Is er een nieuwe oliecrisis op komst?
Na de aanval van het islamitische Hamas op Israël sprongen de prijzen van olie en aardgas een stuk hoger. De voorbode van een nieuwe oliecrisis? De olielanden zullen er zich voor hoeden om de prijzen te verhogen, want daarmee schieten ze zichzelf in de voet, aldus Johan Albrecht, energiespecialist van de UGent en fellow van de denktank Itinera.
De gelijkenis met 50 jaar geleden is treffend. Net zoals Hamas vorige zaterdag vielen op 6 oktober 1973 Egyptische en Syrische strijdkrachten Israël binnen. Het was het begin van de Jom Kipoer-oorlog. Ook toen gingen de olieprijzen de hoogte in, alleen veel steiler dan vandaag. Want toen beperkten de Arabische landen doelbewust hun olieproductie. Even later startten in België en andere landen de autoloze zondagen. Een wereldwijde oliecrisis was geboren.
Komt het opnieuw zover? “De vraag is wat je met het begrip ‘oliecrisis’ bedoelt. De olieprijzen zijn immers sinds begin juli aan het stijgen maar noteren vandaag op hetzelfde niveau als vorig jaar” zegt Johan Albrecht, professor energie-economie aan de UGent en stichtend lid van denktank Itinera. “Belangrijke producenten als Saoedi-Arabië en Rusland bieden bewust minder olie op de markt aan, en dat heeft een prijsopdrijvend effect. Maar olielanden weten dat je daarmee niet mag overdrijven, want de globale economie blijft fragiel. De recente renteschok is nog niet helemaal verteerd, er is recessievrees. Als daar een nog hogere olieprijs bovenop komt, versterk je het risico op een recessie. Een recessie drukt de vraag naar energie en de energieprijzen. Dat is niet de ambitie van de olielanden. Elke speler zoekt naar een evenwicht in dit strategisch spel.”
Kortom, de toestand leent zich niet echt tot een nieuwe oliecrisis.
ALBRECHT: “Inderdaad. Zowel Europa als de VS zitten nog altijd met een hoge kerninflatie, die losstaat van de olie-en gasprijzen. De geschiedenis leert dat een sterke toename van de olieprijs pas met een vertraging van 6 tot 12 maanden doorsijpelt tot de kerninflatie. Dan moeten de centrale banken de rente opnieuw verhogen, en valt af te wachten hoe de economie zal reageren. De olieprijs de hoogte induwen is één ding, te hoog duwen is een ander ding. Alle betrokken partijen worstelen vandaag met die kwestie.”
Hoe zit het met de fysieke aanvoer van olie en gas? Kunnen daar problemen ontstaan?
ALBRECHT: “Er zijn nog geen tekenen van logistieke onderbrekingen. En dan nog. Na het terugvallen van de aanvoer van Russisch gas door de oorlog in Oekraïne zagen we hoe extra LNG-aanbod verrassend snel zijn weg vond naar Europa. Dat toont aan hoe flexibel de energiemarkten reageren op totaal onverwachte gebeurtenissen. Blijkbaar is de logistieke keten voldoende flexibel. Daarom zie ik niet direct een doemscenario op de energiemarkt in de komende weken of maanden.”
Misschien verandert dat als Iran zich in de strijd werpt, en de passage van olietankers in de Straat van Hormuz in gevaar brengt bijvoorbeeld?
ALBRECHT: “Dat is moeilijk in te schatten. In het Midden-Oosten is eender welke ontwrichting gevaarlijk voor de energiemarkt. Als de energielogistiek het doelwit wordt van terroristen bijvoorbeeld, kan het marktsentiment snel kantelen. Maar dat weten we al lang. Niet toevallig is het Amerikaanse leger in grote getale present in het Midden-Oosten om de logistieke keten te bewaken.”
We weten ook al heel lang dat we onze afhankelijkheid van olie en aardgas moeten afbouwen. Is daar iets van in huis gekomen?
ALBRECHT: “Weinig, wat niet wegneemt dat we de afgelopen 20 jaar veel maatregelen genomen hebben om energie te besparen. Anderzijds kende Europa in die periode een beperkte economische groei, zodat onze vraag naar energie amper gegroeid is. In elk geval zijn fossiele brandstoffen nog altijd goed voor een kleine 70 procent van het Europese energieverbruik.”
Hoe raken we daarvan af?
ALBRECHT: “Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Op het terrein zie ik zelfs het omgekeerde gebeuren. Europa is opnieuw op zoek naar olie en gas binnen de eigen grenzen. Voor een stuk is dat noodgedwongen, omdat we niet meer willen kopen van Rusland. Denemarken bijvoorbeeld heeft het Tyra-gasveld waarvan het de ontginning destijds had stopgezet, heropgestart. Het pioniersland van de windenergie gaat zich dus opnieuw bezig houden met fossiele energie.”
Niettemin blijft de energie-afhankelijkheid de achillespees van Europa?
ALBRECHT: “Inderdaad, maar dat is allesbehalve nieuw. Ook voor laptops, smartphones en cruciale ICT-infrastructuur zijn we afhankelijk van leveranciers buiten Europa. Veel medicijnen, zoals antibiotica, worden niet meer geproduceerd in Europa maar komen uit alle uithoeken van de wereld. Niemand heeft daar problemen mee, ook al zijn het belangrijke producten voor het functioneren van onze maatschappij. Hetzelfde geldt voor olie en gas. We kozen voor goedkope leveranciers omwille van de kostenvoordelen. Een logische keuze, zolang we de risico’s bewaken. Dat laatste hebben we nagelaten in het geval van het Russische aardgas.”
Producten aankopen buiten Europa: was dat geen natuurlijk gevolg van de globalisering?
ALBRECHT: “Uiteraard, maar was het wel zo slim? Onze maatschappij draait op die producten. Stel dat Azië morgen geen ICT-componenten meer wil leveren aan Europa ten gevolge van een of ander conflict. Dan zitten we met een serieus probleem, overmorgen al.”
Als Europa zelf zijn producten maakt, is dat misschien strategisch verstandiger. Maar het zullen wel duurdere producten zijn.
ALBRECHT: “Als je niet afhankelijk wil zijn, moet je de prijs betalen. Wil je dat niet, moet je het risico van een onzekere aanvoer willen nemen. In heel wat sectoren hebben we vandaag geen betekenisvolle productiecapaciteit meer. Die bouw je niet in twee weken op. Dat wordt een verhaal van de lange termijn. Europa heeft veel productiecapaciteit laten verdwijnen naar andere continenten. Dat kan ons zuur opbreken, ook omdat we moeten kijken naar ons innovatiepotentieel op lange termijn. Kan een continent zonder sterke industrie blijven innoveren?”
Bekijk ook:
Trends op Instagram
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier