De balans: voluntarisme in Duitsland, nostalgie in Frankrijk
In Duitsland vormen de kleinere partijen straks de pijlers van een nieuwe regering. In Frankrijk haalt een rechtse publicist de campagne voor de presidentsverkiezingen overhoop. Kondigt dat grote veranderingen aan in de grootste twee EU-landen? Dat is niet zeker. Duitsland blijft trouw aan zijn reputatie om net op tijd voor hervormingen te kiezen. In Frankrijk draait alles rond de nostalgie naar een groots verleden.
“Het aantal werklozen in Duitsland heeft voor het eerst sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog de psychologische grens van 5 miljoen overschreden. 12,1 procent van de beroepsbevolking kan nergens aan de slag, en het vertrouwen van de consument daalt zienderogen.” Dit krantenbericht dateert van 2005. Men kan het zich vandaag amper nog voorstellen, maar toen was Duitsland economisch “de zieke man van Europa”. Hoge loonkosten, een rigide arbeidsmarkt, een gebrek aan innovatie, een grote kloof tussen het westen en het oosten van het land: het was een nefaste economische mix.
Maar onder bondskanselier Gerhard Schröder (1998-2005) gooiden de oosterburen het roer om. De hervorming en de flexibilisering van de arbeidsmarkt (de zogenoemde Harz-maatregelen) en de aanhoudende loonmatiging gaven de Duitse industrie zuurstof. Schröders opvolger, Angela Merkel, ging door op het ingeslagen pad, en Duitsland ontpopte zich tot de Europese exportkampioen. Het is typisch voor onze oosterburen: ze slagen erin net op tijd hervormingen door te voeren die het land er opnieuw bovenop krijgen.
Dat blijkt nu opnieuw het geval te zijn. Het exportsucces van de Duitse bedrijven heeft ook een keerzijde. Dankzij de loonmatiging en de voor Duitsland relatief goedkope euro hoeft het land bij wijze van spreken geen grote moeite te doen om voor zijn eigen producten afnemers te vinden op buitenlandse markten. Maar daardoor besteedden de Duitse bedrijven weinig aandacht aan innovatie en digitalisering. De overheid speelde daarin een nefaste rol. Experts zeggen dat het digitale netwerk tussen Aken en Berlijn de vierde economie ter wereld onwaardig is. De Duitse auto-industrie maakte ook tamelijk laat de switch naar de vergroening van het wagenpark, en zet pas sinds kort in op elektrische wagens. Kortom, Duitsland dreigde opnieuw achterop te hinken.
‘Dreigde’, want Duitsland werkt zijn achterstand in elektromobiliteit stilaan weg. Het land wil het Europese centrum voor autobatterijen worden. De Europese productiecapaciteit zal tegen 2025 naar schatting bijna vertienvoudigen naar 460 gigawattuur, de helft ervan in Duitsland.
Maar het kan nog beter. Dat de groene en de liberale winnaars nu de Duitse regeringsformatie trekken, kan ertoe leiden dat Duitsland versneld op de hervormingstrein van de digitalisering en de vergroening springt. De sociaaldemocratische SPD zal met Olaf Scholz de nieuwe bondskanselier leveren, op voorwaarde dat de partij mee in de hervormingsplannen van de andere partijen stapt. Als referentie geldt de deelstaat Baden-Württemberg, waar de groene Winfried Kretschmann een beleid voert met oog voor de behoeften van de lokale industrie, waaronder de auto-assemblagesector.
Heimwee naar de vergane glorie
Dat Duitse voluntarisme schijnt te botsen met de toestand in Frankrijk, de tweede grootste economie van de Europese Unie. Daar komt de presidentscampagne van 2022 op gang, en die heeft momenteel veel weg van theater. Iedereen verwachtte tot voor kort een duel tussen de huidige president en centrist Emmanuel Macron en de extreemrechtse Marine Le Pen van Rassemblement National. Met Macron als gemakkelijke winnaar.
Maar plots dook de rechts-conservatieve publicist Eric Zemmour op, die naar eigen zeggen overweegt deel te nemen aan de presidentsverkiezingen. Aanvankelijk haalde hij in de peilingen amper 5 procent, maar na verloop van tijd overschreed hij de grens van 10 procent. Zemmour zou stemmen weghalen bij Marine Le Pen, waardoor een kandidaat van de centrumrechtse Les Républicains (de partij van ex-president Nicolas Sarkozy) Le Pen zou inhalen. Die centrumrechtse kandidaat zou in de tweede ronde met Macron strijden om het presidentschap. In het Elysée steeg de nervositeit. Maar volgens de laatste peilingen steekt Zemmour iedereen voorbij. Hij zou met 17 procent van de stemmen in de eerste ronde doorstoten naar de eindstrijd met Macron, die steevast 23 tot 25 procent haalt in de peilingen.
Politiek waarnemers maken al de vergelijking met de campagne van Donald Trump in de Verenigde Staten in 2016: een outsider die met een rechts-populistisch programma alles overhoop gooit. Er zijn natuurlijk gelijkenissen. De publicist Zemmour, van joods-Algerijnse afkomst, is tegen immigratie en verdedigt de omstreden stelling van de Franse auteur Renaud Camus dat in Frankrijk een grand remplacement (grote vervanging) aan de gang is, waarbij de autochtone bevolking het veld moet ruimen voor enclaves met immigranten, meestal uit moslimlanden. Zemmour krijgt dan ook het etiket extreemrechts opgeplakt, en werd al eens veroordeeld voor het aanzetten tot vreemdelingenhaat, maar dat blijkt hem niet te deren.
De reden? Hij spreekt met zijn discours ook een klassiek conservatief deel van het electoraat aan. Zijn belezenheid en intellectuele bagage maken indruk. Hij doorspekt zijn boeken en toespraken met citaten van grote Franse schrijvers als Proust, Balzac, Hugo en Stendhal. In die zin is hij de tegenpool van een Donald Trump.
Zemmour heeft het als bewonderaar van Napoleon en Charles de Gaulle constant over de neergang van Frankrijk, en betreurt dat zijn land geen politieke en economische grootmacht meer is, zoals vijftig of honderd jaar geleden. Zo is hij een voorstander van een ‘kerneuropa’ met de zes oorspronkelijke lidstaten Frankrijk, Italië, West-Duitsland en de Benelux, omdat “dat het Europa van Napoleon was”.
Vorige week sprak Zemmour voor een volle zaal in Rijsel. Hij kreeg het publiek op zijn hand met verwijzingen naar de periode dat de industrie in het noorden van Frankrijk een Europese en mondiale referentie was. Die heimwee naar de vergane glorie, de Franse ‘grandeur’, slaat nog altijd aan. Op dat gebied verschilt de Franse presidentscampagne 2021-2022 niet veel van de vorige.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier