Veiligheid garanderen kan zonder de kosten te doen exploderen
De veiligheid van de burgers garanderen is sinds mensenheugenis dé kerntaak van de overheid. België verwaarloost die opdracht al lang. De top van de politie waarschuwt dat ze haar functie niet meer naar behoren kan vervullen. Alleen meer geld en middelen ertegenaan gooien, zal niet volstaan, stellen experts. Hetzelfde geldt voor buitenlandse veiligheid en defensie.
De kerntaken van de regering: een betere en goedkopere overheid
De oorlog in Oekraïne en de Russische dreiging drukten veel Europese landen, en zeker België, met de neus op de feiten: er moet meer geld gaan naar defensie, maar door de al hoge overheidsuitgaven kan dat niet zomaar. De bewegingsruimte van de regeringen is beperkt.
Maar zelfs zonder die meeruitgaven is de trieste realiteit dat de burger van de staat een povere dienstverlening krijgt in ruil voor het vele geld dat hij ervoor betaalt. Trends gaat op zoek naar de oorzaken en naar remedies.
Deze week kijken we hoe we de veiligheid in binnen- en buitenland kunnen garanderen zonder de uitgaven te doen exploderen. Op 5 mei ten slotte bekijken we de sociale zekerheid en de pensioenen betaalbaar kunnen houden.
Het tij kan snel keren. Bij haar aantreden in oktober 2020 kreeg de regering-De Croo goede punten van de politietop. Na jaren van kritiek van het gerecht en de politie op de onderfinanciering van de binnenlandse veiligheid zou over de hele regeerperiode 310 miljoen euro extra worden vrijgemaakt. De 50 miljoen euro voor 2021 zijn al toegekend, en dit jaar zou er 70 miljoen extra bij komen. Maar bij de recente begrotingscontrole besliste de regering plots 83 miljoen euro te besparen op de werkingsmiddelen voor de politie. Andere uitgaven zijn prioritair, zoals de aanpak van de Oekraïense vluchtelingencrisis, extra kosten voor de bestrijding van de coronapandemie en meer steunmaatregelen om de stijgende energiefactuur van de Belgen te verlichten.
We zijn ons buiten de markt aan het zetten, omdat we niet langer in staat zijn onze opdrachten naar behoren uit te voeren’
Steven De Smet, erehoofdcommissaris Gentse politie
De reactie liet niet op zich wachten. In een interview met De Standaard waarschuwde de nummer één van de federale politie, commissaris-generaal Marc De Mesmaeker, dat er keuzes moeten worden gemaakt: ofwel komt er toch meer geld, ofwel stoot de politie taken af. De Mesmaeker wijst erop dat de politie te weinig en te oud materiaal heeft. Sommige politiewagens zijn tien jaar oud. Bodycams zijn besteld, maar er zijn er nog niet genoeg voor elke politieagent. Toen in 2015 in Verviers een terreurcel werd geneutraliseerd, moest de Belgische politie kogelwerende vesten lenen bij het Amerikaanse leger, omdat er te weinig waren. En de munitievoorraad van de speciale interventie-eenheden bleek bijna op. Bovendien zijn er ook middelen te kort om de modernste vormen van misdaad aan te pakken, zoals de georganiseerde financiële criminaliteit.
Er zijn natuurlijk ook successen. Begin 2021 kraakte de federale gerechtelijke politie (FGP) de encryptiesoftware SKY ECC, waardoor miljoenen berichten werden ontcijferd en verschillende drugsnetwerken werden blootgelegd. Alleen botst men daar al snel op de grenzen, want 25 procent van de onderzoeksmiddelen van de federale gerechtelijke politie worden eraan besteed.
Vooral personeelskosten
Nochtans is het budget van de politie (federaal en lokaal samengeteld) de voorbije jaren gestegen van 2 miljard euro in 2018 naar 2,3 miljard in 2020. In Europees perspectief is het zelfs relatief hoog (zie grafiek Belgische politie-uitgaven zijn relatief hoog). Maar de algemene cijfers maskeren relevante verschillen op microniveau. Vooral de personeelskosten zijn de voorbije jaren gestegen. De lonen namen in drie jaar toe van 860 miljoen naar 1 miljard euro. Bij de werkingsmiddelen was er maar een stijging van 162 naar 177 miljoen euro. En de investeringen daalden zelfs tussen 2018 en 2019: van 40 naar 27 miljoen euro. In 2021 klommen ze weer naar 56 miljoen euro.
De hoge loonkosten zijn een oud Belgisch zeer. Berekeningen van de Vlaamse werkgeversorganisatie Voka leren dat de uitgaven voor overheidspersoneel in België gemiddeld 1,5 procent van het bruto binnenlands product (bbp) hoger liggen dan in vergelijkbare EU-landen. België telt bijvoorbeeld 342 politieofficieren per 100.000 inwoners. Het EU-gemiddelde is 318. De werkingsmiddelen van de overheidsdiensten, de politie inbegrepen, liggen in België dan weer 2,2 procent van het bbp lager dan in EU-referentielanden.
De voorbije jaren is ook bespaard op de werkingsmiddelen van de overheid in het algemeen, om de stijgende uitgaven in de sociale zekerheid te financieren. Volgens cijfers van staatssecretaris voor Begroting Eva De Bleeker (Open Vld) bedragen de rechtstreekse middelen waarover de federale overheid beschikt 17 miljard euro. De uitgaven lopen echter op tot 34,5 miljard euro met als gevolg dat op het niveau van de federale overheid het tekort 17 miljard euro bedraagt. Nochtans komen er aardig wat ¬ vooral fiscale ¬ ontvangsten binnen: 136 miljard euro. Maar daarvan gaat 67 miljard naar de gemeenschappen en de gewesten, en 42,7 miljard naar de sociale zekerheid.
Het gevolg is dat op het federale niveau de voorbije jaren relatief gemakkelijk is gekozen voor besparingen op de werkingsmiddelen. Bij elke budgettaire opmaak of controle werden de politie en de binnenlandse veiligheid midscheeps geraakt. In 2018 werd een postuum artikel van criminoloog Brice De Ruyver gepubliceerd, waarin hij stelde dat “de boot van de geïntegreerde politie slagzij maakt”.
In het net verschenen boek Quantumveilig, waarin experts hun licht laten schijnen op het veiligheidsbeleid, gaat de Gentse criminoloog Jelle Janssens nog verder: hij heeft het over een zinkend schip, als gevolg van een combinatie van besparingen en de politiehervorming van rond de eeuwwisseling, die niet verlopen is zoals verwacht. De gemeentepolitie, de rijkswacht en de gerechtelijke politie smolten toen samen tot één geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus: het lokale en het federale. De nieuwe federale politie startte in 2001, de lokale politie in 2002.
“Tien jaar na de politiehervorming van 1998 werd ze geëvalueerd, maar niet bijgestuurd, behoudens wat aanpassingen bij de federale politie”, zegt Steven De Smet, erehoofdcommissaris van de Gentse politie en de drijvende kracht en auteur van het boek Quantumveilig. “De focus lag op meer efficiëntie en stroomlijning, maar dat is niet gebeurd. Ondertussen zijn we twintig jaar verder, en de politie is duidelijk niet aangepast aan de snel evoluerende maatschappij.”
Baronieën beschermen
Het doel was een eenheidspolitie te vormen, maar na politiek gekrakeel werd het een geïntegreerde politie op twee niveaus. De lokale politie zou, met de filosofie van de ‘gemeenschapsgerichte politiezorg’, de kern van het politieapparaat worden, terwijl de federale politie de ondersteunende taken van logistiek, aanwervingen en informatica kreeg, plus het aanpakken van de zware criminaliteit. Om dat alles mogelijk te maken, moesten onder meer de gemeentelijke politiekorpsen fuseren met de lokale rijkswachtbrigades, waardoor schaalvoordelen mogelijk werden. Het aantal lokale politiekorpsen daalde van 589 tot 196, maar daarna viel de operatie grotendeels stil. Sindsdien zijn iets meer dan tien politiezones gefuseerd, terwijl de politietop bij de politiek gepleit had voor een daling tot 50 zones. Maar veel lokale besturen staan daar weigerachtig tegenover. Iedereen beschermt graag de eigen baronie of is bang dat het samengaan van politiezones een voorbode kan zijn van de fusie van de gemeenten.
Het gevolg is dat de kwaliteit van de dienstverlening lokaal te sterk varieert. En dat voor een van de kerntaken van onze democratie: veiligheid. Er zijn korpsen met minder dan honderd mensen, terwijl grote zones als Antwerpen, Gent en Brussel-West tot 3.000 werknemers tellen. Nochtans moet elk van die zones voor een gelijkwaardige minimale dienstverlening zorgen.
De Smet: “Ik trek het op flessen, maar er zijn 185 lokale chefs met 185 secretariaten, 185 communicatiediensten, 185 personeelsdiensten. Dat kan efficiënter. De grote zones hebben meer middelen en werken beter. Kleine zones kunnen hun taak niet aan. Ook op hr-gebied is er een uitdaging. In sommige politiezones zijn er korpschefs die aan hun vierde of vijfde mandaat zitten, hoewel voorzien was dat er maximaal één verlenging van het mandaat kon zijn. Je kunt je toch voorstellen dat die zich beginnen te vervelen, wat een nefaste invloed heeft op de werking van hun diensten.”
De erehoofdcommissaris van de Gentse politie vindt dan ook niet dat de politie in ons land onderbemand is. “Er zijn zelfs te veel politiemensen. Maar ze doen niet het juiste werk of hebben niet de gepaste competenties om met de moderne vormen van criminaliteit om te gaan. Toen ik eind jaren zeventig bij de gemeentepolitie begon, beperkte de criminaliteit zich grotendeels tot de eigen stad. Ondertussen kregen we rondtrekkende dadersgroepen en cybercrime. De overheidsdiensten willen prioritair werk maken van de bestrijding van cybercriminaliteit. Goed zo, maar iedereen wil een eigen afdeling: defensie, de federale overheidsdient Economie, Douane en Accijnzen. Die overheidsorganisaties beconcurreren elkaar, terwijl de aandacht moet gaan naar oplossingen voor de burger.”
Je moet in een bedrijf regelmatig herkapitaliseren zodat een bedrijf moet kunnen weerstaan aan onverwachte gebeurtenissen. Dat is bij defensie nooit gebeurd’
Wally Struys, defensie-expert
Uit de markt geduwd
Volgens De Smet moeten er niet gewoon extra miljoenen euro’s naar de politie gaan, maar is een nieuwe organisatiestructuur nodig. Hij pleit ervoor ‘netcentrisch’ te werken. “Daarmee bedoel ik de evolutie van een centraal aangestuurd overheidsbedrijf met een piramidale hiërarchie naar een netwerkorganisatie”, zegt De Smet. “De georganiseerde criminaliteit werkt ook zo. Wel, als je een netwerk wilt verslaan, moet je er zelf één hebben. Dat betekent ook meer preventief en proactief werken. De politie moet op lokaal niveau dichter bij de burgers staan en gebruikmaken van de moderne communicatiemiddelen. In Nederland hebben wijkagenten bijvoorbeeld een eigen Twitter-account.
De Smet schreef het al in zijn boek De nieuwe politie, uitgebracht in 2012: de sociale media maken van de burger een belangrijke informant. “Onderschat dat niet”, zegt hij. “In de meeste gevallen komt de gouden tip van een burger. Dankzij nieuwe vormen van samenwerking creëer je een sterk veiligheidsnetwerk. Dan vervult de politie een kerntaak zoals het in de 21ste eeuw hoort te gebeuren.”
Criminologen pleiten in dat verband voor een hr-beleid dat focust op personeel dat in een netwerkomgeving kan functioneren. Jelle Janssens ijverde in het verleden al voor een bachelor politiewetenschappen, een diploma dat moet toelaten dat politiemensen na tien jaar in een andere sector aan de slag gaan en desnoods later terugkeren.
Een efficiëntere politie die als een netwerk functioneert, is volgens experts ook noodzakelijk om te vermijden dat dé instantie die verantwoordelijk is voor veiligheid zich niet uit de markt laat duwen. “Met zelfs een privatisering van de maatschappelijke veiligheid tot gevolg”, waarschuwt De Smet. “Mensen nemen door een gebrekkige werking van de politie het heft zelf in handen. Ik heb het niet enkel over privédetectives. Ze plaatsen ook zelf camerabeelden van dieven of verkeersagressie op Facebook. Grote beursgenoteerde bedrijven doen almaar minder een beroep op politie en justitie. Ze gebruiken eigen digitale middelen en treden zelf op. Bij diefstal of fraude op de werkvloer confronteren ze de betrokken werknemer met de beelden die hun eigen securitydiensten gemaakt hebben. Ze nodigen de werknemer uit bij de juridische dienst van het bedrijf en plaatsen hem of haar voor de keuze: het misdrijf officialiseren door aangifte te doen bij de politie, met als gevolg dat de werknemer een strafblad krijgt en nog moeilijk een plaats vindt op de arbeidsmarkt, of ontslag nemen. Men kiest vaak voor het tweede, zodat iemand na crimineel gedrag zonder gevolg in de maatschappij blijft. Ook de banksector doet aan private opsporingen. Zo verdwijnt op termijn de rol van de democratisch gecontroleerde politie. We zijn ons buiten de markt aan het zetten, omdat we niet langer in staat zijn onze opdrachten naar behoren uit te voeren.”
Zorgenkind defensie
Niet alleen binnenlandse veiligheid, maar ook buitenlandse veiligheid of defensie is een zorgenkind. Of beter gezegd: dat was het in België. Want na jarenlange besparingen op het leger heeft de federale regering door de oorlog in Oekraïne een bocht van 180 graden gemaakt. Al gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat de regering nog voor de Russische inval een meerjarenplan voor defensie-investeringen klaar had met een budget dat zou stijgen naar 1,54 procent van het bbp. Eind maart kondigde premier Alexander De Croo aan dat daar nog 1 miljard euro bij komt.
“Een serieuze toename, moet ik toegeven”, zegt Wally Struys, defensie-expert en voormalig professor aan de Koninklijke Militaire School. “Ik neem 2019 als maatstaf. Toen bedroeg het volledige defensiebudget 2,8 miljard euro. We gaan naar 6,9 miljard euro in 2030. Maar het blijft vooral een inhaalbeweging. Nog voor de val van de Muur in 1989 was Defensie een gemakkelijke besparingspost, ook al is landsverdediging een van de hoofdopdrachten van een regering. Een op het eerste gezicht gemakkelijke besparing was de budgetten niet langer te indexeren. Dat was al het geval in de jaren tachtig. Had men de uitgaven voor defensie gewoon aangepast aan de stijgende levensduurte, dan was het legerbudget nu dubbel zo hoog. Had men de uitgaven gekoppeld aan de bbp-groei, dan zou het vier keer hoger liggen. Toen de regering-Verhofstadt aantrad, kwam de belofte om de budgetten opnieuw te indexeren. Dat is niet gebeurd. Behalve natuurlijk voor de personeelsuitgaven, wat wettelijk verplicht is. Daardoor ging een steeds groter deel van het beperkte defensiebudget naar lonen. De echte militaire koopkracht daalde.” Struys berekende dat defensie door de besparingen sinds 1981 recurrent over 2,39 miljard euro minder over militaire koopkracht beschikt.
Het STAR-plan (Security, Technology, Ambition, Resilience) van minister van Defensie Ludivine Dedonder (PS) krijgt applaus in militaire kringen, maar Wally Struys waarschuwt voor euforie. Ten eerste kan het investeringsproject, dat tot 2030 loopt en in principe verlengd wordt tot 2035, bijgestuurd worden, wanneer België door de Europese Commissie op de vingers wordt getikt en besparingen moet doorvoeren. De vooruitzichten zijn niet rooskleurig. Volgens het Internationaal Monetair Fonds stevent België af op een begrotingstekort van 5,4 procent in 2027.
Tegelijk waarschuwt Struys dat extra geld voor defensie niet automatisch betekent dat het leger slagvaardiger is. “Je moet in een bedrijf regelmatig herkapitaliseren zodat je kunt weerstaan aan onverwachte gebeurtenissen. Dat is bij defensie nooit gebeurd”, zegt hij. “Het budget is ook geen doel op zich. Het leger kan die extra miljarden euro’s niet zomaar absorberen. We hebben het personeel nog niet om die upgrade uit te voeren op het terrein. We kopen nieuw materiaal en nieuwe munitie, maar de stockageplaatsen daarvoor zijn afgebouwd. Daarin moet eerst worden geïnvesteerd.”
Struys wijst ook op een praktisch probleem bij de bestelling van nieuwe wapensystemen. Bij de Algemene Directie Material Resources zijn onvoldoende militaire administrateurs om die bestellingen en contracten op te stellen. “Het gaat om duizenden onderdelen”, zegt hij. “Akkoord, het aantal militairen wordt opgetrokken van 25.000 naar 29.000. Maar dat personeel moet ook nog opgeleid worden. Voor de nieuwe cybercomponent hebben we IT’ers nodig. Aangezien die niet zullen worden betaald zoals in de privésector, is dat geen gemakkelijke zoektocht.”
Dossier: de kerntaken van de regering
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier