De balans: Vlaams industriebeleid moet prioriteit worden
In Vlaanderen daalde het aandeel van de industrie in twintig jaar tijd van 25 naar 20 procent van het bbp. In bepaalde regio’s, zoals Limburg, bedraagt de daling zelfs 10 procentpunt. Er is nood aan een doortastend industriebeleid, stellen werkgeversorganisaties. Dat wordt grotendeels een taak van de volgende Vlaamse regering, meer nog dan voor de nieuwe federale coalitie.
In de startnota voor de Vlaamse regeringsonderhandelingen van Bart De Wever (N-VA) duikt het woord “industriebeleid” één keer op: op bladzijde 12 van de 15. Dat is beter dan niets, maar de vraag mag gesteld worden of de toekomstige Vlaamse coalitiepartners beseffen onder welke zware druk de Vlaamse industrie staat, een belangrijke motor van een open economie als de onze.
Begin deze week stuurde het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) een waarschuwing de wereld in bij de publicatie van zijn recentste conjunctuurbarometer. Er gingen dit jaar al 5.000 banen verloren in de industrie en de Belgische industrie draait op 75 procent van haar capaciteit. In de chemie was dat vorig jaar 65 procent, het laagste niveau ooit. De recente lichte stijging is geen opbeurend nieuws. Het bredere plaatje is reden tot bezorgdheid. De Vlaamse industrie staat onder druk, terwijl die sector de meeste toegevoegde waarde creëert. Des te verontrustender is dat dit proces al een tijd aan de gang is. In België daalde het aandeel van de industrie in het bruto binnenlands product (bbp) van 21 naar 17 procent tussen 2003 en 2022. In Vlaanderen daalde h– van 25 naar 20 procent.
Het VBO wijst met de regelmaat van een klok op de hoge loonkosten die de bedrijven hier uit de markt prijzen. Ondanks de stringente loonnormwet blijft dat de komende jaren een aandachtspunt. Maar het creëren van de gunstige omstandigheden om de industrie hier te laten groeien of op zijn minst de krimp te stoppen, situeren zich vooral op regionaal niveau.
Limburg als referentie
Dat blijkt uit de bezorgdheden van de ondernemers. In dat verband is het interessant om er één regionale of subregionale case uit te halen: de provincie Limburg. Nergens in Vlaanderen slaat de desindustrialisering zo sterk toe als in de oostelijke provincie. Twintig jaar geleden was de industrie er nog goed voor 29,5 procent van het bbp, nu is dat 19,1 procent. Die evolutie is des te pijnlijker omdat Limburg na de eeuwwisseling goed uit de reconversie van de steenkoolindustrie was gekomen. Aan Franstalige kant riep een commentator van La Libre Belgique recent de electoraal afgestrafte PS-voorzitter Paul Magnette nog op om van zijn extra vrije tijd gebruik te maken om een bezoek te brengen aan Limburg. Want in tegenstelling tot de oude Waalse industriële gebieden was die Vlaamse provincie er wel in geslaagd een omschakeling te maken.
Ondertussen maakt de Limburgse industrie zich grote zorgen, leert een bevraging van Voka – Kamer van Koophandel bij honderd industriële bedrijven. Driekwart van de respondenten meldt een daling van de ontvangen orders in vergelijking met de normale situatie. Bovendien verwacht 38 procent dat die situatie de komende zes maanden nog zal verslechteren.
Meer dan de helft van de ondernemingen (52%) plant minder te investeren, terwijl 29 procent op hetzelfde niveau blijft. Opvallend is dat 40 procent overweegt te investeren in het buitenland. De grootste zorgen voor Limburgse ondernemingen zijn loonkosten (82%), energieprijzen (51%), toenemende administratieve verplichtingen (46%), gebrek aan vraag (43%), en personeelstekort (41%).
Meer dan subsidies rondstrooien
Naast de klassieker van de hoge loonkosten duikt steevast de administratieve last op, die een link heeft met het vergunningenbeleid. Het is duidelijk dat de volgende Vlaamse regering dat bovenaan op de agenda moet plaatsen. Na het stikstofakkoord van 2023 is de rust nog niet teruggekeerd bij de ondernemers. Onlangs veroorzaakte de goedkeuring van de Europese natuurherstelwet bezorgdheid bij de bedrijven. “Gezien Limburg de groenste provincie van Vlaanderen is, verwachten we hier een aanzienlijke impact op de bedrijvigheid, de ruimte en de vergunningsverlening”, laat Voka Limburg weten. Maar liefst 40 procent van de oppervlakte Vlaamse beschermde natuur ligt in die provincie.
Voka Limburg vreest dat een te doorgedreven natuurherstel een rem zal zetten op de vergunningverlening, en dat terwijl de doorlooptijden al hoog zijn in Vlaanderen: van 104 dagen in de regio Gent tot 111 dagen in Limburg.
De oproep van Voka nationaal om een Vlaamse minister van Industrie te benoemen is niet meer dan logisch. Een Vlaams industriebeleid moet een prioriteit zijn voor de volgende regering. Voka-topman Hans Maertens heeft gelijk als hij waarschuwt dat “bijkomende fiscale en administratieve lasten voor ondernemingen uit den boze zijn”. Al mag men ook niet vervallen in de fouten van vroeger door gewoon wat rond te strooien met subsidies om de industrie te stutten. Het is beter te kiezen voor fiscale impulsen. Daarnaast moet de focus liggen op een rechtszeker omgevings- en vergunningsbeleid.
De balans van de week door Alain Mouton
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier