De patstelling in de dienstenchequesector: vijf vragen

© Getty Images/iStockphoto
Alain Mouton

De vakbonden in de sector van de dienstencheques eisen een reële brutoloonsverhoging van 1,1 procent. Als die er komt, vrezen de werkgevers nog meer voor hun rendabiliteit. “Die loonsverhoging wordt volledig gefinancierd door de bedrijfsmarges.”

Een onverhoopt succes. Zo mag het stelsel van de dienstencheques, de gesubsidieerde poetshulp aan huis, zestien jaar na de invoering zeker worden genoemd. Vorig jaar presteerden poetshulpen 133 miljoen uren in opdracht van 2000 dienstenchequebedrijven. In het systeem zijn 146.151 werknemers aan de slag, vooral laaggeschoolden, terwijl in 2004 nog werd gehoopt op hooguit 20.000 banen. Maar er hangt een schaduw over de sector: de loononderhandelingen tussen de vakbonden en de werkgevers verlopen heel moeilijk. De vakbonden vinden dat de werknemers onderbetaald zijn, de werkgevers vrezen dat een te sterke loonsverhoging hun lage marges verder opvreet en veel bedrijven aan de rand van de afgrond zal brengen. De sociale partners hopen op een reddingsboei van de Vlaamse regering, maar daar blijft het stil.

Als zowel de brutoloonsverhoging als de indexering wordt toegekend, gaat de helft van de bedrijven in het rood” – Herwig Muldermans, Federgon

1. Waarom willen de vakbonden een brutoloonsverhoging van 1,1 procent?

Al maanden proberen de vakbonden en de werkgevers een akkoord te sluiten in de sector van de dienstencheques. De vakbonden willen dat de interprofessioneel overeengekomen loonnorm van 1,1 procent voor 2019- 2020 boven op de loonindexering wordt toegekend. De werkgevers willen enkel weten van een nettoverhoging in de vorm van 130 euro aan ecocheques.

“Het is toch vreemd dat de loonnorm die ook in de andere sectoren wordt toegekend, bij de werkgevers in onze sector zo moeilijk ligt”, zegt Pia Stalpaert van ACV Diensten en Voeding. “Het bruto-uurloon in onze sector bedraagt 11,04 euro, wat heel weinig is. Bovendien zijn er maar drie barema’s en kom je al snel in de hoogste schaal terecht. Wij dachten ook aan vergoedingen voor verplaatsingen en investeringen in omkadering. Wie tien jaar aan de slag is, voelt daar de gevolgen van. De fysieke kwalen komen snel.” De uurlonen van de dienstenchequewerknemers steken af tegen die in de sector van de professionele schoonmaak, waaronder ook de poetsdiensten in bedrijven vallen. De werknemers verdienen daar 13 tot 17 euro per uur. Stalpaert: “Het is niet de bedoeling dat de lonen evolueren naar die in de professionele schoonmaaksector, waar veel meer met toxische producten wordt gewerkt en werknemers beschermende kledij moeten dragen. Maar de kloof mag ook niet groter worden dan 5 euro per uur.”

Volgens het ABVV kunnen de werkgevers die loonsverhoging gerust toekennen, omdat vele zich in een comfortabele financiële situatie bevinden. Zo maakte de Algemene Centrale van het ABVV bekend dat de Vlaamse groep het Poetsbureau 6,8 miljoen euro dividenden heeft uitgekeerd aan haar aandeelhouders. “Akkoord, die bedrijven zeggen dat ze dat geld hebben gebruikt om kapitaalsverhogingen door te voeren in andere bedrijven”, zegt Issam Benali van de Algemene Centrale van het ABVV. “Maar een deel kon gerust worden gebruikt voor loonsverhogingen.”

Benali benadrukt het belang van een hoger brutoloon in plaats van nettotoeslagen: “Een belangrijk deel van het brutoloon wordt afgeroomd via belastingen. Maar op basis van het brutoloon bouw je wel rechten op voor vakantiegeld en je pensioen. Vergeet niet dat in de dienstenchequesector veel vrouwen met een onvolledige loopbaan werken. Elk extra pensioenrecht is welkom.”

2. Waarom zien de werkgevers de loonsverhoging niet zitten?

Federgon, de federatie die de belangen van de dienstenchequebedrijven behartigt, vertelt een ander verhaal. “Wij hebben geen probleem met die verhoging van 1,1 procent boven op de indexering”, zegt topman Herwig Muyldermans. “Maar de voorwaarde moet zijn dat de rendabiliteit van de bedrijven wordt gegarandeerd. En dat is een probleem. De marges staan onder druk.”

“We hebben de jaarrekening van 841 dienstenchequebedrijven onderzocht”, zegt Paul Verschueren, directeur Research en Economic Affairs van Federgon. “Een dienstenchequebedrijf krijgt per gepresteerd uur 23,02 euro. Dat is de inruilwaarde van een cheque. De klant betaalt 9 euro, de Vlaamse overheid 14,02 euro aan loonkostensubsidies. Van de inruilwaarde gaat 20,28 euro naar loon- en personeelskosten. Daarnaast bedragen de fiscale lasten en de afschrijvingen per cheque 0,24 euro, en allerhande andere kosten (zoals voor overhead, bureaukosten, huur en energie) zijn goed voor 1,99 euro. Het gevolg is dat de mediane marge per cheque ocharme 0,51 euro is. Dat betekent dat de nettomarge slechts 2,2 procent van de inruilwaarde bedraagt.”

De patstelling in de dienstenchequesector: vijf vragen
© Getty Images/iStockphoto

Federgon berekende dat een brutoloonsverhoging van 1,1 procent de marge op een dienstencheque beperkt tot 0,24 euro. Een indexering van 2 procent, die dit voorjaar is gepland, doet de marge verschrompelen tot 0,04 euro. “Terwijl de lonen blijven stijgen, wordt de inruilwaarde bij een loonindexering slechts voor 0,73 procent verhoogd. Bij een reële loonstijging wordt de inruilwaarde niet aangepast. Die loonsverhoging wordt volledig gefinancierd door de bedrijfsmarges”, zegt Verschueren.

Herwig Muldermans waarschuwt: “De taxshift heeft onze sector in het verleden gered, maar daar komt verandering in. Als straks zowel de brutoloonsverhoging als de indexering wordt toegekend, gaat de helft van de bedrijven in het rood. Vandaar dat Federgon in het sectoraal overleg heeft voorgesteld een reële loonstijging van 130 euro in ecocheques toe te kennen. Van een brutoloonstijging verdwijnt het gros toch in de staatskas. Een brutoloon van 21,40 euro per maand extra voor iemand met een voltijds uurrooster betekent netto maximaal 3,8 euro extra. De meeste poetshulpen werken deeltijds, zo’n 19 à 20 per week. Maar zelfs met een halftijds of een tweederde uurrooster komt er met 1,1 procent loonsverhoging netto tussen 6 en 8,80 euro per maand bij.”

Bij het afsluiten van dit artikel op 20 januari startten de vakbonden en de werkgevers een mogelijk finale gespreksronde. Muyldermans: “Ik acht de kans op succes 4 op 10. Zonder sectorakkoord komen er bedrijfsonderhandelingen. Dan gaat het alle richtingen uit. Dat zou dramatisch zijn voor de sector. Ik ontken niet dat de dienstenchequewerknemers meer mogen verdienen, maar de duurzaamheid van het stelsel komt zo onder druk.”

3. Kan de Vlaamse overheid de situatie ontmijnen?

De vakbonden en de werkgevers kijken samen naar de Vlaamse overheid, die sinds de zesde staatshervorming bevoegd is voor het stelsel van de dienstencheques. “Een herfinanciering van de sector is nodig. De vraag is alleen hoe”, zegt Issam Benali.

De sociale partners kijken begerig naar de 75 miljoen euro die de Vlaamse overheid via de verminderde fiscale aftrek van de cheques binnenhaalt. Per cheque, goed voor een uur huishoudhulp, betaalt de gebruiker 9 euro. Een deel van de cheques die hij in de loop van het jaar aankoopt, is fiscaal aftrekbaar. De koper heeft een fiscaal voordeel van 30 procent, waardoor een cheque netto 6,2 euro kost. De Vlaamse regering heeft beslist die aftrek te verminderen naar 20 procent, waardoor een cheque netto 7,2 euro per uur kost. De besparing moet de begrotingskas spijzen.

“Wij hoopten dat dit bedrag de sector ten goede zou komen, maar daar ziet het niet naar uit”, verzucht Muyldermans. “De Vlaamse regering had het kunnen gebruiken om de inruilwaarde van de cheques volledig te indexeren.” Ook daar zitten de vakbonden en de werkgevers op dezelfde lijn. Pia Stalmans: “Een brutoloonsverhoging van 1,1 procent kost 30 miljoen euro. De Vlaamse regering kon een deel van de besparing daarvoor gebruiken.” Maar de kans dat ze dat doet, is klein, is bij de sociale partners te horen.

4. Zijn duurdere dienstencheques een optie?

Het systeem kan ook extra worden gefinancierd door de prijs van een dienstencheque te verhogen. De 9 euro per cheque ligt al sinds 2014 vast. “Die discussie moet vroeg of laat opnieuw worden gevoerd. Ik heb er geen probleem mee dat de prijs op termijn bijvoorbeeld richting 9,5 euro gaat”, aldus Pia Stalmans. Issam Benali geeft er de voorkeur aan dat de fiscale aftrek verder wordt afgebouwd en dat de vrijgekomen middelen naar de sector vloeien.

“Met prijsverhogingen moet je voorzichtig zijn”, zegt Paul Verschueren van Federgon. “Als je de cheque duurder maakt, doe je dat het best door de fiscale aftrek te verminderen. Dan is de kans kleiner dat mensen afhaken, minder een beroep doen op poetshulp of naar het zwarte circuit overstappen. Er is nog marge, want de prijs per uur poetswerk in het zwart varieert tussen 10 en 12 euro.”

Het wantrouwen tegenover een bruuske prijsverhoging is ingegeven door een onderzoek van Idea Consult. Daaruit blijkt dat 12 procent van de gebruikers zou stoppen met het gebruiken van cheques als de prijs van een cheque wordt opgetrokken tot 10 euro. 37 procent zegt dat ze het stelsel dan minder zouden gebruiken.

5. Botst het systeem van de dienstencheques op zijn grenzen?

“We moeten tot elke prijs vermijden dat de poetshulpen opnieuw naar het zwarte circuit overstappen. Het buitenland is jaloers op ons systeem. Een duurzame financiering is daarom nodig”, bepleit Herwig Muyldermans. Alleen komt er steeds meer kritiek op het stelsel, dat met zijn brutokostprijs van 1,3 miljard euro te duur zou zijn en op zijn grenzen zou stoten.

Econoom Ive Marx uitte al meermaals bezwaren: de banen zouden onvoldoende worden ingevuld door laaggeschoolden en de poetshulpen zouden in een andere situatie gewoon elders aan de slag zijn. Bovendien komt het systeem aan de gebruikerskant vooral goed verdienende tweeverdieners ten goede. Paul Verschueren repliceert: “De helft van de dienstenchequewerknemers is laaggeschoold. De meerderheid komt uit de werkloosheid.”

De voorstanders verwijzen naar de terugverdieneffecten die, afhankelijk van de gebruikte modellen, variëren tussen 70 en 87 procent van de totale brutokostprijs. Er is de banencreatie met 146.151 werknemers in de sector. Een deel is uit het zwarte circuit weggehaald. Daarnaast zijn er de banen voor het omkaderend personeel van de dienstenchequebedrijven. Die ondernemingen betalen bovendien ook vennootschapsbelasting.

Ook de gebruikers zorgen voor positieve economische effecten. 24 procent van de dienstenchequegebruikers is 65 jaar of ouder. Met huishoudhulp kan een deel van die groep langer thuis blijven wonen in plaats van naar een woon-zorgcentrum te moeten verhuizen. Een vaak vergeten indirect terugverdieneffect is dat de gebruikers die een baan hebben, meer uren kunnen werken. Volgens het onderzoek van Idea Consult worden dankzij het gebruik van dienstencheques ongeveer 22.000 voltijdse banen ingevuld in andere sectoren. Die extra activiteiten zorgen dan weer voor extra inkomsten voor de overheid uit sociale bijdragen en belastingen, die goed zijn voor 34 procent van de totale kostprijs van het systeem van de dienstencheques.

133 miljoen

uren presteerden de 146.151 werknemers in de sector van de dienstencheques in 2019.

11 euro

bedraagt het bruto-uurloon in de sector van de dienstencheques.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content