Een jaar oorlog en energie-ellende heeft niet de gevreesde economische rampspoed opgeleverd: hoe komt dat?
Trends polste enkele economen. “De consument wordt enorm overgecompenseerd.”
Een oorlog, omhoogschietende energieprijzen, piekende inflatie: alle ingrediënten leken voorhanden om van 2022 een economisch rampjaar te maken. In werkelijkheid is de Belgische economie vorig jaar met een flinke 3,1 procent gegroeid, die van de eurozone met 3,5 procent. Voor dit jaar ogen de groeiverwachtingen bescheidener, maar van een recessie is nog altijd geen sprake. De Belgische economie wacht, net als de eurozone, een groei van 1 procent.
Vanwaar dan alle paniek? Veel ligt aan het verschil tussen een volkse inschatting en een nuchtere economische analyse.
“Wij hebben nooit gezegd dat er een zware recessie op komst was”, zegt Geert Langenus, econoom van de Nationale Bank van België (NBB). “We hebben in de herfst hooguit een beetje getwijfeld of het net wel of net niet een lichte krimp zou worden aan het jaareinde. Maar zelfs toen waren we nog te pessimistisch, zo blijkt nu.”
Gert Peersman, hoogleraar economie aan de Universiteit Gent, is minder diplomatisch: “De pers heeft de energiecrisis opgeblazen. Ze pikte er mensen met enorme facturen uit, die niet noodzakelijk representatief waren. De vele mensen met goedkopere contracten kwamen niet aan bod.”
De stijgende brandstoffenprijzen van de jaren zeventig en begin jaren tachtig en de daaropvolgende crisis zitten allicht nog te veel in het collectieve geheugen. Het zijn nu andere tijden, met een economie die veel minder afhankelijk is van fossiele brandstoffen. Bovendien sprong de overheid bij de toenmalige oliecrisis niet in de bres.
Integendeel, aldus Freddy Heylen, hoogleraar macro-economie aan de Universiteit Gent: “Vanaf 1982 voerde de regering een saneringsbeleid door en schortte ze de loonindexering op. En het was ook een tijd waarin vele jonge mensen, de babyboomers, op de arbeidsmarkt kwamen, met een dramatisch stijgende werkloosheid tot gevolg.”
Dat is nu allemaal anders. De regering bespaarde niet, maar zorgde voor een royaal pakket aan energiesteun. De loonindexering is niet opgeschort, integendeel.
“Eind januari kreeg een hoop mensen een loonsverhoging van bijna 11 procent, terwijl hun voorschotfacturen voor energie mogelijk al aan het dalen waren”, zegt Langenus. “Dat betekent dat de gezinsconsumptie, die in 2022 de groei mee geschraagd heeft, ook in 2023 op peil zal blijven.”
De consumenten zijn nog altijd hun corona-achterstand aan het inhalen, aldus Peersman: “De mensen hebben twee jaar lang niet op café, naar het restaurant of op reis kunnen gaan, en hebben dus veel gespaard. Dat geld zijn ze aan het spenderen.”
In een gemiddeld Europees land staat consumptie voor 50 à 60 procent van de economie. Dat zegt alles over het belang van de consumptie voor de groei. Net als in België lieten ook andere Europese landen hun begroting in het rood gaan om de gezinsconsumptie te steunen met maatregelen om de energiefactuur te verlichten.
Robuuste arbeidsmarkt
Maar het belangrijkste verschil met vorige crisissen is de arbeidsmarkt. In december vorig jaar was de werkloosheidsgraad in de eurozone gezakt tot 6,6 procent, het laagste niveau sinds 1995, het eerste jaar dat die data zijn verzameld (zie grafiek De werkloosheid implodeert). In België is de werkloosheidsgraad nog een stuk lager, op 5,6 procent. “De krapte op de arbeidsmarkt is gewoon enorm”, zegt Langenus. “Bedrijven vinden geen mensen meer, laat staan geschikte medewerkers om de vele vacatures in te vullen. De vacaturegraad zit op een niveau dat we nooit gezien hebben.”
Dankzij de arbeidsmarktkrapte zijn werknemers vrij zeker van hun baan. Verliezen ze die toch, dan vinden ze allicht al gauw een andere. Geeft de krapte zo een bijkomende boost aan de consumptie, en dus aan de economische groei? Peersman zag nog geen studies die dat effect onderzochten. “Het zou hoe dan ook een moeilijke oefening worden. Want wat is oorzaak en wat is gevolg? Mensen die geen schrik hebben om hun baan te verliezen, houden hun vinger minder op de knip, waardoor de economie beter draait. Maar daardoor krijg je ook krapte op de arbeidsmarkt. Het is eerder een wisselwerking.”
De robuuste arbeidsmarkt is ook een schokdemper. “Zolang mensen een baan hebben, kunnen ze verder. Een milde recessie kan dan geen kwaad. Je spreekt pas over drama’s als mensen hun werk verliezen”, zegt Peersman. Het zijn de bedrijven die de schokdemperfunctie waarnemen, aldus Langenus. “Ze zullen veel minder snel mensen ontslaan. Je kunt zelfs zeggen dat bedrijven arbeid hamsteren. Want als de crisis voorbij is, moeten ze opnieuw aanwerven, wat erg lastig wordt, gezien de krapte.”
Vergrijzing
De arbeidsschaarste beschermt dus de inkomens, maar heeft een keerzijde: minder handen betekenen minder productie. Veel bedrijven kunnen daardoor hun potentieel niet waarmaken, wat ze ook bevestigen in enquêtes. Zo bekeken is de arbeidsmarktkrapte veeleer een rem op de groei. Het zorgt ook voor een opwaartse loondruk. Volgens Heylen biedt automatisering de bedrijven een uitweg: “Automatisering verhoogt de productiviteit en neutraliseert zo de arbeidsmarktkrapte en de hogere lonen. Maar automatisering is niet alleenzaligmakend. De welvaartskoek groeit dan wel, maar een groter deel ervan gaat naar kapitaal, en minder naar de werknemers. En binnen de groep werknemers neemt de kloof tussen hoog- en laaggeschoolden nog toe.”
De motor achter de arbeidsmarktkrapte, de vergrijzing, is een nog groter vraagteken voor de groei. “Een verouderende beroepsbevolking wordt minder productief”, zegt Peersman. “Met het slinkende aantal werknemers slinken ook de mogelijkheden tot specialisatie, normaal een bron van productiviteit. De vergrijzing verkleint de kans op genieën die het verschil maken.” Ook het beeld van de senior die het geld laat rollen, moet worden bijgesteld, volgens Anton Delbarre, hoofdeconoom van EuroCommerce, de Europese sectorfederatie van de distributie. “Senioren leven van hun pensioen, dat niet volstaat om hun lopende kosten te dekken als ze hun levensstandaard willen behouden. Dat betekent dat ze moeten interen op hun reserves, ofwel inboeten op hun levenstandaard en minder consumeren. Die laatste groep wordt almaar groter.”
Koopkrachtcrisis
Overigens ziet Anton Delbarre bij de leden van EuroCommerce weinig terug van de flinke gezinsconsumptie die volgens de macro-economische analyse de groei zou ondersteunen. “Het gaat heel moeilijk in de winkels. Door de fors gestegen kosten van levensonderhoud hebben de mensen minder budget. Vooral bij de voedingssupermarkten komt dat hard aan. Door hun lage winstmarge moeten zij grote volumes draaien om rendabel te blijven. De supermarkten hebben weliswaar hun prijzen verhoogd, maar zagen hun inkoopprijzen nog meer stijgen.”
Hoe rijmt Delbarre dan de toestand in de winkels met de consumenten die hun corona-achterstand inhalen? “Het hangt van je uitgangspunt af. In vergelijking met de coronacrisis geven de mensen vandaag inderdaad meer uit. Maar we zitten nog altijd niet aan het niveau waar we zonder crisis uitgekomen zouden zijn. Sinds de coronacrisis probeerde de consumptie met horten en stoten op te klimmen naar de vroegere groei, maar die is sinds de utbraak van de Oekraïne-oorlog alweer aan het zakken” (zie grafiek De Echternachprocessie van de winkelverkoop).
Dat maakt het moeilijk om in te schatten hoe hard de veelbesproken koopkrachtcrisis precies heeft toegeslagen. Delbarre stelt vast dat consumenten in de supermarkt meer de goedkope witte producten kopen. De merkentrouw is flink verslapt. “Is er een goedkoper equivalent of bijna-equivalent beschikbaar, dan kiezen mensen daarvoor. Ze zoeken naar de beste prijs in hun winkel én in de andere winkels.“De verklaring voor zoveel zuinigheid is simpel. “Energie is een veel groter deel van het huishoudbudget geworden. Bij een gelijk budget blijft er minder over voor andere uitgaven. Energie heeft een deel van de consumptie opgeslorpt.”
Intussen zijn vragen gerezen over de ware hoogte van de energiefactuur. Zoals Peersman al opmerkte, werden nieuwe energiecontracten in 2022 fors duurder, wat nog niet betekent dat alle gezinnen een hogere factuur in de bus kregen. Een deel had nog een goedkoper, vast contract of was nog niet aan contracthernieuwing toe. Het officiële inflatiecijfer houdt echter alleen rekening met nieuwe contracten. Daarom oogde de inflatie veel spectaculairder dan de werkelijke kosten van levensonderhoud voor veel gezinnen, schreef ook NBB-econome Jana Jonckheere in een blogpost. Bij de consument zit dus nog een aardig potje koopkracht verscholen, ondanks de paniek.
Dat is minder onschuldig dan het lijkt. “Omdat de loonindexering gekoppeld is aan het officiële inflatiecijfer, wordt de consument – die al geniet van energiesteun – enorm overgecompenseerd”, zegt Peersman. “Die overcompensatie zal de consumptie nog hoger duwen, en daardoor ook de inflatie. Dat is de prijs voor de ondersteuning van de consument. Ook andere Europese landen betalen het steunbeleid in de vorm van hogere inflatie, zodat de centrale bank op de rem moet gaan staan. Trapt ze echter te hard op het rempedaal, belanden we in een recessie. Het wordt een moeilijke evenwichtsoefening.”
De genereuze loonindexering heeft ook een prijs voor de bedrijven, aldus Heylen. “Ze betaalden al hogere energieprijzen, en daar komen nu hogere lonen bij. Dat verzwakt hun concurrentiekracht, wat dit en volgend jaar gevolgen zal hebben voor de export en de bedrijfsinvesteringen. Het ondernemersvertrouwen in de industrie viel in de tweede helft van vorig jaar bij ons meer terug dan in de eurozone.”
Voorspellingen van het Planbureau lijken Heylen gelijk te geven. Door het verlies aan marktaandeel zal de volumegroei van de Belgische export dit jaar terugvallen tot 2,3 procent, tegen 4,9 procent vorig jaar. Door gestegen kosten zouden de bedrijfsinvesteringen dit jaar licht zakken met 0,1 procent, nadat ze vorig jaar terugvielen met 1,9 procent. De gemiddelde consument mag er dan warmpjes in zitten, de toekomst belooft geen rozengeur en maneschijn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier