Koen De Leus: ‘Als de politici niet voor verandering zorgen, zullen de populisten het wel doen.’
De digitale revolutie maakt een select kransje van sterspelers schatrijk, terwijl de rest uit de boot valt. Een radicale hervorming van het onderwijs en de arbeidsmarkt moet een explosie van de ongelijkheid voorkomen, betoogt econoom Koen De Leus in zijn nieuwe boek. “Als de politici niet voor verandering zorgen, zullen de populisten het wel doen.”
Er is iets vreemds aan de hand met de digitale revolutie. Smartphones, apps en de cloud maken ons leven gemakkelijker, maar economisch worden we er niet beter van. De productiviteit stijgt niet. In het verleden was dat anders: innovaties zoals elektriciteit en de stoommachine gaven het startschot voor een stijgende productiviteit en groei, met een nooit geziene welvaartsexplosie tot gevolg. De huidige innovaties lijken alleen Mark Zuckerberg en consorten schatrijk te maken. De rest moet tevreden zijn met de kruimels of dreigt zijn baan te verliezen aan een robot.
Dat is het uitgangspunt van De winnaarseconomie, het nieuwe boek van Koen De Leus, de hoofdeconoom van BNP Paribas Fortis. “We mogen de fouten van het verleden niet herhalen”, zegt De Leus. “De voorbije twintig jaar hebben de globalisering en de automatisering de middenklasse uitgehold. De digitalisering zal nog hardere klappen uitdelen. We moeten zo veel mogelijk mensen aan boord houden. Dat betekent een grondige aanpassing van het onderwijs, de ontwikkeling van nieuwe opleidingen en het opzetten van herscholingsprogramma’s. Levenslang leren wordt de norm.”
Moeten we niet beginnen met de opbouw van een sociaal draagvlak voor de economische transformatie?
Koen De Leus: “De overheid, de bedrijven en de vakbonden moeten de handen in elkaar slaan. Vooral de rol van de vakbonden is niet te onderschatten. Zij zijn het beste geplaatst om bedreigde werknemers te informeren. In de Verenigde Staten zullen 3,5 miljoen truckers hun baan verliezen door de zelfrijdende vrachtwagen, maar zij voelen dat niet echt aankomen. Wie kan die mannen bereiken? Niemand, behalve de vakbonden. In Denemarken bepalen de vakbonden samen met de bedrijven welke vaardigheden nodig zijn op de arbeidsmarkt. Het systeem voorziet in betaald verlof voor opleidingen. Word je werkloos, dan kun je kiezen uit een aanbod van 258 beroepsopleidingen.”
Is de Belgische bedrijfswereld klaar voor de nieuwe tijden?
Koen De Leus: “Voor mijn boek heb ik een enquête gehouden bij een dertigtal Belgische beursgenoteerde bedrijven. Ruim 80 procent van de dienstenbedrijven voert de digitale revolutie door of heeft een plan klaar. Bij de industriële bedrijven is dat niet eens de helft. Dat is weinig, al is het ergens begrijpelijk. Industriële producten kun je niet omzetten in bits en bytes. Big data, het internet der dingen, artificiële intelligentie, dat soort zaken zal in de eerste plaats de dienstenbedrijven treffen. Niettemin, een derde van de industriebedrijven zegt geen plan nodig te hebben. Dat baart me toch zorgen.”
Hoe kan de overheid helpen?
Koen De Leus: “De overheid moet vooral zorgen voor de juiste scholing. Want daar begint het allemaal mee. Mijn veertienjarige zoon krijgt op school net dezelfde leerstof als ik destijds. Dat geloof je toch niet? Leer de jeugd wat robots nooit zullen kunnen: creativiteit, kritisch denken, presentatievaardigheden, teamwork, omgaan met andere culturen. Je kunt een vak leren, maar de kans is reëel dat dat een paar jaar later niet meer bestaat. Ontslagen werknemers mogen niet in de vergeetput sukkelen. De overheid moet hen bij de hand nemen en herscholen. Want ook in de toekomst zullen er knelpuntberoepen zijn. De overheid zal die beroepen permanent in kaart moeten brengen, in samenspraak met de bedrijven en de vakbonden. In feite heb je constante bijscholing nodig. De tijd is voorbij dat je met één specifieke opleiding de rest van je leven verder kunt.”
De mensen moeten volledig ten dienste staan van de economische behoeften van het moment. Het is geen leuk vooruitzicht.
Koen De Leus:“Maar wat is het alternatief? Massale werkloosheid. Ik weet wel, tijdens de vorige industriële revoluties is het altijd wel goed gekomen. Na een moeilijke overgangsperiode vond de middenklasse nieuw werk, weliswaar in lagere sectoren en slechter betaald. Na de recente ICT- en automatiseringsrevolutie bijvoorbeeld moesten velen zich tevredenstellen met banen in de handel, de horeca of de distributie. Er is dus niets nieuws onder de zon. Alleen gaat de verandering vandaag dubbel zo snel. Dat is het gigantische verschil met vroeger. In de Verenigde Staten is het aandeel van de middenklasse in de arbeidspopulatie met 15 procent gedaald tussen 1860 en 1910. De middenklasse heeft toen vijftig jaar tijd gehad om zich aan te passen – een hele generatie. Deze keer moet de aanpassing binnen dezelfde generatie gebeuren. Dat is nog nooit vertoond.”
Is permanente herscholing niet vooral de taak van de bedrijven? Zij kennen de behoeften het best.
Koen De Leus: “De bedrijven zullen het niet graag horen, maar ik ben voorstander van een belasting op ontslagen, althans voor bedrijven met onvoldoende aandacht voor herscholing. Bedrijven die mensen ontslaan, leggen een last op de maatschappij. Net zoals op de uitstoot van CO2 kun je daar een belasting op heffen. Omgekeerd krijgen bedrijven van mij een belastingvermindering als ze kunnen aantonen dat ze hun werknemers constant herscholen.”
Levenslang leren: geen enkel land is er echt mee bezig, schrijft u, behalve Singapore.
Koen De Leus: “Sinds vorig jaar krijgt elke Singaporees een rugzakje van 500 Singaporese dollar die hij kan besteden aan een van vijfhonderd goedgekeurde opleidingen. Wie ouder dan veertig is, krijgt extra subsidies. Wie de opleidingen niet volgt, is zijn rugzakje kwijt. Werkgevers uit elke industrietak moeten aangeven welke banen de komende vijf jaar verwacht worden, en welke vaardigheden daarvoor vereist zijn. Dat is de manier waarop we met de digitale revolutie zullen moeten omgaan. Het kan bijna niet anders.”
Ziet u dat allemaal gebeuren in het archaïsche België?
Koen De Leus: “Ik vrees ervoor. Maar als de politici niet voor verandering zorgen, zullen de populisten het wel doen. Door de globaliserings- en de automatiseringsgolf bereikt de ongelijkheid opnieuw hetzelfde niveau als aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. Door de digitalisering dreigt de ongelijkheid nog op te lopen. Dan zullen we niet meer spreken over de kans dat Marine Le Pen de volgende president van Frankrijk wordt, dan wórdt ze gewoon president.
“Kijk, vroeger hebben we de machines altijd kunnen bijbenen, nu gaan de machines ons vlot voorbij, en blijven ze gaan. Ze kunnen nu ook al cognitieve taken van de mens overnemen, tegen lagere kosten. Een ondertussen beruchte Oxford-studie uit 2013 concludeert dat 47 procent van de 703 onderzochte taken in de Verenigde Staten het risico loopt geautomatiseerd te worden. De OESO is optimistischer en houdt het bij 9 procent.
“Een bijkomend probleem is dat de nieuwe technologiesectoren niet bepaald grote werkverschaffers zijn. De grootste drie Amerikaanse autoconstructeurs haalden in de jaren negentig evenveel omzet als de grootste drie bedrijven uit Silicon Valley vandaag, maar ze hadden wel tien keer zoveel werknemers. Toen de foto-app Instagram in 2012 voor 1 miljard dollar in handen kwam van Facebook, had het welgeteld dertien werknemers.”
Er staat ook goed nieuws in uw boek. De digitale revolutie kan alsnog voor een flinke productiviteitsstijging zorgen.
Koen De Leus: “Normaal wel. Het duurt altijd een tijd vooraleer uitvindingen terug te vinden zijn in de productiviteitscijfers. Allicht is dat nu ook het geval met de digitale innovaties. Fenomenen als big data en artificiële intelligentie zijn veel moeilijker te integreren in het bedrijfsproces dan pakweg de computer. Bovendien vergen ze veel nieuwe vaardigheden. Maar zodra de overgangsperiode voorbij is, kan de productiviteit hoger. Het gevaar is alleen dat het resultaat – de gestegen welvaart – in de handen van een paar enkelingen komt.”
Dat brengt ons bij een andere onrustwekkende evolutie. Veel nieuwe technologiebedrijven groeiden uit tot feitelijke monopolies, met onwaarschijnlijk grote winsten.
Koen De Leus: “Facebook is nagenoeg de alleenheerser bij de sociale netwerken, Google controleert het leeuwendeel van de wereldwijde zoekopdrachten, en Amazon heeft de helft van de Amerikaanse online-uitgaven in handen. Tussen 1982 en 2014 vervijfvoudigden de 10 procent meest winstgevende bedrijven hun rendement op geïnvesteerd kapitaal van 20 naar 99 procent. Rendementen van 99 procent zijn niet meer normaal, zeker niet als steeds dezelfde bedrijven ze halen. Paradoxaal genoeg is concurrentie nog nooit zo gemakkelijk geweest: een computer en een internetverbinding volstaan opdat iedereen zijn kans kan wagen.
“Het probleem zijn de netwerkeffecten: elke nieuwe gebruiker maakt een digitaal platform aantrekkelijker. Facebook is interessant omdat zo veel mensen het gebruiken. En hoe meer mensen, hoe meer data. Facebook gebruikt die data om nog meer diensten aan te bieden. Zo wordt het nog populairder, kan het nog meer data verzamelen, en ga zo maar door. Eigenlijk spreken we daar over een datamonopolie. De overheid zou ervoor moeten zorgen dat ook andere bedrijven toegang hebben tot die data.”
Sommigen zullen zeggen: room die monopoliewinsten af en gebruik het geld voor een basisinkomen.
Koen De Leus: “Voltaire heeft ooit gezegd dat inkomen uit arbeid een remedie tegen drie kwalen is: behoeftigheid, slechte gewoontes en verveling. Een basisinkomen helpt tegen behoeftigheid, niet tegen slechte gewoontes en verveling. Werk geeft je zelfwaarde. Als je werkt, draag je bij. Nu kun je zeggen: het systeem heeft ons geconditioneerd om te werken. Misschien. Maar kijk naar de realiteit in buurten of regio’s met veel werkloosheid: de miserie, de criminaliteit en de sociale onrechtvaardigheid zijn er altijd groter. Veel lidstaten van de Europese Unie kampen nog altijd met een grote werkloosheid. Geen wonder dat extreem rechts opgang maakt. Mensen zoeken een zondebok. Maar er is geen zondebok. Of toch wel. Het is de overheid die haar werk niet doet.”
Koen De Leus, De winnaarseconomie. Uitdagingen en kansen van de digitale revolutie, Lannoo, 304 blz., 22,99 euro
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier