Soepelere Europese regels voor investeringen in defensie op komst

EUROPESE DEFENSIE. "Defensie wordt een sector als alle andere." © Gamma-Rapho via Getty Images
Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

De Europese Commissie lanceert de Defence Readiness Omnibus, een reeks initiatieven die de noodzakelijke investeringen in en de opschaling van de defensie-industrie moet vergemakkelijken. Gauthier van Thuyne, partner bij het advocatenkantoor A&O Shearman, ziet kansen voor bedrijven, aangezien de vergunnings- en aanbestedingsprocedures minder streng worden.

De Europese lidstaten verhogen hun defensie-uitgaven en willen met dat geld hun leger moderniseren. Ook Europa springt mee op de kar. Op 27 mei 2025 keurde de Europese Raad van ministers het nieuwe Security Action For Europe-instrument (SAFE) goed. Daarmee kunnen lidstaten en bepaalde derde landen tot 150 miljard euro lenen voor gezamenlijke defensie-investeringen.

Dat is goed nieuws voor de bedrijven in de defensie-industrie, maar hoe valt dat te rijmen met de complexe Europese regelgeving en de vele rapporteringsverplichtingen van de ondernemingen? Om nog maar over de nationale wetgeving met de lange vergunningsprocedures te zwijgen. De European Defence Readiness Omnibus wil daar een mouw aan passen. Het gaat om initiatieven van de Europese Commissie, waaronder twee ontwerpverordeningen en een ontwerprichtlijn, die nog moeten worden aangenomen door het Europees Parlement en de Raad van ministers. “De mededeling geeft al de politieke koers aan. Het initiatief toont het momentum aan voor de paraatheid van de defensie-industrie”, zegt Gauthier van Thuyne van A&O Shearman. “Het pakket voorziet in een verlaging van de administratieve lasten van ongeveer 25 procent voor alle defensiegerelateerde aankoopprocedures.”

Vergunning na 60 dagen

Er is een versnelde vergunningsprocedure voor defensieprojecten in de hele Europese Unie. De verordening voorziet in de oprichting van één enkel contactpunt, dat binnen de zestig dagen op vergunningsaanvragen moet reageren. Als binnen die termijn geen besluit wordt genomen, kan de vergunning als goedgekeurd worden beschouwd. Van Thuyne: “Dat is een van de belangrijkste maatregelen om het gebrek aan harmonisatie op nationaal niveau aan te pakken. Dat heeft vaak geleid tot heel lange vertragingen voor het verkrijgen van vergunningen. De termijn van zestig dagen heeft tot doel de versnippering van de exportcontroleregelingen van de lidstaten tegen te gaan. Door een stilzwijgende goedkeuring in te voeren, wil de Europese Unie de voorspelbaarheid en de snelheid in de toeleveringsketen voor defensie vergroten. In het verleden duurde het soms twee jaar om een vergunning te krijgen.”

Lees ook: De Magnificent Seven van Europese defensie: de 7 grootste aandelen die profiteren van herbewapening

Het gaat niet alleen over exportvergunningen voor legermateriaal. Het is de bedoeling dat de nieuwe regeling ook betrekking heeft op alle vergunningen die nodig zijn voor de bouw, de uitbreiding, de omschakeling of de exploitatie van activiteiten die de defensieparaatheid verbeteren. “Ik wijs op het woord readiness. De Europese landen moeten klaar zijn om in tijden van crisis op te treden. Daarin zitten ook infrastructuurprojecten zoals bruggen en wegen, die legertransporten vlot moeten doen verlopen. Het is meer dan een nieuw FN Herstal opstarten”, legt Van Thuyne uit.

Milieuwetgeving

Om te vermijden dat men botst op bestaande Europese regels, is het de bedoeling defensiegerelateerde wijzigingen aan te brengen in belangrijke chemische wetgeving, zoals Reach en de POP-verordening, die het op de markt brengen en het gebruik van verontreinigende stoffen in de Europese Unie verbiedt of beperkt.
“Er zou worden gebruikgemaakt van bestaande afwijkingen in de EU-milieuwetgeving wanneer strategische publieke prioriteiten van toepassing zijn, zoals defensie”, legt Van Thuyne uit. “Bovendien wordt het mogelijk defensieprojecten in alle administratieve en gerechtelijke procedures in de lidstaten als urgent te behandelen. De milieuwetgeving wordt niet opgeschort, maar kan flexibeler worden geïnterpreteerd als er een hoger openbaar belang in het spel is.”

Een andere belangrijke pijler is het verhogen van de contractdrempels om aanbestedingen te vergemakkelijken. Voor leveringen en diensten stijgt de drempel van 443.000 naar 900.000 euro. Voor opdrachten voor werken stijgt de drempel van 5,538 miljoen naar 7 miljoen euro. Dat zou betekenen dat gevoelig meer opdrachten zonder voorafgaande overheidsopdrachtenprocedure kunnen worden toegewezen. “Ons Belgisch aanbestedingsrecht is volledig geënt op Europese regels. Maar er is een oudere Europese richtlijn voor aanbestedingen in defensie omdat die een gevoelige sector is”, weet Van Thuyne. “Die is tamelijk ingewikkeld. Dat verandert dus ook.”

Staatssteun of niet

De Europese Commissie is geen fan van staatssteun aan nationale sectoren: het is in strijd met de interne markt, een van pijlers van de Europese Unie. Verandert dat ook voor de defensiesector, waar regeringen onder het mom van nationaal belang subsidies geven aan hun defensiebedrijven? “De Commissie heeft verduidelijkt dat overheidsmaatregelen ter ondersteuning van algemene infrastructuur of taken van strijdkrachten geen staatssteun vormen”, legt Van Thuyne uit. “De miljarden van het SAFE-programma vallen daar bijvoorbeeld niet onder. En wanneer wel sprake is van directe staatssteun, zullen bijdragen aan de defensieparaatheid positief worden beoordeeld. De Europese Commissie zal zulke dossiers minder snel weigeren dan in een andere sector, is mijn aanvoelen. De flexibelere aanpak is bedoeld om de rechtsonzekerheid te verminderen en particuliere investeringen te stimuleren. Het doel is de defensiesector minder risicovol te maken in de ogen van banken en investeerders, door te verduidelijken wat als toegestane steun wordt beschouwd.”

‘Het pakket moedigt meer geïntegreerde aanbestedingen aan, maar de langetermijneffecten zullen afhangen van de politieke wil van de lidstaten’

Financiële instellingen waren lange tijd terughoudend om defensieprojecten te financieren. Zij moeten de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR) volgen die banken ertoe verplicht transparante informatie te verstrekken over hoe zij duurzaamheidsfactoren integreren in hun beleggingsproducten en -diensten. Ook andere bedrijven stonden niet te springen om met de defensiesector samen te werken, wegens zijn niet-duurzame imago. Is men nog in regel met de ESG-normen als een van de klanten in die sector actief is? Of neem de CSRD-richtlijn (Corporate Sustainability Reporting Directive) waarin staat dat steeds meer bedrijven vanaf 2024 verplicht worden te rapporteren over hun impact op de mens en op het klimaat.

Lees ook: Een Belgisch defensiebudget van 30 miljard? Het kan, als…

Gauthier van Thuyne schept duidelijkheid: “Die zaken zijn op het eerste gezicht moeilijk te rijmen met defensieprojecten. Financiële instellingen moeten rapporteren over hoe hun financieringsprojecten bijdragen tot meer groene investeringen. De omnibus verduidelijkt dat ESG-regels defensiebedrijven niet uitsluiten, mits de transparantie- en informatieverplichtingen worden nageleefd. Van een vrijstelling van die rapportering en duurzaamheidsnormen kan uiteraard geen sprake zijn. Daarmee wordt defensie wel een sector als alle andere.” Als het gaat over controversiële wapens, zoals antipersoonsmijnen, clustermunitie en biologische en chemische wapens, zullen de bedrijven een aparte toelichting moeten geven over het hoe en waarom van de productie.

Geen verplichting

De vraag is of Defence Readiness Omnibus zal leiden tot meer samenwerking tussen landen en meer geïntegreerde aanbestedingen. En dus tot een echte Europese defensie. Van Thuyne is optimistisch: “De omnibus zal zorgen voor een verschuiving naar een flexibeler en beter gecoördineerd defensiekader. Het toont aan dat de wens om met een Europese defensie tot strategische autonomie en geloofwaardige afschrikking te komen, geen holle frasen zijn. Al is daar meer voor nodig dan soepelere regels. Het pakket moedigt meer geïntegreerde aanbestedingen aan, maar de langetermijneffecten zullen afhangen van de politieke wil van de lidstaten.”

Er is geen verplichting voor landen om samen te werken. De mogelijkheden worden vergroot en versoepeld, maar de landen moeten het nog altijd zelf doen. “Ik denk dat dit in het voordeel is van kleinere landen als België, om gemakkelijker samen te werken met andere EU-lidstaten. Voor landen met een grote defensie-industrie, zoals Duitsland, Frankrijk en Italië, is de impact niet zo groot”, besluit Van Thuyne.

Bekijk ook: Versnippering Europese defensie verspilt miljarden

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise