Dienstencheques: ‘De vrees voor een implosie van de sector is niet overtrokken’

© Getty Images/iStockphoto
Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

De vakbonden uit de dienstenchequesector voeren  acties voor hogere vergoedingen voor het personeel en onder andere het recht op een eindejaarspremie. De bedrijven zelf staan financieel onder druk omdat de prijs van de cheque al tien jaar ongewijzigd is. Toch is het systeem van huishoudhulp via dienstencheques een onverhoopt succes. Het leidde tot minder zwartwerk, een hogere tewerkstelling van kansengroepen en een betere werk-privébalans voor de gebruikers.

Wie een beroep doet op de poetshulpen van i-mens, zal het dit jaar voelen in zijn portemonnee. De poetshulpen kosten er sinds 1 januari 14 euro per uur. De klant betaalde bij i-mens tot nu de klassieke 9 euro per dienstencheque, met een toeslag van 1,4 euro per cheque. Die bijfacturatie stijgt nu naar 5 euro. Ook andere dienstenchequebedrijven vragen een toeslag boven op de basisprijs van 9 euro. En als dat nog niet het geval is, dan overwegen ze dat te doen.

De reden: de vergoeding die de dienstenchequebedrijven per gepresteerd uur van de Vlaamse overheid krijgen, boven op de 9 euro (18,5 subsidie euro per uur), is onvoldoende. Met een totale inruilwaarde van 27,52 euro per cheque in Vlaanderen moeten ze niet enkel de huishoudhulpen betalen, maar ook de kosten dekken voor administratieve medewerkers, de huur van kantoren, de opleiding van het personeel en extra’s zoals maaltijdcheques. I-mens wil de 3,6 euro extra per uur vooral gebruiken om de administratieve kosten te voldoen, want van de hogere kostprijs gaat slechts 1 euro direct naar de poetshulp.

Al vragen niet alle bedrijven een toeslag van 5 euro. Group Daenens, met 14.000 poetshulpen een van de grootste spelers, rekent sinds 2023 een bijkomende vergoeding van 0,9 euro aan. “Bij de invoering van die bijfacturatie werd tegelijk een maaltijdcheque ingevoerd voor alle medewerkers-huishoudhulpen van 5 euro per 7,6 uur aan prestaties”, zegt CEO Nico Daenens.

“Bij Group Daenens is de bijfacturatie een beperkte compensatie voor de gestegen beheerskosten, maar daarnaast wilden we ook iets doen voor de medewerkers. Als je de hele sector bekijkt, is de gevraagde toeslag alles bij elkaar beperkt. In 2023 betrof 90 procent van de bijfacturatie bedragen van 0,30 tot 1,30 euro per uur. Het is wel bittere noodzaak, want de rentabiliteit van de sector staat zwaar onder druk.”

Absoluut dieptepunt

Vier op de tien dienstenchequebedrijven zijn verlieslatend. En als ze winst maken, dan slinken hun marges. De oorzaak is dat de Vlaamse regering de prijs voor dienstencheques al zo’n tien jaar ongewijzigd houdt. Daarnaast stijgt de inruilwaarde van de cheques slechts in beperkte mate.

Die inruilwaarde werd sinds 2009 enkel geactualiseerd via een automatische indexering, zij het slechts voor 73 procent. “De sector verloor bij elke indexering”, stelt Nico Daenens vast. “Want de loonsverhogingen door de opeenvolgende interprofessionele akkoorden over de periode 2009-2023, de verhogingen van de paritair overeengekomen kostenvergoedingen en de verhogingen van de kosten voor verplaatsingen en energie werden tot nu nooit in rekening gebracht of gecompenseerd. Het resultaat is dat de rendabiliteit van de dienstenchequebedrijven naar een absoluut dieptepunt is gezakt.”

Vier op de tien de dienstenchequebedrijven zijn verlieslatend. En als ze winst maken, dan slinken hun marges.

Ann Cattelain, de CEO van de sectorfederatie Federgon, waarschuwde in de herfst van vorig jaar zelfs voor een implosie van het systeem. Ze trekt haar woorden niet in. “Die vrees is niet overtrokken. De kosten stijgen snel en hard, maar de compensatie voor de werkgevers volgt niet.

“Het is altijd onze voorkeur geweest dat we naar een model zouden gaan waarbij de overheid de terugbetaalwaarde en de prijs van de cheque bepaalt, maar die ook actualiseert. Nu zit er voor de bedrijven niets anders op dan die toeslagen te verhogen.

“Maar in Brussel en Wallonië zegt de overheid dat er geen extra kosten mogen worden gevraagd, of er mag slechts een plafond van 0,3 euro extra per cheque worden gevraagd, na akkoord van de vakbonden. Het ondernemen in de sector wordt problematisch. Het gevolg is dat bepaalde strijkateliers in Wallonië gewoonweg sluiten.”

5 euro extra per cheque

In Vlaanderen is die beperking van de bijfacturatie door de overheid niet aan de orde. Wel heeft Federgon in de herfst een oproep gelanceerd aan de Vlaamse regering om de inruilwaarde van de dienstencheque met 5 euro op te trekken. Tijdens de begrotingsbesprekingen in september 2023 lag een prijsverhoging op tafel, maar er werd geen akkoord bereikt.

Volgens Vlaams minister van Werk Jo Brouns (cd&v) is er na de verkiezingen van 2024 ruimte om het fiscale voordeel voor de dienstencheques af te schaffen en dat te gebruiken voor hogere lonen voor poetshulpen.

Die maatregel zou de rendabiliteit van de dienstenchequebedrijven ook moeten doen stijgen. Nu betaalt de gebruiker 9 euro per dienstencheque en krijgt hij daar 1,8 euro van terug via zijn belastingbrief. Dat bedrag zou in de toekomst rechtstreeks naar de sector kunnen vloeien.

Maar daarmee is de gevraagde 5 euro extra nog niet bereikt. Ondanks de beslissingen van de poetshulpbedrijven om een bijkomende vergoeding te vragen aan de klanten, herhaalt de beroepsfederatie haar oproep.

“Voor alle duidelijkheid: het is niet de gebruiker die die 5 euro extra zou moeten betalen”, verduidelijkt Paul Verschueren, regionaal directeur van Flanders Federgon. “Die 5 euro is nodig om ons werk echt goed te kunnen doen. Vanwaar die middelen komen, is een politieke beslissing. Al is de 7,2 euro netto die de gebruiker betaalt voor een uur poetshulp niet meer van deze tijd. Overigens is die 5 euro geen arbitrair cijfer. Hadden de overheden de inruilwaarde van zo’n cheque vanaf het begin geïndexeerd zoals het hoorde, dan hadden we per cheque meer dan 5 euro extra inkomsten gehad. Dus wat we vragen via duurdere cheques, is een inhaaloperatie.”

Het stelsel van de dienstencheques heeft 84.000 à 93.000 banen gecreëerd die anders niet zouden hebben bestaan.

Zwarte markt is gekrompen

Volgens Federgon is 2024 daarvoor het gepaste moment, want dit jaar is het exact twintig jaar geleden dat het stelsel van de dienstencheques werd ingevoerd. Ondanks de problemen blijft de evaluatie na die twee decennia positief. De dienstenchequesector in België stelt meer dan 150.000 huishoudhulpen tewerk. Meer dan 1 miljoen burgers doen een beroep op betaalbare hulp in het huishouden met dienstencheques.

Toen het stelsel werd ingevoerd, stonden drie doelstellingen voorop: het terugdringen van het zwartwerk in de sector, het creëren van banen voor kwetsbare groepen en de combinatie van werk en gezin ondersteunen. Die doelen zijn grotendeels bereikt, leert een analyse van het Departement Werk en Sociale Economie (WSE) van de Vlaamse overheid.

Het is lastig om te bepalen hoe groot de zwarte markt van de huishoudhulp is, en in welke mate die is geslonken na de introductie van de dienstencheques. “Een recente studie op basis van surveydata schatte het aandeel van de zwarte markt nog op slechts 50 procent”, stelt de studie van het WSE.

Bestaat er toch geen risico dat gebruikers opnieuw naar zwartwerk overschakelen als de prijs van de dienstencheques blijft stijgen? Dat zou nogal meevallen. Onderzoeken leren dat prijsverhogingen slechts een beperkte impact op de consumptie van de cheques hebben. Dat is niet verwonderlijk, aangezien vooral tweeverdieners er gebruik van maken. Zij zullen niet direct beknibbelen op cheques als de prijs stijgt.

Paul Verschueren: “Bedrijven vertelden ons vorig jaar dat als ze 1 euro meer vragen, dat misschien leidt tot een uitval van 5 procent van de klanten. Maar het verlies wordt na twee à drie maanden toch gerecupereerd door nieuwe klanten of klanten die terugkeren. Er is dus een marge voor duurdere dienstencheques.”

Het is moeilijk te bepalen wanneer er een grens overschreden wordt en zwartwerk toch weer interessanter wordt. “De prijs verschilt van regio tot regio, maar wij horen dat op de zwarte markt gemakkelijk 13 tot 15 euro wordt betaald voor één uur poetshulp”, legt Verschueren uit, “Als je in Vlaanderen begint met 7,2 euro en daar 5 euro bijdoet, kom je aan 12 euro. Dat duwt de gebruikers niet richting zwartwerk.”

Nico Daenens is er minder gerust in: “Zonder meer bijfactureren kan vanaf bepaalde grenzen weer tot meer zwartwerk leiden. Die bijfacturatie is niet sociaal en dreigt afbreuk te doen aan de andere doelstellingen van het systeem: het evenwicht tussen werk en privé bevorderen en personen met een beperktere toegang tot de arbeidsmarkt aan het werk helpen.”

Lees verder onder deze box

80 procent terugverdieneffecten

Om het evenwicht tussen werk en privé te verbeteren, was de invoering van de dienstencheques een schot in de roos. 70 procent van de gebruikers op actieve leeftijd gebruikt dienstencheques om tijd vrij te maken voor extra werk, bijvoorbeeld om over te schakelen van een vier vijfde naar een voltijdse baan.
De werkzaamheidsgraad van de gebruikers ligt ook aanzienlijk hoger dan onder niet-gebruikers. Meer bepaald de werkzaamheidsgraad van vrouwen nam toe.

IDEA Consult schat de tewerkstellingsbonus op 14.000 voltijdse equivalenten. Bovendien zegt 95 procent van de klanten een betere levenskwaliteit te hebben omdat ze dienstencheques gebruiken. 94 procent zegt dat het stelsel voor een betere balans tussen werk en privé heeft gezorgd en 92 procent heeft minder stress dankzij het gebruik van dienstencheques.

Dat gebruikers meer werken, valt onder de zogenoemde indirecte terugverdieneffecten van het systeem. Daarnaast zijn er de directe terugverdieneffecten, die maken dat de brutokosten van het stelsel (1,36 miljard euro) voor meer dan 80 procent worden gerecupereerd. Dat is te danken aan uitkeringen die niet langer betaald hoeven te worden, doordat er meer mensen aan de slag zijn, en aan de extra banen voor het omkaderend personeel die erbij zijn gekomen. Ook die medewerkers betalen, net als de poetshulpen, sociale bijdragen en belastingen, en ze consumeren meer, wat leidt tot meer btw-inkomsten. En dan zijn er nog de dienstenchequebedrijven, die vennootschapsbelasting betalen.

Die terugverdieneffecten zijn het bewijs dat ook de derde doelstelling van het stelsel is bereikt: de tewerkstellingsgraad doen stijgen, vooral van kansengroepen. Al moet een onderscheid worden gemaakt tussen bruto- en netto-banencreatie. Onder bruto-jobs vallen ook banen die zouden bestaan zonder de dienstencheques. Onder netto-jobs vallen alle banen in het stelsel die er zonder dienstencheques niet zouden zijn geweest. IDEA Consult berekende voor de Vlaamse overheid dat binnen het systeem 84.000 à 93.000 netto-jobs bestaan. Van die werknemers behoort een groot deel tot een kwetsbare groep: 36 procent is bijvoorbeeld van vreemde origine (niet-Belgisch of afkomstig uit een van de buurlanden) en ongeveer de helft is laaggeschoold. 16 procent van de huishoudhulpen is een alleenstaande ouder, een hoger percentage dan de rest van de bevolking. “Het stelsel lijkt goed in te spelen op de vraag naar banencreatie voor kwetsbare groepen”, stelt het WSE in zijn studie.

‘In Vlaanderen zijn er 7.060 openstaande vacatures voor poetshulpen. We slagen er onvoldoende in om mensen te rekruteren, en in deze sector is dat cruciaal’

Paul Verscheuren, Flanders Federgon

Stijgende uitstroom

Wat wel een uitdaging blijft, is de beperkte doorstroming vanuit het stelsel naar andere banen. Ideaal functioneert een baan als poetshulp als een springplank, maar meer en meer lijkt de sector een eindbestemming te worden voor werknemers. En uiteraard lijdt ook deze sector onder de arbeidskrapte. De wachtlijsten om een beroep te doen op een huishoudhulp blijven lang: het gaat eerder over maanden dan weken. “De demografie van de werknemerspopulatie speelt een rol”, zegt Paul Verschueren. “We merken een stijgende uitstroom van mensen die met pensioen gaan en een hoog ziekteverzuim. Dat wordt onvoldoende gecompenseerd door jonge kandidaten of gewoon nieuwe kandidaten die instromen. Enkel en alleen in Vlaanderen zijn er bij de VDAB 7.060 openstaande vacatures voor poetshulpen. We slagen er onvoldoende in om mensen te rekruteren, en in deze sector is dat cruciaal. Want voldoende schaalvoordelen genereren komt de rendabiliteit ten goede.”

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content