder Philip Lane in een Spaanse krant”, legt Peter Vanden Houte, hoofdeconoom van ING België uit. “Lane sprak in die krant over twee fasen: het stopzetten van de netto-aankopen van obligaties vanaf juli, dat betekent dat de obligaties die op vervaldag komen nog wel worden vervangen, en een verhoging van de depositorente naar nul vanaf september.” Uiteindelijk is beslist de depositorente al in juli met 25 basispunten op te trekken, en heeft de ECB laten verstaan dat ze indien nodig een nieuwe renteverhoging van 25 of zelfs 50 basispunten in september klaarhoudt. “De timing van die maatregelen maakt niet zoveel uit. De richting is duidelijk”, meent Vanden Houte.

1. Hogere spaarrente is mogelijk vanaf het najaar

De hoofdeconoom van ING België verwacht dat de depositorente in het eerste kwartaal van volgend jaar op 50 basispunten zal staan. Dat betekent dat de banken opnieuw rente zullen krijgen voor hun overtollige liquiditeiten die ze bij de ECB parkeren, in plaats van de strafrente van 0,5 procent die ze nu moeten betalen. “De obligatiemarkten houden zelfs rekening met een renteverhoging van meer dan 125 basispunten dit jaar en nog eens 100 basispunten volgend jaar. Er zit al behoorlijk veel slecht nieuws in de obligatiemarkten geprijsd.”

Voor de rente op de spaarboekjes is het goed nieuws dat de rente hoger gaat. ING België besliste eerder deze week dat vanaf september alle particulieren weer een minimum aan rente krijgen, ook voor heel grote bedragen. De bank anticipeerde daarmee op de beslissing van de ECB. Vanden Houte: “Ik sluit niet uit dat in het najaar al hier of daar een bank de rente op spaarboekjes zal verhogen. Het is een concurrentiële markt. Als de depositorente weer op 0,25 procent staat, bijvoorbeeld, is er weer marge om de basisrente (minimaal 0,01%) of de getrouwheidspremie (minimaal 0,1%) op spaarrekeningen te verhogen.”

Het zou ook best kunnen dat sommige banken de beslissing terugdraaien om rechtspersonen de toegang te ontzeggen tot gereglementeerde spaarboekjes, met een minimumvergoeding. De voorbije jaren beslisten verschillende banken geen rente meer te geven voor het spaargeld van eenmanszaken, kmo’s, vzw’s enzovoort, om de wettelijke minimumrente voor particulieren te kunnen blijven betalen.

2. Hypotheekrentes stijgen mee, daling van vastgoedprijzen wordt verwacht

Volgens de rentebarometer van Immotheker Finotheker is de vaste rente op 25 jaar voor hypothecaire kredieten in een half jaar gestegen van bijna 1,6 naar bijna 2,6 procent. Die stijging heeft gelukkig geen gelijke tred gehouden met de stijging van de Belgische overheidsrente, want dan zou de hypothecaire rente vandaag nog veel hoger moeten staan. Bij de rentetariefzetting van de banken spelen nog andere elementen een rol zoals het marktaandeel, de overtollige liquiditeiten op de balans enzovoort. Het mag wel duidelijk zijn dat het stilaan duurder wordt om te lenen, na de vele jaren van ultragoedkoop krediet.

Volgens een studie van de vastgoedeconoom Sven Damen is het vooral de ontleencapaciteit van gezinnen die de woningprijzen bepaalt op de middellange termijn. Die capaciteit hangt af van de hypotheekrente en het inkomen. Als de rente stijgt, en het inkomen gelijk blijft, dan daalt in principe de ontleencapaciteit en dalen dus ook de prijzen die gezinnen kunnen betalen voor huizen. Er zijn natuurlijk ook investeerders actief op de vastgoedmarkt die niet eens moeten lenen om een woning te kopen. Het is niet helemaal duidelijk hoe groot het aandeel van de investeerders op de Belgische vastgoedmarkt is. Voorlopig is er in ieder geval nog geen daling van de vastgoedprijzen vastgesteld.

3. Beurzen kleuren rood

De Bel-20 gaat vrijdag in de eerste handelsuren 1,5 procent lager, nadat de Brusselse sterindex donderdag 1,2 procent had verloren. De Europese beursindexen gleden uit op de aankondiging van de ECB dat de renteverhogingen elkaar toch iets sneller kunnen opvolgen dan gedacht. Vooral voor bedrijven die regelmatig vers geld nodig hebben, kunnen duurdere kredieten en lagere waarderingen voor aandelen een rem zetten op de groei. De Amerikaanse technologie-aandelen raakten donderdag bijna 3 procent kwijt. Sinds Nieuwjaar heeft de Nasdaq (-26%) ruim dubbel zoveel beurswaarde kwijtgespeeld als de Bel-20 (-12%).

Er speelt natuurlijk meer dan alleen maar stijgende rentevoeten. De afkondiging van een nieuwe lockdown in een district van de Chinese grootstad Sjanghai doet vrezen dat we nog lang niet van de verstoringen van de productieketen af zijn. Het embargo op Russische olie dat Europa wil doorvoeren, is voor de meeste Europese bedrijven een bittere pil om te slikken. Slechts enkele bedrijven spinnen er garen bij, zoals de Amerikaanse oliemajor ExxonMobil, die ruim 60 procent won in 2022.

4. Nu al hogere rendementen op nieuwe obligatie-uitgiftes

Voor het eerst in drie jaar kwam er in juni nog een keer een Belgische staatsbon op de markt, oftewel een overheidsobligatie op maat van kleine beleggers. Die haalde 40 miljoen euro op bij de jongste uitgifte met de belofte van een jaarlijks nettorendement van net geen half procent de komende vijf jaar, of 0,9 procent de komende tien jaar. Toen de rentevoeten voor de Belgische staatsbons werden vastgelegd, schommelde de Belgische tienjaarsrente nog rond 1,5 procent. Na de rentebeslissing van de ECB van donderdag ging de Belgische tienjaarsrente boven 2 procent. Beleggers moeten niet per se onder de kerktoren blijven.

De rentes op overheidsobligaties van tien jaar zijn in de meeste landen fors hoger gegaan de voorbije weken en maanden. In de Verenigde Staten ging die rente op tienjarige obligaties in enkele weken van 1,5 naar meer dan 3 procent. De Duitse lange termijnrente klom dit jaar voor het eerst sinds twee jaar uit negatief territorium en heeft rond 1 procent postgevat. “Het is de scherpste verhoging van de rente op overheidsobligaties in een heel lange tijd”, zegt Paola Toschi, marktenstrateeg bij JP Morgan Asset Management. Alle obligaties, van staatspapier tot hoogrentende bedrijfsobligaties, leveren 1 tot 2 procent meer rente op dan een jaar geleden.

Wat de bocht van de ECB betekent voor spaarders, beleggers en kredietnemers

“Obligaties kunnen weer mondjesmaat in portefeuilles opgenomen worden voor hun vaste inkomensstromen en als risicoafdekking tegen dalende aandelenmarkten”, zeggen Paola Toshi en haar collega Myles Bradshaw, hoofdstrateeg in het obligatieteam van JP Morgan AM. De periode dat er geen alternatieven waren voor aandelen is voorbij, klinkt het. “Momenteel zijn vooral kortlopende obligaties interessant, maar beginnen de waarderingen van schuldpapier met een lange looptijd ook te verbeteren”, voegt Bradshaw toe.

5. Renteverschillen tussen obligaties lopen weer op

De voorbije weken zagen we ook de renteverschillen weer wat meer oplopen. “Landen met veel schulden zoals Italië, met een overheidsschuld van meer dan 150 procent van het bruto binnenlands product (bbp), voelen de rentestijging. Dat dreigt al snel een sneeuwbal te worden, waardoor die overheidsschulden te zwaar om dragen worden. ECB-bestuurder Isabel Schnabel heeft daarover in Handelsblatt gezegd dat de ECB “fragmentatie gedreven door speculatie” zal aanpakken. Wat suggereert dat de ECB wel iets kan bedenken om de rentes op schuldpapier van de verschillende landen niet te ver uit elkaar te laten drijven. Ze proberen hier een beetje een whatever it takes-moment van te maken. Toen tien jaar geleden ECB-voorzitter Mario Draghi die woorden uitsprak, was dat voldoende om de rente naar beneden te halen”, meent Vanden Houte.

De ECB heeft in 2012 niet tot het uiterste moeten gaan. Om gericht Italiaanse obligaties te kopen, om de Italiaanse rente onder de knoet te houden, moet de ECB de limieten van haar mandaat oprekken en dat zou weleens op weerstand van Duitsland kunnen botsen. De centrale bank heeft wel nog wat truken in de trukendoos over, maar zou die liever niet gebruiken. Voor beleggers is voorzichtigheid geboden met beleggingen in overheidsobligaties van lidstaten met veel schulden, zoals Italië. “Het is moeilijk te voorspellen wat de komende maanden met die obligaties zal gebeuren”, vindt Vanden Houte. België sleept natuurlijk ook historisch een hoge overheidsschuld mee, maar beleggers zijn duidelijk geruster in de terugbetalingscapaciteit van België dan in die van Italië. Ter vergelijking: België had vlak voor de rentebeslissing van de ECB een tienjarige rente van 1,96 procent, tegenover een tienjarige rente van 3,36 procent.

De ECB heeft donderdag ook nieuwe verwachtingen gepubliceerd voor de inflatie: 6,8 procent voor 2022, 3,5 procent voor 2023 en 2,1 procent voor 2024. Volgens Bradshaw zullen de verdere ontwikkelingen op de obligatiemarkten afhangen van het verloop van de inflatiecijfers en de reactie van de centrale banken daarop. “Op de lange termijn verwacht de markt voor de VS een beleidsrente van 2 tot 3 procent en voor Europa een van 1 tot 2 procent. De vraag is hoe snel ze daarnaartoe zullen gaan en of die renteniveaus voldoende zijn om de inflatie te temmen. Dat zal de komende maanden blijken”, voegt hij eraan toe.

Hij verwacht niet dat de stijging van obligatierentes even hard zal blijven gaan als we sinds begin dit jaar hebben gezien. “Het ergste hebben we gehad”, klinkt het. “De markten verwachten van de Amerikaanse centrale bank (Fed) nog twee renteverhogingen van 0,5 procent in juni en juli en nog drie van een 0,25 procent in het najaar. Die laatste zijn evenwel niet zeker als tegen dan de economie afkoelt”, zegt Paola Toshi. “Dan zou de Fed weleens minder agressief kunnen worden.”

De grootste uitdaging voor centrale banken volgens Myles Bradshaw blijft de inflatie. “De inflatie is toch vooral aanbodgedreven. De vraag is hoeveel maanden of jaren het zal duren voordat al die aanbodkinken zijn weggewerkt en het aanbod weer op peil is”, zegt hij. “Een even grote vraag is hoe de centrale banken zullen reageren als er stagflatie zou komen, waarin de inflatie toch hoog blijft maar de economie krimpt.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content