Verkiezingen werpen hun schaduw over de federale regering

. © nito100 (iStock)
Alain Mouton

De campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 en de schaduw van de federale, regionale en Europese verkiezingen van 2019 maken dat de federale regering nog weinig gedaan krijgt. Ze pakt vooral uit met het palmares van de legislatuur: de jobcreatie en de lastenverlaging.

In vier jaar verdubbelde het aantal vacatures in België: van 61.608 (2013) naar 132.158 eind 2017. Uit de conjunctuurbarometer van de Vlaamse werkgeversorganisatie Voka blijkt dat 43 procent van de ondernemingen de komende zes maanden aanwervingen plant. Dat is dubbel zoveel als in de herfst van 2013.

“De verwachting is dat het herstel in Europa en België in 2018 doorzet”, zegt Voka-hoofdeconoom Stijn Decock. “Ondanks doemberichten over jobvernietiging door technologie, blijken hoogtechnologische samenlevingen meer jobs te creëren dan te vernietigen.”

Het zijn cijfers en berichten waar de federale regering graag mee uitpakt. Ook in 2018 zal nog met de regelmaat van de klok verwezen worden naar de sterk presterende arbeidsmarkt. Het is de belangrijkste trofee van premier Charles Michel (MR).

Van een verdere sanering van de overheidsfinanciën komt weinig tot niets in huis

De hervorming van de personenbelasting komt centraal te staan in de communicatie. Vanaf 1 januari verdwijnt het belastingtarief van 30 procent en wordt de schijf van het belastingtarief van 40 procent breder. Voorts stijgt de inkomensgrens om van de verhoogde belastingvrije som te genieten. De hr-dienstverlener SD Worx berekende dat de nettolonen in 2018 met 1,5 tot 3 procent stijgen. Uitpakken met een belastingverlaging in de tweede helft van de legislatuur: het is een klassieke truc in de Wetstraat.

2018 wordt dus het jaar waarin de regeringsleden vooral communiceren. Want echt beleid valt er niet meer te verwachten. Het wordt voor de federale ploeg een jaar in lopende zaken. Iedereen zit in campagnemodus voor de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober. Een campagne die naadloos zal overgaan in die voor de federale, regionale en Europese verkiezingen van 2019.

Van een verdere sanering van de overheidsfinanciën komt weinig tot niets in huis. Als blijkt dat het structurele saldo echt met 0,6 procent van het bbp verbetert in 2017 (2,4 miljard euro), zoals de regering had beloofd, dan zou dat een succes zijn.

Wellicht zal het begrotingssaldo eind 2018 nog altijd rond -1 procent van het bbp schommelen, weliswaar een stuk beter dan de meer dan -3 procent aan het begin van de legislatuur. Al is die daling vooral te danken aan de afnemende rentelasten en de extra overheidsinkomsten door de sterke economische groei en verbeterde concurrentiepositie.

De concurrentiepositie van de Belgische bedrijven zal in 2018 zeker niet verzwakken, misschien zelfs versterken. De loonkostenhandicap ten opzichte van de buurlanden die sinds 1996 werd opgebouwd is weggewerkt. Maar er is nog een historische handicap van zo’n 10 procent. Die zal langzaam krimpen door een stringentere wet op het concurrentievermogen en sterkere loonstijgingen in Duitsland.

Eind 2018 is het wel aan de sociale partners om te proberen een loonakkoord af te sluiten voor 2019-2020. De vakbonden zullen druk zetten voor reële loonsverhogingen, de werkgevers zullen vragen om een verdere afbouw van de loonkostenhandicap. De federale regering zal zich in volle kiescampagne niet graag mengen in dat debat.

Partner Content