De Democraten moeten op zoek naar nieuwe ideeën en een nieuwe leider

DEMOCRATISCHE PARTIJ Gezocht: een nieuwe gids © The Washington Post via Getty Images

De Democratische Partij blijft verweesd achter na de zege van Donald Trump. Het wordt zoeken naar een nieuwe natuurlijke leider.

De Amerikaanse politieke partijen zijn traditioneel zwakke, verwarde structuren. Als ze in de politieke wildernis belanden, hebben ze de neiging in zichzelf mompelend te blijven ronddwalen, totdat een nieuwe leider – een Ronald Reagan, een Bill Clinton, een Donald Trump – verschijnt om de richting aan te geven.

Door het pad van de Republikeinen naar het Witte Huis te banen, heeft Donald Trump in de Democratische Partij een golf van vingerwijzingen en zelfs een identiteitscrisis ontketend die nog lang zal woeden. De Democraten kunnen zich ermee troosten dat ze beschikken over een sterke generatie opkomende politici van buiten Washington, die eindelijk een stem kan krijgen om de richting van de partij te bepalen.

Joe Bidens besluit zich herkiesbaar te stellen, ondanks zijn leeftijdskwaaltjes, verhinderde dat een interne strijd plaatsvond, terwijl die net een kandidaat en een agenda had kunnen opleveren die sterk genoeg waren om Trump te verslaan. Kamala Harris voerde een verdienstelijke campagne toen Biden afhaakte, maar het is onwaarschijnlijk dat ze nog eens een nominatie in de wacht kan slepen. Er is dus geen Democratische koploper – en geen Democratisch leiderschap met de autoriteit of de geloofwaardigheid om er een te benoemen.

Er is ook geen overeenstemming over het beleid of de boodschap. De noodzaak het hoofd te bieden aan Trumps revisie van de Republikeinse Partij zal het debat onder de Democraten bemoeilijken over de vraag of het winnende pad nationaal verder naar links ligt of meer in het midden. Een economisch populisme kan de kiezers van de arbeidersklasse aanspreken, die naar Trump zijn overgelopen, maar diezelfde mensen zijn vervreemd van de linkse standpunten over politie, illegale immigratie en transgenderrechten.

Open strijd

Voorlopig is het aan de Congres-leiders van de Democraten – Hakeem Jeffries in het Huis en Chuck Schumer in de Senaat – om Trump tegen te werken. Dat betekent dat de Democratische agenda zal worden bepaald door de oppositie tegen de presidentiële initiatieven. Zelfs die agenda zal misschien niet coherent zijn, omdat Trump en zijn beleid variëren van dag tot dag. Zijn eindeloze gedaanteverwisselingen zullen de Democraten uit balans brengen.

Tot de campagne van 2028 weet niemand zeker waar de Democraten voor staan, behalve anti-Trump.

De laatste keer dat de Democraten een open concurrentiestrijd voerden over hun nominatie, in 2019 en 2020, week de partij uit naar links. Het was het koortsachtige seizoen van covid-19 en Black Lives Matter. Kamala Harris kreeg spijt van sommige standpunten die ze toen innam. Nu zal de dynamiek anders zijn. Enkele verstandige kandidaten van 2020 zullen weer kanshebbers zijn. Maar in 2025 zal het debat vooral gaan over gouverneurs van in de veertig en vijftig, die zullen concurreren op basis van hun pragmatische besluitvorming.

Zonder kaart

Gretchen Whitmer in Michigan en Josh Shapiro in Pennsylvania hebben bewezen dat ze in strijdstaten mensen uit de arbeidersklasse voor zich kunnen winnen. Andy Beshear heeft twee keer overtuigend gewonnen in Kentucky, een staat die drie keer voor Trump als president heeft gestemd. Wes Moore werd in 2022 met 64,5 procent van de stemmen verkozen tot de eerste zwarte gouverneur van Maryland.

Maar tot de campagne van 2028 van start gaat, weet niemand zeker waar de Democraten voor staan, behalve dat ze anti-Trump zijn. In 2020 noemde Joe Biden zichzelf een “brug” naar de toekomst. Hij heeft zijn partij achtergelaten zonder kaart, of enig idee op wie ze kan vertrouwen om een weg vooruit te vinden.

James Bennet, Lexington-columnist

Partner Content