‘Economische liberalisering is dood in Peking’
Zwakke groei en vastgoedbedrijven aan de rand van de afgrond: China’s economische problemen zijn de neveneffecten van een bewuste koerswijziging, zegt de Duitse econoom Max Zenglein. Xi Jinping pakt de bedrijven bij hun nekvel.
China staat aan de rand van een ernstige economische crisis. Althans, dat is de visie van de meeste Chinakenners. Max Zenglein ziet dat anders. Hij is de hoofdeconoom van de denktank Mercator Institute for China Studies (Merics) in Berlijn en werkte als analist voor de Greater China Chamber of Commerce in Shenzhen en Peking. Zijn onderzoek richt zich op de economische ontwikkeling, de handelsbetrekkingen en het industriebeleid van China. “Eigenlijk gaat alles zoals gepland in China”, zegt hij. “De problemen die we nu zien, zijn het gevolg van de verandering van het economische model, die plaatsvindt onder staats- en partijleider Xi Jinping.”
Wat is Xi van plan met de Chinese economie?
ZENGLEIN. “Waar het heen moet, is absoluut duidelijk: Xi wil van China de leidende economische natie maken tegen 2049, en ook het technologische leiderschap verwerven. Om dat te bereiken, moeten de zwakke punten worden verholpen, bijvoorbeeld de toegang tot technologie. Xi wil China’s afhankelijkheid van het Westen onder controle krijgen. Het doel is China in een positie te manoeuvreren, waarin het langer invloed kan uitoefenen.”
In een nieuwe studie schrijft u: “Economische liberalisering als doel op zich is dood in Peking.” Maar de Chinese regering blijft benadrukken dat ze haar beleid van hervormingen en liberalisering zal voortzetten.
ZENGLEIN. “Het is windowdressing. De realiteit is dat China een weg volgt, die het land steeds verder wegvoert van de markteconomie van het Westen.”
Dat de vastgoedsector in een crisis verkeert, valt nochtans moeilijk te betwijfelen. Grote bouwgroepen als Evergrande en Country Garden hebben te hoge schulden en staan op omvallen. Maar volgens u is dat opzet, om de sector weer gezond te maken.
ZENGLEIN. “Absoluut. De situatie is opzettelijk gecreëerd. Investeringen in vastgoed zijn in de ogen van Xi geen goed gebruik van kapitaal.”
Waarom trekt Xi juist nu zijn steun terug uit de vastgoedsector?
ZENGLEIN. “Rond 2015, ten tijde van de crash van de Chinese aandelenmarkt, begreep Xi dat het financieel systeem van China blootstond aan enorme, onvoorspelbare risico’s. Hij besefte dat die risico’s moesten worden ingedamd door sterkere controles. De vastgoedsector staat voor speculatie, voor de immense rijkdom van enkelen, voor de groeiende ongelijkheid in het land. Dat alles is een doorn in het oog van Xi.”
Met andere woorden: de sector staat voor kapitalisme.
ZENGLEIN. “Precies. Het regime heeft de ontwikkeling echter in één opzicht verkeerd ingeschat, namelijk het effect op de middenklasse. Vastgoed is haar belangrijkste financiële investering, en nu wordt het kleed onder haar voeten weggetrokken. Toen de covidbeperkingen werden ingetrokken, hoopte men dat mensen weer vrolijk zouden consumeren. Maar de inhaalconsumptie blijft uit, ook al hebben mensen er het geld voor. De spaarquote staat op recordhoogte.”
Waarom doen ze dat dan niet?
ZENGLEIN. “De Chinezen zijn voorzichtiger geworden. Ze willen hun geld niet langer in onroerend goed steken. Ze hebben ook geen vertrouwen in de aandelenmarkt. Ze zouden liever hun geld uit het land halen – tenminste, degenen die echt geld hebben. Maar dat is nauwelijks mogelijk door de kapitaalcontrole. Dus zetten ze hun vermogen op de bank. Dat laat zien hoe diep de onzekerheid zit.”
De partij heeft de burgers al lang een signaal gegeven: ze hebben misschien niets te zeggen, maar ze kunnen wel rijk worden. Wat vervangt dat pact nu?
ZENGLEIN. “Nationalisme en het doel het nummer één in de wereld te worden. Dat betekent dat persoonlijke doelen op de lange baan worden geschoven, met het argument dat je het al heel goed hebt.”
‘Is een ondernemerschap vrij als het altijd eerst moet overwegen wat de partij wil?’
Max Zenglein
De consumenten zijn één ding, de bedrijven een ander. Hoe gedragen zij zich?
ZENGLEIN. “In het Westen bestaat de indruk dat de particuliere sector in China niet meer van de grond komt. In feite reageren Chinese particuliere bedrijven zoals de partij verwacht: ze investeren minder in vastgoed en de interneteconomie, maar meer in productie, onderzoek, ontwikkeling en strategische gebieden als artificiële intelligentie. Er zijn nog altijd marktmechanismen. De partij begrijpt dat concurrentie belangrijk is, maar zij bepaalt de marsrichting. Bedrijven worden gestraft of beloond, afhankelijk van of ze zich schikken. De dood van het vrije ondernemerschap in China is nergens beter zichtbaar dan bij Jack Ma en Ant Financial.”
De oprichter van Alibaba was ooit de machtigste ondernemer van China, maar viel uit de gratie bij de partij, onder andere omdat hij de dochteronderneming Ant Financial naar de beurs wilde brengen. Dat werd op het laatste moment tegengehouden.
ZENGLEIN. “Precies. Jack Ma en Ant Financial dachten: wij kennen het financieel systeem veel beter dan de staat, wij krijgen de macht om het vorm te geven. Wat volgde? Een klap in de nek. Ma werd zijn macht ontnomen. De rest van de ondernemers begreep dat. Door zo in te grijpen en zulke signalen af te geven, verandert de partij de mentaliteit in de bedrijven. Die begrijpen goed dat er grenzen zijn aan hun bewegingsvrijheid en de doelen die ze kunnen nastreven.”
Oké, Alibaba heeft een nekslag gekregen. Maar betekent dat de dood van het vrije ondernemerschap?
ZENGLEIN. “Dat is natuurlijk overdreven. Maar is een ondernemerschap vrij als het altijd eerst moet overwegen wat de partij wil? De extreem vrije ondernemersgeest die de afgelopen decennia in China bestond, is tot op zekere hoogte begraven. Die was een enorme drijvende kracht achter de economische dynamiek. Het optimisme van de samenleving vond daar ook zijn oorsprong.”
Wat zijn de gevolgen als die drijfveer verslapt?
ZENGLEIN. “Mijn gesprekspartners in China zijn pessimistischer dan ooit. Als we kijken naar hoe innovatief China vandaag de dag is, vergeten we makkelijk dat dat nog stamt uit een tijd waarin China een bijna onbeperkte toegang had tot buitenlandse technologie en kennis. Hoewel de partij altijd aanwezig was, konden bedrijven doen wat ze wilden. Er blijft nog een innovatiedividend over uit dat tijdperk van liberalisering. Ervan uitgaan dat China even innovatief zal blijven, is misschien te optimistisch.”
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier