Daan Killemaes
De toekomst is aan doedelzakfederalisme
Zoals een autonomer Schotland in het Verenigd Koninkrijk een thuis kan vinden, kan Vlaanderen dat in Europa.
De relevantie van natiestaten zoals het Verenigd Koninkrijk, Spanje en België taant snel. Zelfs als de Schotten straks toch bedanken voor onafhankelijkheid, is het fel besproken referendum een nieuwe stap in het verdampingsproces van staten waarvan de regio’s te divers zijn om nog strak centraal te worden bestuurd.
De tendens van de laatste jaren is duidelijk: er sijpelt vanuit de natiestaat steeds meer macht naar beneden, naar het regionale niveau, en tegelijk naar boven, naar het Europese niveau. Die trend is toe te juichen. Ideaal evolueert het Europees huis naar een constructie met een stevig federaal dak, waaronder een hele rist semionafhankelijke regio’s kunnen floreren. In zo’n politieke structuur wordt de natiestaat op Europees niveau wat de provincies op het Belgische niveau zijn: een vrij overbodige tussenstructuur.
Puur economisch is de keuze voor kleinschaligheid vrij snel gemaakt. De voor- en de tegenstanders van onafhankelijkheid zwaaien met tegenstrijdige berekeningen, maar doorgaans presteren kleine landen beter dan grote. Kleine landen zijn wendbaarder en door hun homogeniteit staan de neuzen vaker in dezelfde richting. Grote en heterogenere landen zijn ertoe veroordeeld voortdurend compromissen te zoeken, om iedereen tevreden te houden. Dat leidt tot energieverlies en inefficiëntie. Zelfs het relatief kleine België is daar een voorbeeld van.
Klein is mooi, maar wel op één voorwaarde: de kleintjes moeten vrije toegang hebben tot een grote markt, wat binnen de Europese eenheidsmarkt zo goed als gegarandeerd is. Het Europese eenmakingsproces versterkt dus het streven naar regionale autonomie. En hoe meer regio’s op eigen benen staan, hoe sterker de roep om een sterk Europa, precies omdat de kleintjes Europa nodig hebben voor markttoegang en om een aantal schaalnadelen op te vangen. Voor buitenlands beleid en defensie is omvang belangrijk.
Kleine landen zijn ook de pineut als hun – in verhouding te grote – banken omvallen, of als ze worden getroffen door tegenslag in sectoren waarin ze uitblinken. Voor het delen en beheren van die risico’s geldt de regel dat groter beter is. Maar opnieuw, dat kan perfect op Europees niveau. Aan een bankenunie wordt gewerkt, maar een beperkte fiscale bovenbouw is nog een brug te ver. Klein is ook democratisch mooi. Het dichter het fiscale beslissingscentrum bij de burger staat, hoe meer politici fiscale verantwoording moeten afleggen.
De ironie van de Schotse zaak is dat de baten van de onafhankelijkheid minder duidelijk zijn. Net daarom ging de Britse regering twee jaar geleden nogal zelfgenoegzaam akkoord met het referendum. Spanje zal de Catalanen nooit de kans geven om te kiezen voor onafhankelijkheid. Maar als de Schotten een welvaartstaat willen uitbouwen met olie- en gasinkomsten, is dat hun keuze. Als de inwoners van Zuid-Tirol zich beter voelen bij Oostenrijk, is dat hun keuze. Als de Catalanen de transfers naar Spanje beu zijn, is dat hun keuze. Als Vlaanderen een economisch model wil met minder overheidsbemoeienis en een grotere verantwoordelijkheid voor het individu, is dat onze keuze. Ieder zijn geschiedenis, ieder zijn vrijheid, ieder zijn keuze. De vorming van een centrumrechtse coalitie is mogelijk de laatste poging om de Vlaamse beleidskeuzes op federaal niveau weerklank te doen vinden.
Maar politiek is kiezen voor kleinschaligheid een ander paar mouwen. De natiestaat laat zich niet zomaar opzij drummen. Het lidmaatschap van de Verenigde Naties, de Europese Unie en de NAVO is allesbehalve gegarandeerd voor Schotland, of voor andere regio’s die zich willen afscheuren. In Europa volstaat het veto van één land om de toegang tot de Europese Unie te blokkeren. Als onafhankelijkheid het einddoel is, bouwt Vlaanderen het beste een sterk diplomatiek netwerk uit.
Maar de Britten hebben ook duidelijk gemaakt aan de Schotten dat echte onafhankelijkheid een fata morgana is zonder eigen munt. “Een muntunie is niet compatibel met onafhankelijkheid”, zei Mark Carney, de gouverneur van de Britse centrale bank, die op die manier ook vraagtekens plaatst bij de levensvatbaarheid van de euro. De eenheidsmunt wordt gedeeld door staten die te onafhankelijk zijn, en mist de nodige solidariteits- en controlemechanismen om economische tegenslagen te beheren. Toch zijn de regels klaar en duidelijk: wie zijn munt opgeeft, is verplicht een degelijk economisch beleid te voeren, en geeft de onafhankelijke keuze voor een slecht beleid op. Dat is op de keeper beschouwd geen slecht principe.
De toekomst is aan semionafhankelijke regio’s, met de euro als munt en ingebed in een Europa met een stevigere bovenbouw. Kortom, zoals een autonomer Schotland in het Verenigd Koninkrijk een thuis kan vinden, kan Vlaanderen dat in Europa. Het doedelzakfederalisme is een model dat Vlaanderen als gegoten zit.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier