Jan Cornillie (SP.A) gooit zich in de Europese kiesstrijd: ‘De populisten zullen terrein winnen. So what?’

© Franky Verdickt
Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur Trends

Na vijftien jaar achter de schermen als kabinetschef voor socialistische ministers, gooit Jan Cornillie zich in de Europese kiesstrijd. Omdat Europa veel meer kan: solidariteit die de teugels niet viert, een vrije markt die valsspelers buitenhoudt, en investeringen die onze levensstandaard redden van de vergrijzing.

Een zwakte moet je uitspelen als een sterkte, ook als je een zitje ambieert in het Europees Parlement. Voor het grote publiek is Jan Cornillie (sp.a) een onbekende, wat niet helpt bij verkiezingen. Dus presenteert Cornillie zich als een fris, nieuw gezicht. In een filmpje op Facebook laat hij de gezichten passeren van de ‘uitbollers’ Kris Peeters (CD&V), Geert Bourgeois (N-VA) en Guy Verhofstadt (Open Vld) – de Europese lijsttrekkers van de andere partijen – om te besluiten: “In plaats van de laatste keer voor Kris Peeters, Geert Bourgeois of Guy Verhofstadt te stemmen, stem de eerste keer voor mij.”

Cornillie, econoom van opleiding, kent het klappen van de politieke zweep. Hij spendeerde de voorbije vijftien jaar als kabinetschef van socialistische ministers en als directeur van de studiedienst van de sp.a. Nu is de tijd gekomen voor een plaats in de schijnwerpers, op het Europese toneel. Maar was Europa dan geen plek geworden om afgeserveerde politici te parkeren?

“Dat zegt nog niks over de populariteit van de EU bij het publiek. Die populariteit is in twintig jaar niet meer zo groot geweest. Enquêtes tonen dat aan”, zegt Cornillie. “Dankzij het brexit-debacle hebben de mensen het door: zonder de EU gaat het niet. Europa moet iets doen met die herwonnen publieksgunst. Mensen hebben nogal wat over zich heen gekregen de voorbije jaren: de financiële crisis, de vluchtelingencrisis, de terreuraanslagen. Daar komen nu nog het klimaat, de digitalisering en China bij. Het publiek verlangt duidelijke oplossingen van Europa.”

Europa mag nog altijd voor oplossingen zorgen. Er is nog hoop voor de EU.

JAN CORNILLIE. “In veel lidstaten is de Europese Unie zelfs populairder dan de nationale regering. Maar de EU heeft het altijd maar moeilijker de verwachtingen ook in te lossen. Er zijn veel reflectienota’s, witboeken en ander papier volgeschreven. Nu moet er eindelijk eens een grote, politieke deal komen.

Een deal die Europa beter doet werken, betekent automatisch dat de lidstaten moeten inboeten aan macht en invloed. Is dat niet het echte probleem van Europa?

CORNILLIE. “De lidstaten moeten inzien dat ze hun soevereiniteit maar zullen handhaven als ze die voor een deel aan Europa afstaan. Dat is mijn diepste overtuiging. Maar ik ben niet blind voor de realiteit. Kijk naar de migratiecrisis. Politici die daar het grootste misbaar over maken, zijn ook degenen die geen gram van hun bevoegdheid willen afstaan. De grens van de Hongaarse premier Viktor Orban is echter ook mijn grens. Want die grens raakt mij rechtstreeks als EU-burger. Ik wil daarover meepraten.”

Migratie is voor Orban een electorale goudmijn. Hij zal die bevoegdheid nooit afstaan aan Europa.

CORNILLIE. “Ja, maar op een bepaald moment zal het de Hongaren beginnen dagen: ‘Het is leuk geweest met die Orban, maar wat heeft hij ons opgeleverd?’ Nu al loopt het volk weg uit het land. Zonder de EU zou Hongarije nog weerlozer zijn, bijvoorbeeld tegen de multinationals, die er de zogenoemde slavenwet hebben doorgedrukt. Die wet laat een drastische verhoging van het aantal overuren toe, terwijl werkgevers liefst drie jaar hebben om de overuren uit te betalen.”

Bedrijven hebben vrij spel in Europa dankzij de eengemaakte markt, aldus critici. Het sociale Europa komt hopeloos laat.

CORNILLIE. “De welvaartsstaat blijft het best nationaal, we hebben geen Europese sociale zekerheid nodig. Vroeger volstond het dat de Europese interne markt zorgde voor groei en de koek groter maakte. Maar de nationale welvaartsstaat wordt aangevreten door fiscale concurrentie, loonconcurrentie, en door de Europese begrotingsregels. Die verplichten lidstaten in crisistijden te bezuinigen, zodat de economie nog dieper wegzakt, met nog meer werklozen tot gevolg. In dat geval moet Europa helpen, als een soort herverzekeraar van de nationale welvaartsstaat.”

Maak dat eens concreet.

CORNILLIE. “De Duitse minister van Financiën, Olaf Scholz, een sociaal-democraat, is een grote promotor van een Europese herverzekering van de nationale werkloosheidsuitkeringen. Spanje en Portugal moesten tijdens de financiële crisis keihard besparen van Europa, hoewel mensen massaal hun baan verloren en er geld nodig was om werkloosheiduitkeringen uit te betalen. In zo’n geval moet de Europese herverzekeraar bijspringen, tijdelijk, tot de economie stabiliseert. Europa moet op de juiste momenten solidair zijn, want dat is goed voor de hele Europese economie. Spaanse jongerenwerkloosheid is niet alleen een verlies aan kenniskapitaal voor Spanje, het betekent ook minder export voor België.”

Ik hoor het protest van de noordelijke lidstaten al. Zij zullen zeggen dat de zuidelijke lidstaten in goede tijden een buffer moeten aanleggen, zodat ze in crisistijden zelf hun werklozen kunnen betalen.

CORNILLIE. “Ik draai het argument om. We hebben het sociale cliëntelisme in Zuid-Europa veel te lang op zijn beloop gelaten. De herverzekering moeten we gebruiken als motivatie voor verandering. Geef die lidstaten pas recht op de herverzekering als ze, zodra de economie het toelaat, hun sociale huishouden op orde brengen. Solidariteit in crisistijden, in ruil voor discipline in goede tijden. Slimme solidariteit stelt voorwaarden.

“Dat betekent ook activering van werklozen. Je moet werklozen opvolgen, opleiden, schorsen als het moet. Dat helpt bovendien de welvaartsstaat uit te bouwen in Zuid- en Oost-Europa. Daar staat de sociale zekerheid nog veel te zwak. De mensen worden amper geholpen, zodat ze in crisistijden emigreren. De emigratie in Oost-Europa loopt in de miljoenen. Vooral jongeren en beter opgeleiden vertrekken, wat de welvaartsstaat nog meer verzwakt en het cliëntelisme stimuleert. Een sterke sociale zekerheid maakt het voor de middenklasse interessant te blijven en een leven uit te bouwen. Dat is heel goed voor de economie.”

Armere EU-lidstaten hebben tegenwoordig een gemakkelijker alternatief: aankloppen bij het rijke China. Griekenland heeft zich aangesloten bij de zogenoemde 16 + 1, een samenwerkingsverband tussen China en een aantal EU-lidstaten en Balkanlanden. Italië tekende voor het grote geld van het Belt and Road Initiative, een grootscheeps Chinees infrastructuurproject.

CORNILLIE. “Wat is de houding van de EU tegenover Italië? Eén: je mag je geld niet uitgeven, want je hebt een begrotingsprobleem. Twee: we zullen je niet helpen met dat probleem. Dan komen de Chinezen met een smak geld, en vinden wij het weer niet goed. Kijk, op zo’n moment vragen de Italianen zich af wat ze dan wél moeten doen.”

Een noordelijke Europeaan zou antwoorden: ‘Werk aan uw productiviteit, dan komt het geld vanzelf weer binnen.’ Het kernprobleem van de Italiaanse economie is de ontstellend zwakke productiviteit. Dat is niet de schuld van Europa.

CORNILLIE. “Juist. De Italianen kampen met veel zombiebedrijven en zombiebanken. Maar als noordelijk Europa die opgekuist wil zien, dringt het Italië wel zware sociale kosten op. Want failliete bedrijven maken mensen werkloos. En failliete banken – die de staat niet langer mag overnemen – doen kleine aandeelhouders bloeden, want Italiaanse banken hebben vaak coöperatieve structuren. Zonder de gepaste solidariteit kan Europa zo’n opkuis onmogelijk verlangen. Miserie creëren die je vooral niet mag lenigen: dat is geen ernstige houding van de EU. Je creëert sociale drama’s die hele regio’s treffen. Zo lopen mensen recht in de armen van de populisten. In Italië is het al zover.”

Nog niet zo lang geleden gold de Italiaanse begroting als de tijdbom onder de euro. Dat gevaar lijkt voorlopig afgewend. Is het voor Duitsland tijd om het geld te laten rollen? Van de enorme Duitse overschotten mag wel iets af. Het zou Zuid-Europa ademruimte geven.

CORNILLIE. “Waarom moet de Europese Centrale Bank geld blijven pompen in de economie? Omdat nationale overheden hun werk niet doen. Concreet, als zuidelijke eurolanden met begrotingstekorten kampen, heeft het weinig zin dat noordelijke landen op hun overschotten blijven zitten. Maar vandaag is het motto: Duitsland bespaart, en de rest moet volgen. Daarom gaan we beter naar een Europese aansturing van het uitgavenbeleid, net zoals we destijds het monetair beleid gecentraliseerd hebben bij de ECB. Het Franse voorstel voor een eurozonebudget, dat lidstaten moet bijstaan tijdens crisisperiodes, is een stap in de goede richting, net zoals de herverzekering van de werkloosheid.”

Het etatisme lijkt helemaal terug. Duitsland en Frankrijk willen de mededingingsregels omzeilen om grote Europese fusies mogelijk te maken. Dan krijgen we industriële kampioenen, luidt het, die kunnen optornen tegen door de staat gesteunde Chinese bedrijven. Zijn we te lang naïef geweest tegenover China?

CORNILLIE. “We zouden pas naïef zijn als we die Chinese bedrijven zomaar vrij spel lieten op de Europese vrije markt. Maar etatisme beantwoorden met etatisme is evenmin een goed idee. Ik weet dat sommige socialisten daar anders over denken, maar we moeten alles doen om de concurrentie op de EU-markt in ere te houden. Die zorgt voor lagere prijzen, zodat consumenten delen in de bedrijfswinsten. We mogen niet toegeven op onze vrije markt. Integendeel, we moeten ervoor zorgen dat de rest van de wereld zich plooit naar ons. Verplicht elk bedrijf dat hier actief wil zijn onze strenge staatssteunregels na te leven. Onze enorme markt geeft ons macht. Laat ons die macht gebruiken.”

Moet de overheid voor de rest de economie ongemoeid laten? Wat denkt u als socialist over het Frans-Duitse pleidooi voor een industrieel beleid? Draait dat niet uit op politiek favoritisme?

CORNILLIE. “Een paar bedrijven groot maken en de concurrentie wegduwen, dat is geen industrieel beleid. Industrieel beleid moet het grote Europees spaaroverschot aan het werk zetten. Dat gezinnen sparen, daar kan ik inkomen. Maar dat bedrijven geldreserves opstapelen, daar kan ik niet bij. Bedrijven moeten geen geld verzamelen, bedrijven moet investeren.”

JAN CORNILLIE
JAN CORNILLIE “We hebben geen Europese sociale zekerheid nodig.”© Franky Verdickt

Bedrijven sparen omdat handelsoorlogen en de brexit hun vooruitzichten onzeker maken.

CORNILLIE. “Precies. Europa moet daarom een groot investeringsplan opzetten, zoals de Chinezen doen met hun Belt and Road Initiative. Dat verstevigt de vooruitzichten. Er liggen zoveel investeringen te wachten: digitalisering, supersnel internet, infrastructuur, hernieuwbare energie. Mobiliseer het Europese spaaroverschot voor die investeringen, bijvoorbeeld via fiscaalvriendelijke fondsen beheerd door de Europese Investeringsbank. Maar de Europeanen zijn zo gierig. Wij potten liever ons geld op, terwijl we vergrijzen. We hebben een levensstandaard die de hele wereld ons benijdt. Als we die willen behouden, moeten we ons organiseren en investeren. Dat betekent ook investeren in goede relaties met het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Rusland. Europa moet leren strategisch te denken.”

Dan moeten we eerst leren overeen te komen. Europa is hopeloos verdeeld. Bestaat de EU over tien jaar nog?

CORNILLIE. “Zeker. We geraken erdoor. Maar dat zal niet lukken zonder een goede crisis. Europa is de kunst verleerd de zaken op scherp te stellen. Als de Franse president, Emmanuel Macron, een halve nacht een uitstel van de brexit tegenhoudt, is er al paniek. Charles De Gaulle heeft destijds maandenlang zijn kat gezonden naar Europese topvergaderingen. Dat waren nog eens crisissen. Een unie waar je bij wil horen, is een unie die bakens verzet. Maar dan moet je moeilijke discussies durven te voeren. Neem opnieuw Hongarije. Het land krijgt massaal hulp uit Europese fondsen, maar verlaagt zijn vennootschapsbelasting tot 9 procent, om bedrijven uit andere lidstaten te lokken. Zo kan het niet verder. Wie de voordelen van de EU wil, moet de nadelen erbij nemen. Laat het maar eens goed botsen.”

Zou u niet eerst de verkiezingen afwachten? De populisten zouden weleens flink terrein kunnen winnen.

CORNILLIE: “Ze zullen terrein winnen. So what? De populisten hebben nog niks bewezen. Dat ze maar eens tonen welke meerderheid ze kunnen vormen. Democratie is veel meer dan de verkiezingen winnen. Je moet een coalitie maken. Dat betekent echte onderhandelingen voeren over een echte agenda. Alleen dan kan je zaken in beweging brengen. Laat ze het maar eens proberen, de roepers en populisten.”

Bio

· Gehuwd, twee kinderen

· Studies economie aan KU Leuven en University College London

· 2003-2004: Kabinetschef federaal minister van Mobiliteit Bert Anciaux

· 2004-2007: Kabinetschef federaal minister van Mobiliteit Renaat Landuyt

· 2007-2008: Adjunct-kabinetschef Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen Kathleen Van Brempt

· 2008-2011: Directeur studiedienst sp.a

· 2011-2014: Kabinetschef vicepremier en federaal minister van Economie en Consumentenzaken Johan Vande Lanotte

· 2014-2017: Directeur studiedienst sp.a

· 2017-2018: Politiek directeur sp.a

· Nu: Europees verkiezingskandidaat, tweede plaats sp.a-lijst

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content