Drie manieren om de boer een eerlijk inkomen te geven

De EU is ’s werelds grootste exporteur van agrovoedingsproducten. © Getty Images/iStockphoto

Belgische boeren geven al meer dan een maand hun eisen te kennen. Volgens hen is het huidige economische model niet langer rendabel. Trends stelt drie mogelijke oplossingen voor.

“De situatie is grotesk, met boeren die het land moeten blokkeren om regels te eisen die onder het gezond verstand vallen”, zegt Guillaume Van Binst, algemeen secretaris van de Fédération des Jeunes Agriculteurs (FJA). Er is één motto: verander het landbouwmodel. “Maar we moeten precies weten over welk model we het hebben, want het is een zeer diverse sector”, zegt Philippe Burny, landbouwingenieur en onderzoeker aan het Centre Wallon de Recherches Agronomiques (CRA-W) en professor aan Gembloux Agro-Bio Tech. Hij verwijst naar de ontwikkeling van verschillende modellen, zoals de agro-ecologie en de biologische landbouw. “Jonge landbouwers zijn bijzonder gevoelig voor prijsdruk en veranderingen op de markt”, stelt Guillaume Van Binst.

De huidige landbouwsystemen worden nog altijd gekenmerkt door de keuze die na de Tweede Wereldoorlog is gemaakt om de productiviteit te verhogen en de prijzen per eenheid product te verlagen. “Het nieuwe inkomen dat is gecreëerd door de technische vooruitgang is in wezen overgedragen aan de consumenten door overvloedig voedsel beschikbaar te maken tegen lage prijzen”, voegt de professor agro-ecologie toe.

We willen de relatie omdraaien: niet de distributeurs en de verwerkers moeten kopen, maar de boeren moeten verkopen

Guillaume Van Binst,

FJA

1. Onderhandelingen reguleren

De prijs maakt de spanningen tussen de spelers in de voedselketen concreet. Boeren staan vooral kritisch tegenover de praktijken van distributeurs en industriële verwerkers, die elke cent afdingen die ze kunnen. Tijdens onderhandelingen leggen ze de aankoopprijs op aan de boer, die gedwongen wordt die te accepteren. Voor een boer is het bijvoorbeeld geen optie zijn vee te houden omdat hij de geboden prijs te laag vindt, omdat dat extra kosten met zich brengt, om de dieren te houden en te voeren. “We willen die relatie omdraaien: niet de distributeurs en de verwerkers moeten kopen, maar de boeren moeten verkopen”, legt de secretaris-generaal uit.

De marges in de sector zijn erg laag: 1,29 procent voor de distributeurs en 2,5 procent voor de fabrikanten. Zij dragen talloze kosten, zoals opslag, verwerking en transport. “Als je alles bij elkaar optelt, is de toegevoegde waarde voor winkels niet meer wat je zou denken”, zegt Philippe Burny. Hij wijst erop dat die spelers worden gehinderd door consumenten die “niet altijd bereid zijn geld uit te geven aan voedsel”.

Een oplossing voor boeren is het vormen van coöperaties om meer gewicht in de schaal te leggen bij onderhandelingen. “Maar zelfs als ze hun krachten bundelen, zullen ze nooit zo sterk zijn als bepaalde oligopolies in de distributie en de verwerking”, merkt Guillaume Van Binst op, die graag zou zien dat de overheid de besprekingen reguleert. “Ik heb het niet over interventionisme, maar het is duidelijk dat zelfregulering niet werkt.”

Boeren zijn niet tegen handel, maar die moet wel eerlijk gebeuren

Guillaume Van Binst,

FJA

2. Concurrentie reguleren

Boeren eisen ook dat er een einde komt aan de oneerlijke concurrentie, die wordt verergerd door de vrijhandelsverdragen die de Europese Unie heeft ondertekend. Die staan lidstaten toe hightech producten of diensten belastingvrij te exporteren in ruil voor onder andere geïmporteerde landbouwproducten. “Boeren zijn niet tegen handel, maar die moet wel eerlijk gebeuren”, legt de secretaris-generaal van FJA uit. Een goed voorbeeld? Het Mercosur-akkoord, dat de EU wil ondertekenen met Brazilië, Argentinië, Uruguay en Paraguay, zou leiden tot meer concurrentie van Zuid-Amerikaans vlees, dat wordt geproduceerd zonder de Europese normen in acht te nemen. “In zijn huidige vorm is die overeenkomst economische en ecologische onzin, die een rechtstreekse invloed op de Europese landbouw heeft”, zegt Guillaume Van Binst.

De Ierse regering heeft geschat dat als het handelsakkoord tussen de EU en Mercosur van kracht zou worden, de waarde van de Ierse rundvleesproductie met 44 tot 55 miljoen euro zou dalen, wat zou leiden tot een inkomensdaling van 2 procent voor de producenten. België wordt in het bijzonder getroffen, aangezien de rundvleessector meer dan 15 procent van de waarde van de landbouwproductie vertegenwoordigt.

Moeten voedingsmiddelen of landbouwproducten dan worden uitgesloten van die vrijhandelsovereenkomsten? Voor Philippe Burny hoeft het niet zover te komen. “Als we akkoorden sluiten, moet het een win-winsituatie zijn”, zegt hij. “Handel drijven met de landen in het Zuiden en dan de landbouwproducten schrappen zou niet erg eerlijk zijn tegenover hen, aangezien dat hun voornaamste aanbod is. In dat geval bestaat het risico dat ze de deur voor onze export sluiten.” Hij wijst erop dat de EU ’s werelds grootste exporteur van agrovoedingsproducten is: in 2022 was het landbouwsaldo van de Unie 58 miljard euro positief. Voor de econoom is de sleutel terug te keren naar het gezonde verstand en op een intelligente manier handel te drijven, zonder schade te berokkenen aan sectoren die het minder goed doen. “Europa kan koffie blijven importeren uit landen met een geschikt klimaat en een geschikte bodem. In ruil kunnen we bijvoorbeeld aardappelproducten blijven exporteren.”

Etikettering kan een rol spelen in de bewustmaking van de consument. “De oorsprong van het product moet duidelijk worden aangegeven om de consument alle informatie te geven die hij nodig heeft”, raadt Guillaume Van Binst aan. Momenteel kan een product dat in België verwerkt is, voorzien worden van een stempel met de Belgische vlag, zelfs als de verwerking enkel bestaat uit het toevoegen van zout. “Wij beschouwen dat als misleiding van de consument”, vervolgt Guillaume Van Binst. “Als we het over Belgisch rundvlees hebben, betekent dat voor ons dat het dier in België geboren, opgegroeid en verwerkt moet zijn.”

3. Bodemprijzen invoeren

Het doel van bodemprijzen, onlangs door Frankrijk geopperd als oplossing voor de crisis, is het opleggen van een minimumverkoopprijs voor alle of een deel van de landbouwproducten, om boeren een eerlijk inkomen te garanderen. Het idee gaat terug tot een principe van het Europese gemeenschappelijke landbouwbeleid dat in de jaren zestig werd ingevoerd. Destijds werd het een gegarandeerd inkomen genoemd. Het probleem is dat het garanderen van een inkomen dat de productiekosten dekt, heeft geleid tot overproductie. “Wil zo’n systeem de Europese landbouw ten goede komen, dan zou de bodemprijs gepaard moeten gaan met maatregelen om het aanbod te reguleren en te beheren”, merkt Guillaume Van Binst op. Hij voegt eraan toe dat er een Europees kader zou moeten zijn om te voorkomen dat buurlanden aantrekkelijker worden.

Maar het idee stuit op praktische problemen. Hoe kan een Europese bodemprijs worden ingevoerd als de productiekosten binnen de EU sterk uiteenlopen? De kosten verschillen naargelang de grootte van de boerderij, de locatie of het type landbouw. Een ander risico is dat er een prijs wordt vastgesteld die ver boven de marktprijs ligt, wat de markt zou verstoren. “We zouden het winkelmandprincipe kunnen gebruiken, een mandje met productiekosten van de boer kunnen bepalen om een Europese index op te stellen”, stelt Guillaume Van Binst voor. Het principe van een bodemprijs overtuigt Philippe Burny niet, hij is meer een voorstander van compensatie. “Het idee is alleen in te grijpen met een compensatiebetaling wanneer de marktprijzen onder een bepaalde drempel zakken”, zegt hij. Op die manier krijgen boeren een gegarandeerd inkomen dat de markt niet verstoort.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content