Jan Denys (Randstad) en Ludo Struyven (HIVA): ‘We moeten nu praten over beperking in de tijd van de werkloosheidsuitkering’

JAN DENYS EN LUDO STRUYVEN "De rigiditeit van het arbeidsmarktbeleid is een blijvend probleem." © DIETER TELEMANS
Alain Mouton

De VDAB kreeg vorig jaar 260.000 vacatures binnen, terwijl er eind december 202.766 werkzoekenden waren in Vlaanderen. Toch blijft het moeilijk de vacatures in te vullen. De arbeidsmarktexperts Jan Denys (Randstad) en Ludo Struyven (HIVA) reiken oplossingen aan.

Op de regionale nieuwjaarsrecepties van de werkgeversorganisatie Voka was de voorbije maand overal hetzelfde verhaal te horen: bedrijven zoeken gekwalificeerde werknemers maar vinden ze niet.

Het aantal rechtstreeks aan de VDAB gemelde vacatures piekte eind vorig jaar op bijna 260.000, een stijging met 13,9 procent. Het aantal vacatures voor uitzendbanen steeg naar 723.000, bijna 30 procent meer.

Tegelijk waren eind december 202.766 Vlamingen officieel op zoek naar werk. Dat aantal daalt weliswaar al dertig maanden op rij, maar het blijft opvallend hoeveel Vlamingen de weg naar een baan niet vinden.

De werkgeversorganisaties Voka en VBO willen dat de Vlaamse en de federale regering maatregelen nemen. Vlaams minister van Werk Philippe Muyters (N-VA) reageerde met het idee van een activeringspact tussen de sociale partners (zie kader ‘Ik word nooit warm van aankondigingen’).

Jan Denys, director External Communications and Public Affairs bij de hr-groep Randstad begrijpt de bezorgdheid van de werkgevers: “In België heb je enerzijds veel vacatures en anderzijds weinig mensen die vanuit de werkloosheid weer de arbeidsmarkt betreden. Dat krijgen we maar niet structureel opgelost. Amper 21,2 procent van de Belgen die in 2012 werkloos waren, had het jaar erop een baan, leren de jongste cijfers van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid. In Nederland is dat 47,8 procent. Slechts 7 procent van alle Belgische inactieven, dus niet alleen de werkzoekenden, had het jaar erop werk. Die cijfers zijn sindsdien amper veranderd.”

‘In andere landen komen werklozen sneller in de bijstand, maar ook sneller weer op de arbeidsmarkt. In België is de bijstand een fuik waar je niet uit geraakt.’ (Jan Denys)

Professor Ludo Struyven, hoofd van de onderzoeksgroep Onderwijs en Arbeidsmarkt van het HIVA-KU Leuven, sluit zich aan bij die analyse: “De rigiditeit van het arbeidsmarktbeleid is een blijvend probleem. Dat heeft onder andere te maken met ons uitkeringssysteem en het activeringsbeleid.”

Hoe krijgen we werklozen en inactieven weer naar de arbeidsmarkt?

JAN DENYS. “We zitten in een hoogconjunctuur, dit is hét moment om het debat te voeren over de beperking in de tijd van de werkloosheidsuitkeringen. Ook al zijn slechts één of twee federale regeringspartijen daar echt voorstander van. Er bestaat nochtans geen discussie over dat ons hoge aandeel langdurig werkzoekenden voor een flink deel het gevolg is van de uitkeringen van onbepaalde duur. In andere landen komen werklozen sneller in de bijstand, maar ook sneller weer op de arbeidsmarkt. In België kun je geschorst worden als werkzoekende. Maar de bijstand is een fuik waar je niet uit geraakt.”

LUDO STRUYVEN. “We hebben onze arbeidsmarkt veel te laat geflexibiliseerd. Voor de insiders, degenen die al werk hebben, zijn er mogelijkheden genoeg. Ik denk aan de tijdelijke werkloosheid of de flexibiliteit in de uren, zoals de annualisering van de arbeidstijd. Voor wie geen baan heeft, is het allemaal veel moeilijker. Er bestaan nu flexi-jobs en straks de mogelijkheid om onbelast bij te verdienen, maar het is een gemiste kans dat outsiders daarvoor niet in aanmerking komen. Zulke nieuwe vormen van flexibele arbeid kunnen een opstap zijn naar stabiele jobs. Heel wat mensen kunnen ook niet anders dan via korte en flexibele banen weer op de arbeidsmarkt te komen. Beloon hen ook met een extra tegemoetkoming. In Nederland staat het debat al verder. Daar wordt de vraag gesteld hoe we meer perspectief kunnen bieden aan mensen die zo’n flexibele job hebben. In België hebben we eerst andere flexibiliseringsinstrumenten nodig.”

Zoals?

STRUYVEN. “Ik denk aan het systeem van freelancers. Bedrijven zouden die meer moeten kunnen gebruiken. Wij hebben een Belgische variant van de Nederlandse ‘zelfstandige zonder personeel’ nodig. Maar alsjeblieft geen variant met een beperkte activiteitenlijst.”

Komt hier het derde statuut om de hoek kijken: tussen werknemer en zelfstandige?

DENYS. “Ik zie daar de meerwaarde niet van. Maak eens zo’n statuut van een ‘werknemer light’. Dan ontstaat een gigantische druk om werknemers in die richting te duwen.”

STRUYVEN. “De sociale bescherming van zulke statuten verdient meer aandacht: arbeidsongevallen, minimumloon, ziekteverzekering, pensioenopbouw… Dat is niet altijd duidelijk geregeld.”

U vindt dat een beperking van de looptijd van de werkloosheidsuitkering een deel moet zijn van een ruimer pakket hervormingen zoals aanwervingssubsidies, startpremies, een kwalitatief aanbod van activering en herscholing.

STRUYVEN. “Twintig jaar geleden was ik nog tegen een beperking van de uitkeringsduur. Toen stond daar nog geen sluitend serviceaanbod tegenover. Geleidelijk is er meer en meer beknibbeld op de uitkering. Vandaag heeft de VDAB een goed, sluitend systeem van begeleiding en activering.”

U maakt in de activeringscijfers een onderscheid tussen de ‘flow’ en de ‘stock’. Leg dat eens uit.

STRUYVEN. “Het beleid is te veel gericht op de flow. Die begint bij de inschrijving van de werkzoekende. De filosofie is: digital first, en zelfs digital only. De werkzoekende krijgt mails, zijn profiel wordt automatisch gematcht met vacatures. Maar vanaf die eerste dag valt een kleine groep mensen – weliswaar onbedoeld – door de mazen van dat net. De algoritmes zijn gericht op de werkzoekenden met de meeste kansen, zo’n 70 tot 80 procent van de groep. De rest krijgt geen vacatures aangeboden.”

DENYS. “Besteden die algoritmes niet te weinig aandacht aan competenties?

STRUYVEN. “De trend van’algoritmisch activeren’ is in volle opmars, en amper te overschatten. De VDAB is daarin heel innovatief, ook in de meting van attitude en motivatie, wat voor werkgevers zeer belangrijk is.

“Om terug te komen op die flow: dat loopt al goed. De federale reglementering heeft knipperlichten opgesteld. Wie als jongere vier maanden werkloos is, wordt via het jongerengarantieplan richting stage of opleiding gestuurd. Maar op een bepaald moment haperen afspraken en formele opvolging. Voor een deel van die werkzoekenden gaan geen knipperlichten meer branden en dan worden ze langdurig werkloos. Dat is de stock van werklozen.”

Hoe krijgen we daar beweging in?

STRUYVEN. “Die stock mogen we niet laten vallen. De vraag is of de VDAB daarvoor is ingericht. Langdurig werklozen begeleiden is iets anders dan vacatures en werklozen met elkaar matchen. Met de langdurig werklozen moet je opnieuw in contact komen. Hun motivatie zit in veel gevallen onder het nulpunt. Of ze kampen met persoonlijke problemen.”

DENYS. “Ik pleit voor een structureel onderscheid tussen een werkloosheidssysteem en een bijstandssysteem. Het eerste is gericht op een snelle integratie in de arbeidsmarkt, mét een degelijke vergoeding zolang dat niet lukt. Na een tijd valt die uitkering weg en beland je in het bijstandssysteem. Daar zit de kennis om problemen aan te pakken. Zo krijg je veel meer beweging in de werklozengroep.”

Werkonwillige werklozen kunnen nu al hun uitkering tijdelijk of permanent verliezen. Maar sinds die bevoegdheid van de federale RVA naar de Vlaamse VDAB is overgeheveld, is het aantal sancties fel teruggevallen.

DENYS. “De cijfers liegen niet. De VDAB kan hier veel beter.”

STRUYVEN. “Je mag de switch bij de VDAB richting controle en bestraffing niet onderschatten. Dat is een grote operatie, die nog altijd aan de gang is. VDAB wil het evenwicht tussen controleren en ondersteunen goed bewaken. Wat is mis in het doelgroepenbeleid, is ik inspanningen voor de kwetsbare groep van langdurig werklozen. De focus ligt op oudere werklozen, jongeren die laag- en middengeschoold zijn, en de arbeidsgehandicapten.”

Heeft de VDAB het apparaat en de consulenten om langdurig werklozen te begeleiden?

DENYS. “Big data maakt dat je nu geen twee jaar meer moet wachten om te weten of iemand een langdurig werkloze zal worden. 80 à 90 procent van die mensen kun je bijna onmiddellijk omschrijven als een groot risico op langdurige werkloosheid.”

STRUYVEN. “Geef de VDAB meer consulenten. De dienst telt meer dan 5000 werknemers, maar minder dan 1700 bemiddelaars. Voor ons jongste onderzoek wilden we alle bemiddelaars in Vlaanderen ondervragen. De eerste horde was: hoeveel telt de VDAB er? Veel te weinig. Nederland komt voor een deel terug van de zuiver digitale aanpak. Contact met de werkzoekende is zeer belangrijk. Niet voor hooggeschoolden, maar wel voor de moeilijkere groepen. Zij hebben behoefte aan persoonlijk contact.”

DENYS. “Ik ben er niet zeker van of meer consulenten de oplossing is. Als je de werkloosheidsvergoeding beperkt in de tijd, zullen meer werklozen aankloppen bij het OCMW. Misschien moeten daar extra middelen naartoe gaan.”

STRUYVEN. “Het moet allebei. De OCMW’s zullen merken dat ze mensen niet gemakkelijk weer naar de reguliere arbeidsmarkt kunnen leiden, maar wel in de de sociale tewerkstelling. Er is meer nodig. Voor het onderste segment moeten we richting loonsubsidies, of het fiscaal zo aantrekkelijk maken dat het nettoloon hoger is dan het brutoloon voor de werkgever.”

Her en der hoor je het onderscheid tussen ‘passieve werklozen’ (die enkel ingaan op een aanbod), ‘actieve werklozen’ (die zelf werk zoeken) en ‘aangepast beschikbare werklozen’ (die een aanbod kunnen weigeren). Is dat relevant?

STRUYVEN. “Het verschil moet niet overdreven worden. De grootste groep is actief beschikbaar, dat zijn er 148.000. De passief beschikbaren zijn met 2500, bijna niets dus. De aangepast beschikbaren zijn 60-plussers, dat zijn er 10.200. ”

DENYS. “Op termijn moet dat onderscheid weg. Iedereen moet beschikbaar worden voor de arbeidsmarkt.”

‘Ik word nooit warm van aankondigingen’

Vlaams minister van Werk Philippe Muyters wil met de werkgeversorganisaties een pact sluiten tegen de krapte op de arbeidsmarkt. De screening van langdurig werklozen moet beter, bij matching moet meer gekeken worden naar competenties in plaats van naar diploma’s, werkplekleren via individuele beroepsopleiding (IBO) moeten worden gestimuleerd, de sollicitatiefeedback van werkgevers richting VDAB moet beter.


Jan Denys van Randstad reageert filosofisch: “Sowieso word ik nooit warm van aankondigingen. Meer screening, focus op competenties: niemand kan daar tegen zijn. Maar ik wacht op de uitvoering.”


“Wie a zegt moet b zeggen”, vervolgt Ludo Struyven. “Niks belet dat men meer gebruikmaakt van de individuele beroepsopleiding. Wat ik jammer vind, is het gebrek aan aandacht voor wat er gebeurt als een werkzoekende bij de VDAB komt. Die wil hulp bij het opstellen van cv’s, hulp bij sollicitaties. Die heeft ook vragen naar bijscholing of stages.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content