De balans: veel Vivaldi-werven, weinig stabiliteit

Minister van Financiën Vincent Van Peteghem © belga
Alain Mouton

De federale regering wil tegen 21 juni met een groot zomerakkoord komen om aan te tonen dat ze nog knopen kan doorhakken. Verschillende beleidswerven staan in de steigers. Maar nu al is duidelijk dat de funderingen ervan zeer poreus zijn. Een pensioenhervorming en een sanering van de begroting zijn een utopie. En van de belangrijkste werf – de fiscale hervorming – wil de PS gewoon niet weten.

Het was bijna met de moed der wanhoop dat minister van Financiën, Vincent Van Peteghem (cd&v), tijdens zijn Rerum Novarum-toespraak, de feestdag van de christelijke arbeidersbeweging, wees op de nood aan een grote fiscale hervorming. Dat gebeurde een dag nadat nieuwe cijfers van de OESO hadden aangetoond dat de belasting op arbeid in België nog altijd torenhoog is. De nieuwe OESO-rangschikking geeft bovendien aan dat Belgische alleenstaanden zonder kinderen de hoogste belastingdruk ervaren. Het landenrapport over België van de Europese Commissie dat begin deze week van de persen rolde, maakte dezelfde analyse: ondanks een lastenverlaging en een hervorming van de personenbelasting onder de vorige regering komt een Belg met een middenklasse-inkomen zeer snel in de hoogste belastingschijf van 50 procent terecht.

Allemaal argumenten voor Van Peteghem om echt werk te maken van lagere lasten op arbeid en het optrekken van het belastingvrije minimum, het deel van het inkomen waar men geen taksen op betaalt. Dat kan worden gecompenseerd door hogere kapitaalbelastingen en eventueel milieutaksen en consumptiebelastingen. Maar de PS heeft als grootste federale regeringspartij al meermaals laten weten dat zo’n fiscale hervorming niet prioritair is. Omdat ze met de effectentaks al een trofee heeft binnengehaald, en omdat de Franstalige socialisten de leden van de Hoge Raad van Financiën die zo’n fiscale hervorming moeten voorbereiden niet vertrouwen. Er zitten te veel cd&v’ers in die rangen, en vooral te veel rechtse bollebozen met een N-VA- of donkerblauw liberaal etiket. De PS wacht liever op een Hoge Raad die in de toekomst wat meer rode economen telt.

Het taboe van de ambtenarenpensioenen

Er komt dus geen fiscale hervorming en dat is pijnlijk voor premier Alexander De Croo (Open Vld) die tegen 21 juli met een groot zomerakkoord wil komen. Dat moet de doorstart van de federale regering worden en een perspectief bieden om de rit tot de lente van 2024 uit te zitten. Maar hoe geloofwaardig is dat als één van de urgentste sociaal-economische hervormingen niet eens in overweging mag worden genomen?

Een optimist zou kunnen zeggen dat er genoeg andere werven zijn waar Vivaldi kan scoren. Alleen zijn de funderingen van die werven weinig stabiel. Neem de pensioenhervorming. Officieel luidt het dat men daar echt werk van wil maken. Het Vivaldi-optimisme wordt gevoed door de gesprekken die bevoegd minister Karine Lalieux (PS) daarover voert met andere partijen. Alleen is het nu al duidelijk dat men de gevoelige thema’s niet wil aanraken. De gelijkstelde periodes bijvoorbeeld, de jaren waarin iemand niet werkt maar die toch worden meegeteld bij de berekening van de pensioenrechten. Of het zeer voordelige stelsel van de ambtenarenpensioenen. In het rapport over België van de Europese Commissie staat een grafiek waaruit blijkt dat 55 procent van de werknemers in de privésector na 65 jaar met pensioen gaat. In de ambtenarij is dat slechts 16 procent. Die discrepantie is niet houdbaar. Maar voor de Vivaldi-regering is aan de ambtenarenpensioen raken blijkbaar taboe.

Uitpakken met een gezondere begroting dan maar? Ook die kans is klein. De Europese Commissie is niet voor 2024 van plan strenger toe te zien op de gezondheid van de overheidsfinanciën. De zaken kunnen misschien versneld worden als er druk komt van de Duitse minister van Financiën, Christian Lindner (FDP), die af en toe laat weten dat de publieke financiën van een aantal lidstaten hem zorgen baren. Maar eigenlijk zijn ze in Berlijn niet gehaast.

Verwaarloosde kerntaken

Blijven als VIvaldi-werven nog over: de koopkracht en de concurrentiekracht, de arbeidsdeal en de investeringen in veiligheid en defensie. Men moet geen politicoloog zijn om te beseffen dat de standpunten van de regeringspartijen daarover mijlenver uit elkaar liggen. De linkerzijde wil de stringente loonwet afschaffen, de liberalen vrezen een verlies aan concurrentiekracht voor de bedrijven. Dat daarover iets in het zomerakkoord staat, is een utopie. Net als de arbeidsdeal die weinig voorstelt en na het njet van de sociale partners een stille dood sterft op de regeringstafel.

Een investeringsplan voor het gerecht, de politie en het leger dan maar? Dat kan een interessante beleidswerf zijn. Al jaren zijn die kerntaken van de overheid verwaarloosd. Maar het is al evenzeer utopisch te denken dat de Vivaldi-regering daarover knopen kan doorhakken. De groenen hebben ondanks de oorlog in Oekraïne duidelijk gemaakt dat een stijging van de defensie-uitgaven richting 2 procent van het bruto binnenlands product (bbp) taboe zijn. Meer geld voor binnenlandse veiligheid ligt al even moeilijk, zeker aan Franstalige kant.

Daar kijkt men vaak naar Frankrijk. In de aanloop naar de Franse parlementsverkiezingen van juni domineert de radicaal-linkse Jean-Luc Mélenchon, die de facto een akkoord heeft met de groenen en de PS, de campagne. Hij fulmineert tegen justitie en politie en verzet zich tegen extra middelen voor wat hij een “repressieapparaat van de staat noemt. Dat discours slaat ook aan bij Franstalige socialisten en groenen in België. Vergeet dus maar dat Vivaldi van die werf de komende maanden een degelijk bouwwerk maakt. Gokken op wat straks wel of niet in het zomerakkoord komt, is weinig verheffende bezigheidstherapie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content