Hoe een draagvlak voor de klimaattransitie creëren bij minder vermogende mensen?
Om de klimaattransitie te doen slagen, moet iedereen mee in het bad. Alleen heeft niet iedereen het geld om zijn woning te renoveren of een warmtepomp te installeren. Er bestaan oplossingen.
Iedereen betrekken bij de klimaattransitie. Het klinkt logisch, maar het is in de praktijk niet zo eenvoudig. In de aanloop naar de klimaattop in het Schotse Glasgow lanceerde de Vlaamse regering nog snel haar klimaatplan. Vanaf 2029 mogen in Vlaanderen alleen nog nieuwe elektrische wagens op de markt komen. Verouderde woningen moeten binnen de vijf jaar na de aankoop worden gerenoveerd en er worden stappen gezet om gasverwarming in nieuwe woningen uit te faseren.
Het zijn slechts drie voorbeelden van ingrijpende maatregelen die ons gewone doen en laten behoorlijk zullen veranderen. Daarvoor een voldoende groot draagvlak te creëren is een heikele opdracht. De klimaatopwarming beperken tot maximaal 2 graden is de internationale doelstelling waarover overeenstemming is bereikt in Parijs. Welke maatregelen moeten worden genomen om dat doel te halen, leidt in elk land tot discussies.
Burgerparticipatie
Een van de manieren om die tegenstellingen en het gekrakeel te overbruggen, is burgerparticipatie. Zo worden de inwoners meer bij het beleid betrokken, om tot meer gedragen beslissingen te komen. Zwitserland heeft daarin een rijke traditie, met een cultuur van referenda. In ons land lanceerde de schrijver David Van Reybrouck in 2011 de G1000, een overlegvergadering van uiteindelijk zo’n 700 burgers. Met het Ostbelgien Model werd de Duitstalige Gemeenschap in 2019 de eerste regio in Europa met een permanente vertegenwoordigers van burgers naast het gewone parlement.
Veel andere steden en gemeenten experimenteren met burgerparticipatie. Onder meer Leuven en Gent gaven hun burgers een stem in de opmaak van hun klimaatplannen. “Bij burgerparticipatie is het lokale niveau belangrijk”, zegt Joost Vandenbroele, government success manager bij CitizenLab. Dat bedrijf stelt zijn participatieplatform ten dienste van 300 steden en gemeenten in België en Nederland, en organisaties als Youth4Climate.
“Die lokale overheden doen inspanningen om de grote problemen tastbaar te maken. Veel gemeentes werken aan eigen klimaatplannen. In plaats van gewoon maatregelen op te leggen polsen ze bijvoorbeeld in klimaatcafés bij hun burgers naar ideeën”, legt Vandenbroele uit. “Als de juiste tools en software worden gebruikt, kunnen digitale methodes drempelverlagend werken en de betrokkenheid van kansarme mensen of anderstaligen verhogen. Het is ook niet alleen digitaal: er zijn ook het bestaande middenveld en overlegplatformen. Het gaat erom de diversiteit op te zoeken, zaken te herhalen en gericht te communiceren.”
Met de tool van Citizenlab kan een lokale overheid ook peilen naar de bereidheid van haar inwoners om zelf te investeren in klimaat- of energieprojecten. “Burgers willen meedenken en meedoen. Het is een vorm van cocreatie. Dat is essentieel om het vertrouwen te versterken in de plannen van de gemeente. Door hen te laten participeren beseffen inwoners beter dat er verandering nodig is, en dat ze zelf iets moeten doen.”
Investeren kost geld
Toch is met het aanbrengen van ideeën lang niet alles gezegd. Gezinnen en bedrijven moeten ook worden gesensibiliseerd om bijvoorbeeld spaarzaam om te gaan met energie of water. Al is dat niet voldoende om de energie- en klimaattransitie te realiseren, daarvoor zijn ook investeringen in zuinige systemen nodig. Maar lang niet iedereen heeft de middelen daarvoor.
In België wordt 14,1 procent van de bevolking als risicogroep voor monetaire armoede beschouwd. Dat zijn mensen met een inkomen van minder dan 1.085 euro per maand als alleenstaande, of 2.279 euro per maand voor een gezin met twee volwassenen en twee kinderen. Ook voor de 15 procent die daar net boven zit, is het bijna onbegonnen werk te investeren in een warmtepomp of de renovatie van de gezinswoning.
Die kloof tussen maatschappelijk wenselijke ambities en de financiële draagkracht van veel burgers leidde eerder al tot de protesten van de zogenoemde gele hesjes. De initiatieven om de klimaatopwarming tegen te gaan zijn niet de reden dat veel mensen niet rond komen, maar elke klimaatmaatregel zal moeten samengaan met concrete sociale initiatieven.
Onder impuls van de Koning Boudewijnstichting introduceert een consortium van filantropische stichtingen sinds 2020 het project Fair Energy Transition for All (FETA) in negen Europese landen: België, Frankrijk, Italië, Spanje, Nederland, Denemarken, Polen, Bulgarije en Duitsland. Via discussiegroepen wil FETA de bezorgdheden van kwetsbare groepen in onze samenleving integreren in de uitwerking van een eerlijk beleid voor energie en energietarieven. “Dat is essentieel om zo veel mogelijk mensen achter de klimaatinspanningen te scharen.”
“Gezinnen met een laag inkomen zijn nu al klimaathelden avant la lettre”, zegt Heidi Degerickx, algemeen coördinator van Netwerk Armoede. “Hun ecologische voetafdruk is beduidend kleiner omdat zij spaarzaam verwarmen, vaak geen wagen hebben, meer het openbaar vervoer gebruiken en zelden op vliegvakantie gaan. Toch kampen velen van hen met hoge energiefacturen, door de slechte kwaliteit van hun woning. Hoewel ze heel zuinig leven, hebben ze veel te weinig vat op hun energieverbruik.”
Een brute CO2-taks op voedingswaren heeft bijvoorbeeld weinig effect op de levensstijl van mensen in armoede, omdat vooral hun portemonnee bepaalt wat ze wel of niet kunnen kopen. Het is nochtans mogelijk om klimaatoplossingen te bedenken die tegelijk sociaal rechtvaardig zijn en het draagvlak voor het klimaatbeleid vergroten. Dat stellen toch de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound) en het Europees Milieu Agentschap (EMA) in een recent rapport.
Volgens de onderzoekers beschikken de overheden over heel wat beleidsinstrumenten om uitstootarme of energie-efficiënte oplossingen te stimuleren, bijvoorbeeld door de prijs van fossiele brandstoffen te verhogen. Die weegt doorgaans proportioneel zwaarder op de financiën van de lagere-inkomensgroepen. Het komt er dus op aan sociaal rechtvaardige klimaatmaatregelen te nemen die tegelijk de monetaire ongelijkheid terugdringen, en de niet-monetaire voordelen, zoals een betere gezondheid, maximaliseren.
De inkomsten van energiebelastingen en CO2-taksen kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om lage-inkomensgroepen te ondersteunen, of te investeren in de renovatie van gebouwen of in groene mobiliteit. “Kwetsbare groepen kunnen meer dan anderen profiteren van deze maatregelen, net als van de verbeterde luchtkwaliteit en verminderde geluidsoverlast.”
Huurwoningen
Dat klinkt mooi, maar op het terrein is nog veel werk. Op de privé-verhuurmarkt heerst bijvoorbeeld de zogenoemde split incentive. Voor de verhuurder is het niet interessant te investeren in zijn patrimonium, want hij draait op voor de kosten, terwijl het rendement naar de huurder gaat in de vorm van lagere verwarmingskosten. En dus scoren veel huurwoningen slecht op hun energieprestaties. Degerickx: “Vlaanderen zou verhuurders veel meer moeten stimuleren om hun woningen energiezuinig te renoveren. De hervorming van de renovatiepremie is een gemiste kans. Die wordt niet opengesteld voor privé-verhuurders, behalve voor zij die een sociaal verhuurkantoor inschakelen.”
Netwerk Armoede pleit op termijn voor een verplicht conformiteitsattest voor elke private huurwoning. Dat houdt in dat de woning aan bepaalde isolatievereisten moet voldoen, zoals dakisolatie en dubbele beglazing. Naast die stok moet er ook een wortel zijn: premies en fiscale stimulansen om energiezuinige renovaties door te voeren, zoals die nu al bestaan voor verhuurders bij sociale verhuurkantoren.
Toch beweegt er al wat. Onder impuls van de Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen (VVH) werd in oktober vorig jaar de coöperatieve vennootschap Aster opgericht. Die wil de komende vier jaar 231 miljoen euro investeren in bijna 650.000 zonnepanelen op 58.500 sociale woningen. Samenlevingsopbouw West-Vlaanderen zette met BSH Home Appliances het Papillon-project op poten. Daarmee kunnen gezinnen met een laag inkomen hun kosten verminderen door energie-efficiënte huishoudtoestellen van Bosch en Siemens te huren tegen ongeveer 9 euro per maand, onderhoud inbegrepen. Het project analyseert tegelijk het potentieel van een duurzaam verhuurmodel, als onderdeel van een circulaire strategie.
Het stadsbestuur van Gent maakte begin november bekend dat het 6 miljoen euro stopt in een ‘rollend fonds’ om woningen van gezinnen met een laag inkomen te renoveren. Daarmee wil het de werking van ‘Gent knapt op’ een extra boost geven. Met dat project werden al zo’n 30 woningen opgeknapt. Met het extra geld moeten daar nog eens 200 woningen bij komen, à rato van 30.000 euro per woning. De bedoeling is dat wie uiteindelijk zijn woning verkoopt, dat geld terugbetaalt, zodat daarmee een nieuwe woning kan worden aangepakt.
Noodkopers
‘Gent knapt op’ mikt daarbij op de groep van de zogenoemde noodkopers. Dat zijn mensen die om te ontsnappen aan de wurgende huurmarkt, al hun spaarcenten bijeenrapen en een goedkope woning kopen in slechte staat. Nadien blijft er geen budget over om ze nog te renoveren. Daarnaast gaat het ook om mensen die, bijvoorbeeld na een relatiebreuk of het overlijden van hun partner, alleen achterblijven met een pand dat ze niet voldoende kunnen onderhouden. Volgens het Steunpunt Wonen zijn er in Vlaanderen zowat 83.000 noodkopers.
Ook Vlaanderen heeft plannen om die mensen te helpen. Het heeft al twee projectrondes gelanceerd, in het verlengde van wat in Gent is ondernomen. Maar de 30.000 euro is dan een echte lening die op een termijn van 15 tot 20 jaar moet worden terugbetaald. “Dat schrikt nogal wat noodkopers af”, weet Degerickx. “De aanpak in Gent lijkt ons meer kans op slagen te hebben.”
“Mensen in armoede hebben geen boodschap aan sensibilisering of nudging op hun individueel gedrag in de energietransitie, wel aan gerichte investeringen in een betere kwaliteit en isolatie van hun woningen”, vindt de algemeen coördinator van Netwerk Armoede. “Zo krijgen ze meer greep op hun energiegebruik. Daar zit de echte hefboom voor zowel de strijd tegen energiearmoede als het zorgzaam omgaan met onze planeet en het klimaat.”
Van 31 oktober tot 12 november vindt in Glasgow de COP26 plaats, de conferentie van de VN over de klimaatverandering. Het is de belangrijkste klimaattop sinds het klimaatakkoord van Parijs in 2015.
Klimaatdossier
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier