De Belgische overheidsfinanciën zijn doodziek

Informateur Paul Magnette (PS) © belga
Alain Mouton

Nu België het grootste begrotingstekort van de eurozone heeft, wordt gezocht naar schuldigen voor de ontspoorde overheidsfinanciën. Daarbij wordt meer dan eens een loopje genomen met de waarheid.

Volgend jaar loopt het Belgische begrotingstekort op tot 11 miljard euro of 2,3 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Daarmee heeft België van alle eurolanden samen met Italië het grootste deficit. In de Wetstraat is men daarom volop op zoek naar de zwartepiet. En in deze tijden van een moeilijke federale regeringsformatie wordt al snel gekeken naar de val van de federale regering een jaar geleden toen de N-VA de regering-Michel I verliet wegens onenigheid over het Marrakech-pact.

Vooral de Franstalige liberalen van de MR wijzen met een beschuldigende vinger naar de Vlaams-nationalisten. Zowel de ex-premier Charles Michel, de huidige interim-premier Sophie Wilmès als de minister van Begroting David Clarinval liet zich niet onbetuigd. Maar wie naar de cijfers kijkt, ziet toch andere oorzaken. Zo voorzag de Nationale Bank in 2018 dat het begrotingstekort zou oplopen van 1,6 procent van het bbp naar 2 procent in 2021. Zonder regeringscrisis.

Men kan zich bovendien de vraag stellen of een regering mét de N-VA in de eerste maanden van 2019 nog een daadkrachtig beleid had kunnen voeren. Wie vindt 4 miljard euro op een paar weken van de verkiezingen? De oorzaak voor de ontsporing van de overheidsfinanciën dateert van voor december 2018. Wie dat ontkent, doet aan begrotingsrevisionisme.

Het is opvallend dat minister van Begroting Clarinval in een persbericht iets anders zegt dan op televisie of sociale media. In een officiële communicatie over het oplopende begrotingstekort stelt de MR-minister dat dat “grotendeels het gevolg is van de mechanische verhoging van de uitgaven voor pensioenen en ziekte- en invaliditeitsuitkeringen en dat in een economische context die wordt gekenmerkt door een algemene vertraging die ook gevolgen heeft voor de overheidsfinanciën”.

Ontsporing van de uitgaven

Daarmee zitten we bij de essentie: de Belgische overheidsfinanciën zijn doodziek door de jarenlange ontsporing van de uitgaven. Onder de regering-Michel bleef die evolutie nog binnen de perken omdat de uitgaven minder snel toenamen dan de economische groei. Maar die trend is definitief gekeerd. Het zijn vooral de vergrijzingskosten voor pensioenen en gezondheidszorg die blijven toenemen. Volgens het beheerscomité van de sociale zekerheid bedraagt het tekort in de sociale zekerheid dit jaar 1,47 miljard euro. Het is de verwachting dat de uitgaven de komende vijf jaar spectaculair zullen toenemen met 10,5 miljard euro (of +23,93%). De sociale uitgaven zijn met 28,9 procent van het bbp of 121 miljard euro zowat de hoogste van de Europese Unie.

Toch is vooral ter linkerzijde te horen dat de sociale uitgaven nog omhoog kunnen. Vakbonden en de partijen PS, Ecolo, Groen en PVDA hebben het nog altijd over het “sociale bloedbad” en de “sociale horror” van de voorbije jaren. De cijfers tonen iets anders.

De kritiek op de regering-Michel dat de sanering van de overheidsfinanciën in haar regeerperiode ondermaats was, is terecht. En dezer dagen werd die sanering ook afgezet tegen die onder de regering-Di Rupo die meer zou hebben “bespaard”. Alleen is de term onjuist. De sanering van de overheidsfinanciën was inderdaad groter in de periode 2011-2014. Maar dat was vooral het gevolg van hogere en nieuwe taksen. De regering-Di Rupo saneerde aan de inkomstenkant.

De erfenis van paars en paars-groen

Sinds de aanstelling van PS-voorzitter Paul Magnette als informateur ligt deze week het spoor van een federale paars-groene regering opnieuw op tafel. Sommige politici kijken met heimwee terug op de paars-groene en de paarse regeringen-Verhofstadt (1999-2007). Voormalig PS-kopstuk Laurette Onkelinx zegt zich in die periode “goed geamuseerd te hebben”. En plots was ook de Gentse burgemeester Mathias De Clercq (Open Vld) zeer lyrisch over paars-groen.

Gelukkig waren er voldoende economen en begrotingsspecialisten om het begrotingsbeleid uit die periode in herinnering te brengen. Het geld werd er toen vlot doorgejaagd: het structurele begrotingssaldo verslechterde met 1,25 procent van het bbp, of 6 miljard in euro’s van vandaag. Toen werden belangrijke vergrijzingsbuffers uitgegeven. Ook daar zit een belangrijke oorzaak van de huidige precaire begrotingstoestand.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content